Contemplatieve dialoog als onderzoeksinstrument

Als muzisch onderzoeksinstrument heeft de contemplatieve dialoog een werking in het verhelderen en delen van je fascinatie en/of onderzoeksvraag. Door het kiezen van een tekst als bron en deze met anderen te lezen ontstaat er een verheldering en verdieping van je onderzoeksvraag.

1. Waar in de onderzoekscirkel 

Fascinatie en vraag verduidelijken. Het kan ook later in de onderzoekscirkel worden ingezet wanneer je tussentijdse data en inzichten als bron inbrengt voor de contemplatieve dialoog.

2. Doel

Het verhelderen van jouw fascinatie/onderzoeksvraag of verdieping en duiding van inzichten in jouw onderzoek.

3. Synopsis

Je hebt je fascinatie en/of onderzoeksvraag/ inzichten geformuleerd, dit hoeft nog niet concreet of precies. Je kiest een geschreven bron die je in het kader van je fascinatie/vraag/ inzicht raakt of iets te zeggen heeft. Door het gezamenlijk voeren van de contemplatieve dialoog wordt je fascinatie/ vraag/ inzicht helderder en preciezer. In de dialoog wordt 1) een keuzeproces aangemoedigd: wat raakt je het meest in de bron, 2) wordt je gevraagd te luisteren naar de ander: wat raakt je in wat de ander zegt en 3)komt je tot nieuwe inzichten en leg je deze vast door te schijven.

Indien je werkt met een bron van een andere inbrenger reflecteer je achteraf op de inzichten die je hebt verzameld ten aanzien van je eigen onderzoek.

4. Wijze van gegevens verzamelen en duiden

Starten met een geschreven bron. Lezen. Luisteren. Reflecteren door te schrijven. Voordragen. Reflectief gesprek.

5. Hoe het werkt

Aanwijzingen

Er is een ruimte met een tafel. De tafel is helemaal leeg, op papier en pennen om mee te schrijven na. Het gezelschap zet zich aan die tafel.
De tekst is van tevoren door de deelnemers thuis gelezen. Daarbij is hen gevraagd om streepjes in de kantlijn te zetten bij passages die er extra veel toe doen of die vragen of commentaren oproepen.

De uitvoering van het gesprek kent een heel precies tijdsverloop. Er is twee keer een ronde van schrijven en voorlezen en een slotronde met een kort gesprek over de uitkomsten.

In de eerste ronde vraagt de begeleider van het gesprek aan alle deelnemers of ze een passage uit willen kiezen en op willen schrijven waar ze tijdelijk ambassadeur van zijn. Daaronder schrijft de deelnemer wat dat citaat hem te zeggen heeft, of voor welke vragen hij daardoor komt te staan. De oogst wordt na het schrijven in willekeurige volgorde rustig aan elkaar voorgelezen zonder commentaar of reactie.
In de tweede ronde citeert elk van de deelnemers iemand anders aan de tafel met dat wat hem heeft geraakt of aan het denken heeft gezet. Ook dat citaat wordt vervolgens voorzien van een geschreven toelichting. Opnieuw lezen de deelnemers aansluitend in vrije volgorde de opbrengst van hun schrijven voor.
Pas daarna is het tijd voor een korte, afsluitende derde ronde om te bespreken wat er nu aan gesprek op tafel ligt. Welke onderliggende thema’s, kansen en problemen dienden zich aan? Welke verschillen in gezichtspunten kwamen er naar voren? Welke inzichten ontstonden?

Het is de bedoeling om de geschreven teksten letterlijk voor te lezen en er geen geïmproviseerde toespraak van te maken.

Werking

De contemplatieve dialoog kan gezien worden als een spel met strenge spelregels en een strak tijdsverloop. Hierdoor zijn alle deelnemers gelijkwaardig aan elkaar. Elke leeservaring van pril tot geschoold vindt zijn plaats en draagt bij. Pas als alle individuele stemmen tot klinken hebben kunnen komen in het grotere meerstemmige, en dus diversiteit toelatende collectief, is er ruimte voor de normale uitwisseling in een kort gesprek.
De regels zorgen er tevens voor dat de contemplatieve dialoog wordt gekenmerkt door scherpte en precisie in de formuleringen, diepgang en rijkdom aan inzichten en rust en evenwicht in het gezelschap.
De uitnodiging in deze gespreksvorm is om ontvankelijk te luisteren naar de ander. Degene die luistert moet zich een stukje mee laten voeren in dat wat de ander te zeggen heeft. Hij kan zich niet louter vastklampen aan het eigen denken, want aansluitend wordt hij geacht over dat vreemde en andere te schrijven. Hij zal moeten expliciteren wat dat andere hem wel of niet te zeggen heeft.
Dat maakt het mogelijk dat hij geraakt wordt door dat wat anders, vreemd en nog niet gekend is. Het geraakt worden door de impuls van buiten wekt een antwoord van binnen. Daar wordt iets opgeroepen, een resonans. Met dat verstaan van het werk geoefend of ongeoefend treedt de toeschouwer in verbinding met het vertoonde. Zo komt de toeschouwer vanuit de vervoering die hem meesleepte terug bij zichzelf verrijkt met het nieuwe en andere dat hij zich in de beleving blijvend eigen heeft gemaakt. De toeschouwer/maker herschept zijn inzichten hardop ten overstaan van de (kleine) gemeenschap waarmee de tekst wordt gedaan. Daar ligt de kiem voor publieke waarden in professioneel handelen.

In het begin kunnen de deelnemers met de tekst nog alle kanten op. Maar in de dialoog worden ze ertoe aangezet hun verstaan van de tekst op te schrijven en voor te lezen. Daaruit komt een sterke evidentie naar voren: je kan er niet omheen dat dat wat is opgeschreven en wordt uitgesproken precies dat is wat er klinkt - de waarheid van het werk. Dat gaat niet zozeer over de feitelijke waarheid of onwaarheid van de inhoud van de tekst, maar meer over de waarheid van de gebeurtenis.

 Duur

Bij 8 deelnemers, of bij groepen van 8

1e ronde: 20 minuten: 10 minuten schrijven, daarna voorlezen

2e ronde: 20 minuten: 10 minuten schrijven, daarna voorlezen

3e ronde: nagesprek 15 minuten

 

Benodigdheden

Tafel met stoelen, schrijfgerei en papier

6. Reflectievragen

Herformuleer je eigen fascinatie/ onderzoeksvraag vanuit de contemplatieve dialoog. Waar brengt het gesprek je?

Welke inzichten ten aanzien van je eigen onderzoek komen boven? Wat heeft de bron tekst geraakt in jouw onderzoek? Hoe wil je daarmee verder?

Waar gaat het je echt om in jouw onderzoek?

Waarom is deze vraag belangrijk en voor wie?

7. De werkvorm als muzisch onderzoek

De rol van vertellen, spelen, maken

De werkvorm start met het lezen van een gezamenlijke brontekst. Je kiest zinnen die raken en schrijft op waarom ze raken.

  • Alleen zeggen wat de gekozen tekst bij je oproept en wat je gehoord en gezien hebt in de bron met toelichting
  • Bij lezen van de gekozen passage en toelichten aan de opgeschreven tekst houden. Alleen oplezen en niet verder toelichten of voorzien van verklarende zinnen.
  • Houden aan het tijdschema

Mede hierdoor ontstaat er spelplezier.

Het verhaal dat je vertelt is een opvoering die ter plekke wordt gemaakt, samen met je “publiek”.

De onderzoekstappen in de werkvorm

Deze werkvorm is een vorm van onderzoek in drie lagen:

  1. De meegebrachte bron of tekst wordt gebruikt als bron van gegevens door er over te vertellen. 
  2. Dit geschrevene dient weer als gegevens voor een reflectief gesprek dat nieuwe inzichten oplevert over de gemeenschappelijkheid.
  3. Na afloop van het gesprek dient de ervaring van het gesprek als gegevens voor het verhelderen van je eigen fascinatie aan de hand van bovenstaande reflectievragen.

De kwaliteitscriteria

Criteria in de werkvorm

  • Spelregels worden strikt gevolgd. 

Criteria over vastleggen

  • Het gesprek is navolgbaar doordat er een verzameling is ontstaan van gekozen passages, quotes van anderen en de toelichting. Wanneer je werkt met een door jou ingebrachte tekst vraag de bijdragen van anderen als gegevens in jouw onderzoek.

Criteria over verantwoording

  • De resultaten zijn herleidbaar doordat is beargumenteerd hoe de antwoorden op de reflectievragen volgen uit het gesprek.

8. Verankering

Reacties