14 De kunst van het vragen

dit artikel bespreekt heel gedetailleerd een werkwijze in stapjes. Daar is ook behoefte aan. er is ook vraag naar deze specifieke werkvorm. Omdat ie het probleem van schaal-intimiteit goed adresseert. er mist nog wel een specifieke doorwerking richting 'systemisch werk- ecologie- werken in de diepte'. Ook hier zou de Bohm associatie die eerder is beschreven (ik geloof bij 'maak iets') hernomen kunnen worden. Het 'wij' dat aangesproken wordt. of van waaruit gewerkt wordt.

Soms kan een vreemde gedachtekronkel tot onverwachte resultaten leiden. Vlak voordat onze workshop over ‘samenwerken’ van start gaat op een grote conferentie van OCW denk ik ‘het moet anders’. Ik zeg het tegen Caroline van der Linden (de Baak) met wie ik het ontwerp gemaakt heb. Ze is bereid de zorgvuldige voorbereiding te laten voor wat ie is en een tamelijk wild experiment aan te gaan.

Hoe kan je twintig of meer mensen die elkaar niet kennen en maar een uurtje toevallig bij elkaar zijn in een conferentie toch intens laten samenwerken? Die vraag laat me niet los. Waar werk je dan aan als ze geen gemeenschappelijk onderwerp hebben en er geen direct belang is? Toch wil ik niet in die docent-positie waarin volgzaam en op zijn best oplettend geluisterd wordt naar het zoveelste interessante onderwerp. Zij moeten zelf aan de bak de deelnemers! Niet praten over samenwerken, maar samenwerken aan den lijve ervaren.

 

De eerste ontwerpopgave is om de context te scheppen voor anders werken dan het verwachtingspatroon. Dat de deelnemers instappen in een experiment ook al weten ze niet van tevoren wat er gaat gebeuren is belangrijk. Anders blijft die zoekende stemming hangen waarin deelnemers niet precies weten waar ze aan toe zijn: ’wat is de bedoeling, wat wordt er van mij gevraagd’. Zo eerlijk mogelijk zijn helpt soms. Laat ik dat maar proberen. Dus zeg ik dat ik 5’ van tevoren het draaiboek heb weggegooid omdat ik heel graag wil uitproberen of we in plaats van erover hebben echt kunnen doen: samenwerken. Zijn jullie bereid om een uur met mij het experiment aan te gaan? Die vraag is goed. Want daar kan je moeilijk tegen zijn. En je merkt direct waar de energieke support zit. Ook in latere versies vraag ik altijd toestemming en vertrouwen om in een gezamenlijk experiment te stappen.

 

De tweede opgave is te zorgen dat de deelnemers niet alleen bereid zijn in te stappen, maar ook een inzet hebben. ‘Waar zou je het komende uur het allerliefste aan werken’? Vraag ik ze. ‘Je bent er nu toch. Wat houd je echt bezig? Schrijf daar een paar minuten over en eindig je aantekeningen dan met een vraag waar je mee op pad kan’. En ik zeg erbij dat een vraag een zin is met een vraagteken. Want anders blijven ze hangen in krabbels en overwegingen. Dat laatste stapje concretiseren is altijd moeilijk omdat je dan een keuze moet maken. ‘Zorg bovendien dat jijzelf als een ‘ik’ in de vraag voorkomt’, ga ik verder. En meestal zeg ik als grap zoiets als ‘dus niet de vraag hoe we de impeachment van Trump kunnen bespoedigen, want dat lukt vanmiddag niet’. Die relativering werkt dubbel. Het zet hen sterker op het eigen spoor. En door de grap die we allemaal begrijpen ben ik minder in de positie van instructeur/ docent. Dat is belangrijk want bij heel veel mensen (de meesten?) komen als ze instructie krijgen faal-angstige-gedachten op zoals: ‘kan ik het wel’ en ‘doe ik het wel goed’? Dat maakt terughoudend en voorzichtig en dat is precies het omgekeerde van waar ik toe uit wil nodigen. Instructie is de vijand van de uitnodiging denk ik wel eens. Er komen natuurlijk altijd wel vragen zoals ‘moet het over werk of mag het ook over privé gaan’ of ‘moet het samenhangen met deze workshop’? Vaak is dat dekking zoeken en eigen keuzes nog even opschorten.  Daarom geef ik altijd hetzelfde soort antwoord in de vorm van een wedervraag: ‘wat is het waar jij het komende uur werkelijk heel graag even aan wil werken, als dat samenhangt prima, als dat persoonlijk is ook’. Het terugleggen bij de deelnemer vergroot het eigenaarschap. Dan wordt het stil en zit iedereen te schrijven. Die stilte is vitaal. Daarin ontstaat al het materiaal van de sessie! Dat is goud waard. Zinnetjes als ‘de tijd is om’ of ‘pennen neer’ moet ik vermijden. Het is beter als ik zeg ‘ik zie nog een paar mensen schrijven’, gevolgd door een zachte aanmoediging om hun vraag er nu echt uit te trekken.

