Muzisch Praktijkgericht Onderzoek- Andriessen en van Rosmalen

Deze lunchlezing gaat over de negen muzen uit de Griekse mythologie en wat we van hen kunnen leren om de doorwerking van ons onderzoek naar onderwijs en praktijk te vergroten.

Uitnodiging

Het praktijkgerichte onderzoek in het hbo kenmerkt zich door een nauwe verbondenheid met de praktijk. Onderzoekers in het hbo willen iets betekenen met hun onderzoek voor de praktijk en samen met de praktijk niet alleen kennis ontwikkelen maar ook veranderingen realiseren. Traditionele vormen van onderzoek waarbij de onderzoeker de rol aanneemt van observerende buitenstaander zijn dan minder geschikt.

Wat zijn vormen van onderzoek die zelf al een grote doorwerking kunnen hebben naar de praktijk en tegelijkertijd nieuwe kennis kunnen opleveren? Wat kunnen we daarbij leren van de kunst en van de muzen?
Het lectoraat Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek participeert samen met het lectoraat Kunst en Professionalisering in het Instituut voor Muzisch Onderzoek waarin we onderzoeken hoe het onderzoeksrepertoire van praktijkgericht onderzoek kan worden aangevuld vanuit de kunsten.

Graag laten wij jullie ervaren wat er mogelijk is om in praktijkgericht onderzoek spelen, maken, vertellen en delen te combineren met het ontwikkelen van nieuwe kennis. Alle medewerkers en studenten van de HU zijn welkom.

DEEL I

a- Introductie door Daan op basis van drie vragen

1-    Wat drijft jou persoonlijk, wat is jouw innerlijke noodzaak om het spoor van muzisch onderzoek op te gaan?

Ik heb drie drijfveren voor muzisch onderzoek.

  • De eerste is de ervaring dat menselijke rationaliteit maar een deel van de mogelijkheden benut die mensen hebben om informatie te verzamelen en goed te handelen. Mijn ervaringen met bijvoorbeeld opstellingen leren mij dat mensen ook een sterk intuïtief weten hebben dat mogelijk als bron van onderzoek zou kunnen worden benut. Ik ben dus geïnteresseerd in andere vormen van data, van dataverzameling en van data-analyse en heb ervaren dat muzische werkvormen daar goede kandidaten voor zijn.
  • De tweede is het inzicht dat de doorwerking van onderzoek naar de praktijk niet alleen (en misschien zelfs wel bijna niet) verloopt via het delen van onderzoeksresultaten en andere vormen van expliciete kennis. Onderzoek laten doorwerken vereist manieren om mensen anders te laten denken, voelen en ervaren. Binnen een onderzoek laten we de mogelijkheden daarvoor vaak links liggen. Muzische werkvormen zijn krachtige vormen om deelnemers een ervaring te geven waardoor onderzoek en onderzoeksresultaten veel beter beklijven.
  • In het verlengde daarvan ben ik ook geïnteresseerd in andere vormen dan teksten om inzichten uit onderzoek overdraagbaar te maken. Als een deel van de kennis die in onderzoek wordt ontwikkeld niet expliciet te maken is, zijn er dan wel manieren te vinden om deze impliciete, tacit kennis publiek te maken?

 

2- Waar ben jij de maker van? En dan in twee opzichten: dat wat je maakt om plezier maken, het onnutte, de verstrooiing (aMUSEment!!) & maker van iets in je werk. waarvan je zegt 'dat heb ik gemaakt' of dat maak ik

  • Ik ben maker van muziek. In een band maak ik eigen werk (Nederlandstalige rock) waarin mijn aandeel vooral het maken van arrangementen is en het bedenken van solo’s en melodielijnen voor de achtergrondzang.
  • Ik ben maker van verheldering. Ik verhelder vraagstukken en ruim daarmee misverstanden en onduidelijkheden uit de weg. Ik maak modellen, interventies en hulpmiddelen die onderzoekers, onderzoeksgroepen en management kunnen gebruiken bij het verbeteren van het onderzoek in het hbo.

 

3-    Wat is jouw ideaal dat je doorwerking noemt? Wat is het droombeeld?

