het vieren van de vluchtigheid

Het is een mooi thema. En kan misschien verder uitgewerkt worden als een 'ontwerpaanwijzing'. Omdat het een contrapunt is in de 'gewone' werkelijkheid waar juist vasthouden, doorwerken, begrip dominant zijn. Niet verspillen. Er is een hele lange lijhst te maken met die begrippen waar de kunst spilziek, verkwistend, vluchtig, ongrijpbaar, zeepbel, moment, beleving tegenover staat.

Sommige woordcombinaties reizen al jaren met me mee ook al gebruik ik ze niet veel in het dagelijks spraakgebruik. Het is meer zo dat ze eens in de zoveel tijd weer opduiken en ik ze dan begroet ‘ahaa daar zijn jullie weer, benieuwd wat jullie nu te zeggen hebben’. Zo is dat met de woorden ‘het vieren van de vluchtigheid’. Alweer lang geleden krijg ik ze cadeau van Harry Starren die ik probeer te strikken als spreker voor een seminar over duurzaamheid. Ik ontmoet hem op de Baak (centrum voor leiderschap en ondernemerschap) op landgoed de Horst waar Starren op dat moment directeur is. Hij stelt voor om wandelen over het landgoed te combineren met spreken. We zijn nog nauwelijks goed en wel buiten als hij zegt: ‘duurzaamheid, duurzaamheid, laten we het hebben over het vieren van de vluchtigheid’. Ik schrik aanvankelijk. Hoe verkopen we dat nu weer? Die vluchtigheid is toch het tegenovergestelde, is dat niet juist het kwaad dat we willen bestrijden? Later als we elkaar ook in andere verbanden treffen herken ik in zijn denktrant hoe vruchtbaar de omkering kan werken. Door duurzaamheid vanuit het vieren van vluchtigheid te benaderen ontstaat een prikkelende verwarring en ruimte om anders te denken. Bovendien is ’het vieren van de vluchtigheid’ wat het ook betekenen mag een prachtig begrip, een esthetisch genoegen op zich, met alle aantrekkingskracht van dien!  

Recent springen deze woorden opnieuw tevoorschijn. Op 25 november jl. vindt het congres ‘een nieuwe generatie ouderen langer thuis’ plaats. Mij is gevraagd of ik tien mensen zou willen interviewen in een live uitzending van driekwartier. Ieder van hen heeft in het jaar 2020 een bijzondere bijdrage geleverd aan het borgen van resultaten uit het FNO-programma ‘meer veerkracht, langer thuis’. Als ouderen meer bewegen, elkaar meer ontmoeten en meer het gesprek aangaan kunnen ze veel langer in hun eigen setting blijven wonen. Er is van 2015-2019 geld beschikbaar gesteld voor projecten die dat aanjagen. En aansluitend wordt een jaar extra aandacht besteed aan de duurzaamheid en het voortleven van de projecten nadat de extra financiering is gestopt. Zo is een palet ontstaan van bijzondere websites met praktische handreikingen, lokale coalities waar partijen blijvend zijn gaan samenwerken en instrumenten die het nog steeds goed doen. Een spannende ontwerpuitdaging waar ik met Corine van Maar en Tabitha Lamers-Eijkman aan werk: tien gasten met verschillende perspectieven in driekwartier!

Misschien kan ‘het vieren van de vluchtigheid’ helpen om de ingang voor dit programma over ‘meer veerkracht, langer thuis’? Grappig dat in het woord veerkracht ook dat dubbele zit: de veer die steeds sterker terugduwt naarmate die harder wordt ingedrukt en de veer van een vogel die met een vleugelslag de lucht in beweging zet en doet vliegen. Over vluchtigheid gesproken   

Hoe geven we de korte ontmoetingen een zekere duurzaamheid? Aan alle gasten vragen we van tevoren of ze naast hun voorbeeld van borging een voorwerp willen meenemen. ‘Wat beweegt jou, wat is voor jou de essentie en kan je een voorwerp meenemen dat daar de uitdrukking van is?’. Zo komen mensen en onderwerpen tot leven. Door een bal die staat voor samenspel en gegooid en gevangen kan worden. Door de foto van die ene dans met haar opa. Door het touw dat aan elkaar geknoopt kan worden met een achtknoop tot krachtige verbinding. Door een meegebrachte geluksvogel. Door een palet met een doos verftubes voor het combineren van kleuren. Door een poster met plaatjes hoe je moet bewegen. Door de eerste schoentjes van een kind voor het verlangen naar mobiliteit. En door een rode geranium om achter vandaan te komen. Als toneelbeeld bedenken we een lange rij van tien lege muziekstandaards. Daar kunnen de voorwerpen één voor één op worden achtergelaten. Zo ontstaat gaandeweg het programma een kleine expositie van persoonlijke voorwerpen: een mini-museum.  