 

 

De derde ontwerpopgave is om de inzet van alle deelnemers intens werkend met elkaar te verbinden. Dat punt kwam ik in de voorbereiding maar niet uit. Daar komt de vreemde gedachtekronkel in naar voren om elkaar vragen cadeau te gaan doen. Dat ontwerp krijgt gestalte in een ronde van een kwartier met groepjes van vijf. En dan twee herhalingen van die ronde met telkens wisselende deelnemers.

Ondertussen heb ik het aantal deelnemers geteld. Vanaf twintig gaan we werken in groepjes van vijf. Daaronder kan ook maar dan met groepjes van vier of drie. Het minimum aantal deelnemers is negen. Een maximum is er niet: 150 of 300 kan ook! Met wat grotere groepen is het wel handig om de beginopstelling meteen in groepjes van vijf te maken. Dat voorkomt gesleep en chaos. Als er veertig deelnemers zijn vraag ik welke acht bereid zijn om straks als eerste in een klein groepje hun vraag te delen.

 

Dan leg ik de spelregels van een ronde van een kwartier uit.

- de inbrenger zegt zijn of haar vraag en waarom die belangrijk is in maximaal 3 minuten.

- dan volgt een kort gesprek (max 7’) met de anderen van het groepje, de gasten. Let op. Het is geen intervisie maar een gesprek! Dus niet alleen maar vragen, ook ideeën, tips kunnen langskomen. Help elkaar deel te nemen door elkaar te vragen: ‘wat roept het op’?                 

- Na precies 10 minuten komt er een wonderlijk moment. Ik kondig alvast aan dat ik straks bruusk in de gesprekken ga inbreken. De gasten zeggen na die 10’ een voor een tegen de inbrenger de zin: ‘Als antwoord op jouw vraag geef ik jou nu mijn vraag cadeau…..’ en ze vervolgen met het oplezen van de vraag waar ze in de eerste minuten va de sessie aan gewerkt hebben. Er wordt niet over gesproken. Alleen goed geluisterd naar de vier vragen die ‘gegeven’ worden. Dat duurt twee minuten maximaal. Waarom die zin ‘als antwoord op jouw vraag geef ik jou nu mijn vraag cadeau’? Het gaat erom dat je (de inbrenger- maar ook alle deelnemers) de vraag van een ander werkelijk probeert te ontvangen als een antwoord. Als een gift. Als voor jóu bedoeld. Meestal denken we bij de vraag van een ander dingen zoals ‘ok dat is jouw vraag, los hem lekker zelf op’. Kan interessant zijn die vraag maar hij blijft bij de ander.

- Na de uitwisseling wordt het stil en stelt iedereen  zichzelf de vraag ‘wat haal ik hier uit voor de vraag waar ik zelf mee op pad ben?’ Er is een vraag gesteld, er is een gesprekje gevoerd, en er zijn vier vragen als antwoorden gepresenteerd. Wat haal je daaruit? Ik kondig aan zachtjes te spelen bij dat slot of zachte muziek (met een telkens ander karakter) op te zetten.

- daarna blijven alle, in mijn voorbeeld acht, inbrengers zitten en ontstaat maximum diversiteit doordat alle deelnemers weer uit elkaar gaan naar andere groepjes voor deelname aan een tweede ronde van een kwartier. En daarna nog een derde ronde van een kwartier. En telkens hetzelfde patroon: (zelfde) inbrenger (3), gesprek (7), teruggeven van de vragen (2), wat haal ik hier uit (2), changeren (1).