Mijn droombeeld is dat onderzoeksinspanningen in het hbo optimaal worden benut om:

  • Kennis te ontwikkelen waarmee professionals in de praktijk hun werk kunnen verbeteren
  • Veranderingen in systemen in gang te zetten, aan te jagen en een impuls te geven
  • Alle betrokkenen te laten leren over enerzijds de inhoud van het onderzoek en anderzijds het al onderzoekende werken.

 

b- Introductie muzisch onderzoek: Bart

Ik laat iets zien van hoe ik probeer van persoonlijke, professionele en maatschappelijke relevantie van 'maken' tot 'onderzoekend maken en maken in onderzoek' tot 'muzisch onderzoek' te komen. Mag ik jullie, het publiek, de deelnemers uitnodigen om tijdens mijn introductie een klein stukje klei te vormen in je handen tot wat er uitkomt, uit wil komen? 

 

1-maken

maken zet ik graag af tegen volgen om voelbaar te maken dat we (professionals, lerenden) iets willen/moeten zetten tegenover druk van protocol/ verantwoording/ resultaatverplichting. Iets tegenover de zinsnede 'razendsnel veranderende wereld vraagt van ons'. In balans brengen met wat van binnenuit komt. Hier breng ik ook vaak iets van mijn persoonlijke noodzaak in.

--met dit elementje doe ik retorisch een beroep op publiek/deelnemer: herken je dat? Voel je dat soms ook? Dat vastzitten, aan de leiband lopen? Wat zet je daar tegenover? Wat laat je zien van jouzelf? Waar ben jij de maker van?

Waar ben je de maker van? In twee opzichten:

  • vrije maken, het maken om het plezier van het maken, het (schijnbaar) onnutte,
  • waar ben je/ voel je je de maker van je werk? (daar zit sense of ownership)

 

2- Maken/ onderzoeken

tweede elementje is dat ik dat maken plaats in het grotere 'onderwijsdiscours'. En dat maken en onderzoeken elkaar dan ontmoeten. Wat zie je als je naar grote trends in leren/ onderwijs/ professionalisering kijkt? Onderwijs 2032, skills 21 cs, bildung komt een beeld naar voren dat 'gewoon een vak' te klein denken is. Dat oprekken in driehoek:

  • persoonlijke vorming/ eigenheid/ nieuwsgierigheid,  
  • maatschappelijke betrokkenheid, opgavegericht, wat draag je bij?
  • samen, crossdisciplinair, co-creatie, over grenzen

Ik leg dat uit als drie dimensies van maken. Maar niet zomaar 'maken' in de zin van even hup de Gamma en klaar is Kees. Nee het is een onderzoekend maken. Het is maken en onderzoeken tegelijk.  

-- met dit discours zeg ik ook dat dat ons denken over onderzoek in beweging brengt. Die drie hoeken (persoon, doel/waarden/ bijdrage, samen) werken ook door in hoe we onderzoek doen, waarom we onderzoek doen, wat de focus is van onderzoek doen.

-- clou voor mij is dat onderzoek en maken, makend onderzoeken en onderzoeken door te maken hier worden aangeraakt.

  

3- Muzisch onderzoek

Derde element is dat ik op zoek ga naar een term/ terminologie/ concept dat mij/ons hierbij kan helpen. Niet kunst, creatief esthetiek enzo. die woorden zijn te smal, te high brow. En niet vanzelf de verbinding naar onderzoek. Ik kijk terug naar de oude grieken, mythologie, dus naar een periode van voor de scheiding tussen kunst en wetenschap, van voor de ver doorgevoerde specialisatie in disciplines.

Kom ik bij de term muzisch uit. En dus op muzisch onderzoek. Uit die mythe haal ik vaak een drietal omdraaiingen. Wat doen muzen als ik ze opvat als 'researchers avant la lettre' anders dan we gewend zijn?

  • instappen en mee-maken ipv uitstappen en observeren
  • waardenvol ipv waardenvrij
  • samen over grenzen ipv alleen

EXPOSITIE dan vraag ik aan de deelnemers of ze hun droedels op een tafel willen zetten. daar spreken we met elkaar over. wat was dit voor soort maken? Zijn het ook data? wat doet het om dit gezamenlijk te tonen? we kijken nieuwsgierig en onbevangen wat er uit het gesprek komt.