Een museum is een mooi voorbeeld van het vieren van de vluchtigheid. Dat wat tentoongesteld wordt gaat niet zomaar verloren, maar krijgt een tijdsduur, een duurzaamheid door het bewaren en vertonen. Zelfs al is het maar voor drie-kwartier, vertonen doet iets met de vergankelijkheid van het moment. Het geeft er een duur aan. Het maakt dat we ons kunnen herinneren. Het woord ‘museum’ is interessant in dit verband. Het komt voort uit mouseion, dat het latijnse woord is voor een tempel om de Muzen, de oud- Griekse godinnen van kunst en wetenschap te eren. De muze is misschien wel bij uitstek de figuur om in verband te brengen met ‘het vieren van de vluchtigheid’. De negen muzen worden geboren uit een verbintenis tussen Zeus en de godin van het geheugen Mnemosyne. Muzen maken liederen en vertellen verhalen over wat er gaande is, wat ertoe doet en waarom. Daarmee zetten ze de alsmaar voortgaande stroom van gebeurtenissen even stil. Ze maken er momenten om te herinneren van.

‘Neem je ook je cello mee?’ Die vraag hoort ook nog bij de uitnodiging voor het ontwerp. Laat ik dan aan het einde van ieder mini-item van drie minuten mijn gast een stukje muziek cadeau doen als dank voor zijn of haar bijdrage. Muziek als woord is net als museum afkomstig van de muzen. Het wonderlijke met muziek is dat het zich precies op de grens van verschijnen en verdwijnen bevindt. Muziek is ijl, kan je niet beetpakken, is alweer weg direct als ze geklonken heeft en toch kan je er niet omheen! Hoe doet de muziek dat, zorgen dat ze niet zomaar wegebt, dat ze onthouden wordt, dat ze impact heeft, dat ze voortleeft en duurt? Hoe doet ze dat, het vieren van de vluchtigheid? Daarover vier gedachten tot slot.  

De eerste gaat over wat een melodie is. Dat is in zekere zin een vertelling. Een melodie neemt ons als luisteraar mee. We willen weten hoe het verder gaat als in een spannend verhaal. Het begin van de melodie, de toonzetting, klinkt door in het vervolg. Het zijn niet zomaar tonen die opklinken en wegsterven er ontstaat een klinkend bouwwerk in de tijd. Helemaal mooi is dat bij een genre als ‘het levenslied’. Dan wordt de vertelling ook letterlijk verteld en eindigt pas als het verhaal af is. En de harmonie, de akkoorden die er onder de melodie liggen helpen bij structuur en richting van het bouwwerk dat de muziek in de tijd optrekt. Akkoorden die zich ‘van huis’ verwijderen en daar vervolgens weer naar toe terug willen keren.    

De tweede gedachte gaat over de duurzaamheid van een goede gewoonte. Net zoals bij ‘meer veerkacht, langer thuis’ het duurzaam thuis wonen bestendigd wordt door te oefenen is dat in de muziek ook zo. Muziek maken is elke dag spelen en oefenen. Telkens weer moeilijke passages traag doen. Weer opnieuw kijken naar de vingerzetting en wanneer van streek wisselen. Elke dag er weer in komen totdat het begint te stromen. Muziek maken is niet louter het vluchtige moment van de opvoering. Dat moment ligt ingebed in a ‘way of life’. Zoals ook het scheiden van afval of het schakelen naar vegetarisch eten niet een eenmalige gebeurtenis is, maar het ontwikkelen van een nieuwe goede gewoonte.      

Virtuositeit is het begrip dat als derde opkomt. Er waren de afgelopen tijd heel wat momenten waarin we de net overleden Maradonna magisch zagen voetballen. Een mooi sportmoment heeft iets zwevends. Net of het zich even aan de gewone orde onttrekt. Zoals je dat ook in dansen kan ervaren. Als het lekker gaat is er een zekere lichtvoetigheid. Heb ik dat in me? Precies dat aspect zit ook vaak in muziek. Als ik de stok in arpeggio’s golvend over de vier snaren haal dan gaat de stok plotseling als vanzelf springen. Dat verlangen naar lichtheid en even opgetild worden uit de waan van de dag is voor mij verbonden met het vieren van de vluchtigheid.  

Als vierde en (voor nu) laatste begrip noem ik samenspel. De meeste muziek doe je samen en niet alleen. Vieren doe je samen. Een programma maken voor het congres doe je samen. Net als in de muziek ontstaan daardoor momenten van echt samenspel. Dat schept een bepaald soort verbondenheid. Ik kan me vaak jaren later nog herinneren dat ik met iemand anders samenspeelde terwijl een groot aantal andere ontmoetingen verdwenen is. Zo is het met de cast van dit programma over ‘meer veerkracht, langer thuis ook. Spelen schept duurzame verbindingen! Dank voor het samen vieren van de vluchtigheid: Jan Willem Bloemen- Vilans, Ingrid Smit- LKCA, Jeanny Vreeswijk-Manusiwa- NOOM, Joost Bos- Beter Oud, Els Hofman- Movisie, Koos Graniewski, Nienke Kuyvenhoven- Sociaal Werk Nederland, Reinoud Nägele adviseur verkeersveiligheid, Jolanda de Zeeuw- kenniscentrum sport en bewegen. Wimke Schuurmans- VWS, Corine van Maar, Tabitha Lamers-Eijkman.

Bart van Rosmalen

 

Reacties