 

Nog een paar opmerkingen over het begeleiden van de rondes in uitvoering:

  • Al na 10’ inbreken voelt voor deelnemers als bruut. En ze hebben gelijk, want ze komen pas net op gang! Dus roep ik altijd heel hard ‘veel te vroeg voor een goed gesprek komt nu het moment dat we onze vragen gaan teruggeven. Soms een paar keer totdat alle gesprekken zijn verstomd. En ik breng ze in herinnering wat nu de bedoeling is en herhaal de zin ‘als antwoord op jouw vraag geef ik jou nu mijn vraag cadeau’. Het kost meerdere rondes, maar ik blijf investeren in de precisie dat iedereen dit doet: het geven, het ontvangen. Daaruit groeit wederkerigheid.
  • Het moeilijkste is echter om te zorgen dat deelnemers niet toch allerlei uitleg over hun vraag gaan geven. Vriendelijk onverbiddelijk moet ik zorgen dat iedereen precies na 12’ klaar is met deze ronde.
  • Ook de eis tot totale stilte van twee minuten waarin mensen schrijven is niet het makkelijkste. Maar wat werkt het goed als de spelregel streng is.
  • Opstaan van deelnemers om andere plek te kiezen moet min of meer tegelijkertijd. Vaak zijn er in de tweede of derde ronde mensen die zeggen ‘ik was de vorige ronde ook al met jou’. Laat ze het vooral zelf wel of niet oplossen. En zeg erbij dat bij kleinere groepen dubbeling onvermijdelijk is.

 

De vierde ontwerpopgave is om te weinig tijd toch een collectieve reflectie te doen

Er is nog vijf a tien minuten over voor de afsluiting. Ik zorg dat iedereen in de laatste positie blijft zitten en alleen de stoel hoeft bij te draaien. Zo neem ik de energie van de laatste ronde mee in het nagesprek. Als ik zou hergroeperen is er een veel hogere drempel voor deelnemers om iets te zeggen in de grote groep. Nu ervaren ze support van het groepje waar ze in zitten. Meestal vraag ik simpelweg naar observaties. ‘Zijn jullie nu totaal in verbijstering van vragen en nog veel meer vragen cadeau, mag ik observaties horen’? Het helpt als je van tevoren weet wat voor soort ervaringen er te verwachten zijn. Dan kan je als een visser de hengel ophalen als dat wat je wil vangen voorbij zwemt. En in de observaties die terugkomen kijk ik of het nodig is om te vragen: ‘en hoe was het voor de inbrengers’.

 

Wat er te verwachten is:

  • De ervaring dat jouw vraag niet alleen staat maar resoneert met vragen van anderen. Dat je jezelf situeert in een veld van vragen. Dat het samen dus werkt in niet alleen te staan met je vraag.
  • De werking van een ‘vraag als antwoord’ is dat het je aan het denken zet. Een antwoord sluit, een vraag opent. Elke vraag representeert een manier van denken. Je krijgt dus manieren van denken aangereikt waar je zelf iets mee kan doen of niet.
  • Ook als je niet je vraag inbracht toch de ervaring dat je aan je eigen vraag hebt gewerkt.
  • De werking van de stilte tussendoor en de verschillende soorten muziek. Hoe dat je terugbrengt bij jezelf en je eigen vraag.
  • De werking van de tijdsdruk. Het positieve effect van doorbreken vaste tijdsframes voor gesprek.
  • De verrassing dat je in een uur tijd met 15 mensen hebt samengewerkt.

 

Waarom de inbrenger drie rondes dezelfde houden, je zou toch ook kunnen wisselen per ronde, dan komen er meer inbrengers aan de beurt? Die vraag krijg ik vaak. Toch houd ik een (lichte) voorkeur voor dezelfde inbrenger. Het effect daarvan is dat het gesprek elke ronde verder verdiept. Dus de diepgang neemt toe. Ondanks het patchwork van korte stukjes en rondes toch een grote boog die er doorheen loopt. En dat komt ten goede aan allen.

(vergelijkbaar met wat muziek doet met herhaling)

 

Een goed vervolg is (als er tijd is) om aansluitend nog tien minuten of een kwartier te schrijven. En daarin een verhaal over de eigen vraag te maken. En dat dan in nog eens tien minuten in tweetallen aan elkaar te laten voorlezen. Bij het schrijven van teksten is het altijd belangrijk dat ze, hoe klein het gehoor ook is, even kunnen klinken. Een tekst die heeft geklonken bestaat. In dat laatste optionele stuk komt dan de vertraging en de verdieping. 

 

Zoomproof! Interessant dat deze vorm ook digitaal werkt.

 

 

Reacties