 

DEEL II

Bart als maker. Daan als kritisch onderzoeker.

In dit tweede deel stap ik (Bart) in de rol van maker/kunstenaar die claimt dat wat hij artistiek doet bijdraagt aan het muzisch onderzoek. Zowel wat de kennis opbrengst betreft als wat de gevolgde methode. Daan en jullie als publiek/ getuigen zijn kritische kijkers/luisteraars

Na het inleveren van mijn proefschrift destijds bij de drukker kreeg ik het verlangen om te tekenen. Ik speelde nog nauwelijks cello na al dat geschrijf. Door af en toe een tekening op de standaard te zetten wilde ik mijzelf tot nieuwe muziek uitdagen. Nu achteraf bedenk ik me dat die stap een eerste was van een mogelijk actie- of handelingsonderzoek: interventies doen om een praktijk te verbeteren.

Wat ik niet voorzien had, maar wel gebeurde was dat ik die tekening, (weliswaar aarzelend en terughoudend- het is mijn vak niet etc.) ook daarbuiten liet zien. Onder andere aan een collega docent en theatermaker: Anouk Saleming. Zij schreef een paar dagen later een tekst die weer over die tekening ging. Nu zou ik zeggen ‘ze onderzocht de tekening door erover te schrijven’. Dat lezen van een tekst over mijn tekening liet mij de tekening op een andere manier zien. En het daagde mij uit om opnieuw een tekening te maken. weer een tekst, weer een tekening. Zo kwam een onderzoekende dialoog op gang tussen teksten en tekeningen. Die dialoog was vervolgens weer de basis voor opvoeringen. Ik ging er cello bij spelen. Mijn oorspronkelijke vraag ‘ hoe kan ik mijn eigen makerschap weer een impuls geven’ was wel heel veel verder gekomen dan ik ooit gedacht had. Sterker nog uit de eerste resultaten groeide het actieonderzoek naar vervolgvragen uit. Hoe kan deze verteltrant bijdragen aan nieuwe vormen van lezingen? Wat levert deze theatrale vorm van onderzoek inhoudelijk (andere kennis) op voor de thema’s waar we in lectoraat onderzoek naar doen?

Voorbeeld is de thematiek van Orpheus en Euridycee die mij al lang bezig houdt. Één van de mogelijke uitleggen van die mythe houdt verband met ons onderwerp.

Vragen die opkomen: wat zijn data? Hoe interpreteer je die? Wat voor verhaal vertel je erover? Hoe maak je publiek? Overdraagbaarheid?

Tijdens de lezing komt de vraag op: 'Welke kennis wordt er ontwikkeld door de samenwerking aan te gaan met Anouk. Welke kennis levert dit maken op en wat is de bron van deze kennis?' In het fragment hieronder spreekt de groep hierover en helpt elkaar dit te onderzoeken.

DEEL III

Tenslotte gaan we naar het derde deel. Dan stappen we allemaal in het onderzoekende maken. We vragen de deelnemers om op drie stroken korte zinnen/ woorden te schrijven die nog leven uit het voorgaande of die nu opkomen. Ook de zin 'ik weet niks' kan een krachtige zin zijn. Via verschillende stappen komt iedere deelnemer tot een samengesteld gedicht. Daarvan voeren we er tot slot een aantal uit.   

In het boek 'Muzische Professionalisering' onderzoekt van Rosmalen werking en maakproces van het 'samengesteld gedicht' en hoe daarin in co-creatie betekenis ontstaat. Het is een deel uit een hoofdstuk waarin het begrip Sensemaking van Karl Weick kritisch besproken wordt. Lees hier dat langere citaat uit Muzische Professionalisering als achtergrond en theoretisch kader.

Elders in Musework zijn de stappen van het komen tot een samengesteld gedicht met een groep deelnemers precies beschreven als werkvorm/maakproces. Daarheen voert deze link!

Daan heeft een model voor muzisch onderzoek ontwikkeld en vormgegeven in deze visual. Als slot van de lezing kijken we vanuit dit model terug op de verschillende stappen die zijn gezet. Was het muzisch onderzoek? en wat draagt onze verkenning van vandaag bij aan een verdieping/ aanscherping van het model?

Reflectie

Bart en Daan reflecteren op de lezing: