Als we het over ‘werk’ en ‘werken’ hebben springen er als vanzelf bepaalde karakteristieken naar voren.

• Het is functioneel. Door rol- en taakverdeling van professionals met verschillende functies op elkaar aan te sluiten wordt het werk gedaan. Waar je werkt en wat je doet wordt in een functiehuis geregeld.
• Het is We denken ook onderling als vanzelf in opdrachtnemer- opdrachtgeverschap en ‘diensten’ die we leveren.  
• Het is Hoe kan het beter? Wat is ervoor nodig om een probleem op te lossen? Zijn leidende vragen.  
• Het is volgordelijk We onderzoeken hoe iets zit, overleggen hoe we iets gaan doen, maken een plan en brengen dat ten uitvoer.
• Het werk is hiërarchisch Er zijn kaders die richting geven. Er is een leidinggevende waar verantwoording aan wordt afgelegd. Er is een beperkt eigenaarschap

De gewoonte in het werk vraagt om duidelijkheid rond drie simpele vragen 1- wat kan er beter? 2- wie is waar verantwoordelijk voor?  En 3- hoe pakken we het aan? Maakbaarheid Macht, en Methode zijn dominante richtinggevende principes in het werk. Maar wat nu als de wereld niet langer ‘maakbaar’ is, de ‘macht’ zoekend en de ‘methode’ niet langer zaligmakend? Wat nu als het appél van een wereld in de war meer en anders van ons vraagt? Beter ons best doen met wat we al doen kan het antwoord niet zijn.

Het voorstel vanuit ‘muzisch werk’ (dit boek) is om de waarden en de verandering die we in het groot willen in het klein óók in het werk zelf te zoeken en daar meer aandacht aan te besteden. Ons werk is groter, betekenisvoller, diverser en geschakeerder dan waar we het op grond van dominante gewoonten vaak toe reduceren Het zit er allemaal in: zorg, duurzaamheid, circulariteit, inclusie, identiteit en zo meer. Laten we net zoals we toenemend ecologisch bewust met de natuur omgaan ook zorgdragen voor de rijkdom in ons werk. Laten we het evenwicht dat we in de wereld willen brengen om te beginnen in ons werk vinden. Daar zorg voor dragen. En daarvanuit werken.

Welke dingen zie je in het werk, in jouw werk, die níet passen in hetgewone werk zoals we dat gewend zijn. Waar wijk je af? En waarom? Denk aan het informele deel. Wat glipt betekenisvol door de mazen van het net. Welke ‘waarden’ zitten daar in of liggen daar onder?