De kerntaak van een facilitator: ritme, tempo en flow.

Het meeste gepraat duurt te lang… We hebben de neiging om dat wat we net gezegd hebben te blijven herhalen of bevestigen. Of om alleen maar te blijven praten, zonder dat er iets uit onze handen komt. Wil je het verschil maken dan is er lichtvoetigheid, afwisseling en gevoel voor urgentie en energie nodig. Als facilitator kun je de samenwerking enorm versterken door hierop in te spelen en snel te schakelen.

Laat de stemmen, de inhoud, samenstelling en werkvormen in wisselwerking aan bod komen, dan kom je samen tot iets nieuws. Precies zijn op de tijd is daarom belangrijk. Soms laat je een plenaire oefening volgen door enkele korte reacties: “In één zin, wat roept het op?” Dan geef je weer in kleinere groepjes iedereen vaste spreek-, denk-, schrijf- en maaktijd. Maar let wel op! Zijn mensen er eerder aan toe, schakel snel door naar het volgende. Hier en daar zet je bewust wat tijdsdruk erop, zodat men een beetje loskomt: “schrijf in 1 minuut een anekdote uit”

Dat tempo bepalen gaat in gesprekken het makkelijkst als je zelf zichtbaar en hoorbaar meedoet. Oefen eens om ‘een beetje mee te praten’ of te hummen, zodat de ander merkt dat hij of zij niet alleen spreekt. Herhaal wat woorden waarvan je denkt dat ze de kern vormen, zonder iemand uit het verhaal te halen. Vanuit deze interactie kun je op een passend moment initiatief nemen of iemand anders een beurt geven zonder de flow te breken. Luister dus goed, is het gezelschap een beetje op stem? Heb je iemand een tijdje niet gehoord, laat die stem dan ook even klinken.  

Mensen hebben spreektijd, denktijd en eigenaarschap nodig om aanwezig te zijn. Hoe houd jij ze erbij? En hoe zorg je ervoor dat verschillende stemmen klinken? Dat er op het juiste moment stilte is? Dat we individueel en gezamenlijk, met ons hoofd, hart en handen in de flow komen?

Reacties