Wie is eigenlijk mijn opdrachtgever?

Associatief schrijven over de opdracht

Wie is eigenlijk mijn opdrachtgever? Ben ik dat zelf geweest? Tot op zekere hoogte wel. Ik heb naar aanleiding van de vraag van Bart zelf een opdracht voor mezelf geformuleerd die er kort door de bocht op neer kwam om te kijken hoe ik mijn onderzoek directer kon koppelen aan de opleiding Theater & Educatie. Op een bepaalde manier is dan natuurlijk ook die opleiding mijn opdrachtgever; mijn collega’s en de studenten. Dat zijn wellicht twee verschillende opdrachtgevers.

Ik heb net aan alle studenten die 1 september starten aan het vierde jaar starten een brief geschreven. Ik heb eigenlijk één brief geschreven, maar wel met een persoonlijke aanhef en een korte verwijzingen naar de internationale stages die ze afgelopen zomer hebben gelopen. Ik heb me daarin voorgesteld en ze uitgenodigd om deel te nemen aan mijn onderzoek. Op deze manier lijk ik hen een opdracht te geven, maar nu ik er zo over nadenk, zou ik eigenlijk een eerste sessie moeten en willen organiseren met een aantal studenten waarin de doelstelling van mijn onderzoek bepaald kan worden. De studenten die nu starten aan hun vierde jaar weten nog veel beter dan ik hoe de opleiding in de praktijk in elkaar steekt. Ik moet daarbij wellicht ook een aantal alumni betrekken. Daar zou ik wel een vergoeding voor willen vrijmaken. Ik heb vorig jaar al eens kort met een aantal studenten gesproken in het kader van mijn didactische cursus. Dat waren Jochem, Janet, Sharon en Sophie. Toevallig kwam ik Jochem en Sophie vandaag nog tegen. Ik weet dat Sophie over twee weken naar Kenia vertrekt voor een periode van 3 maanden, maar wie weet kan ik Jochem, Janet en Sharon wel benaderen? Dat zijn wel alle drie ‘makers’ en geen docenten… Ik ben benieuwd welke opdracht zij mij zouden geven.

Vanmorgen sprak ik mijn drie meest directe collega’s binnen de opleiding: Brechtje Wedman, Daniela Moosmann en Mart-Jan Zegers. Meest direct omdat ik samen met hen de vierdejaars studenten begeleid in hun onderzoek. We spraken over de alternatieve vormen van verslaglegging en kwamen er eigenlijk achter dat deze vormen tot nu toe vooral ‘misbruikt’ worden. Studenten die – naar eigen zegge - niet kunnen schrijven, kiezen voor een andere vorm zoals een film om verslag te doen van hun onderzoek. de vorm is dus niet zozeer een bewuste keuze die het beste past bij de kennis die het onderzoek oplevert of op zou kunnen leveren, maar eerder een vorm die wellicht beter bij de student in kwestie past. Het grote nadeel is dat de studenten eigenlijk moeten kunnen schrijven om tot een andere vorm te komen. Het schrijven is niet alleen een vorm van verslaglegging, maar vooral ook een vorm van ordenen en structureren.

Reacties