Er zijn vijf gasten gearriveerd en het eten is warm

Om 18.11 uur vroeg ik me af of ik ergens vanavond kon voorlezen wat ik nu zou schrijven op basis van deze middag. Ik heb blijkbaar de neiging om daar iets over te zeggen. Ik had vanmiddag al de drang om halsoverkop en hardop te denken, zoals Mart-Jan dat doet.

Waarom blijf ik niet stilzitten zoals de rest? Waarom teken ik geen rood cirkeltje op de flip-over? Hoe zoek ik de balans tussen mijn impuls direct volgen en de spanning blijven voelen tussen wel en niet handelen? Hoe pathisch wil ik zijn? Hoe enthousiast wil ik zijn?

“Want dat het enthousiasme pathisch is, sluit een relatie tot activiteit niet uit; enthousiasme is, vrij naar Aristoteles vertaald, dat wat de mens in zijn eigenmachtigheid, zijn ethos, overkomt als een pathos. Hij is er hevig bij betrokken: deze hevigheid, of dit verheven zijn is het enthousiasme zelf (Verhoeven, 23)”.

Welke spanning kan ik beter waarderen, de spanning die je hebt na een optreden of de spanning die je hebt voor een optreden? Ik probeer mezelf de laatste tijd te dwingen dingen te delen waar ik nog over nadenk, dingen die nog geen conclusie zijn.

Er zijn vijf gasten gearriveerd en het eten is warm.

Als Bart piano speelt, schrijf ik toch nog even verder, met een poefje voor mijn neus en voorovergebogen, schrijf ik en denk ik. Het neerschrijven doet geen recht aan mijn ervaringen. Kan ik de Griekse woorden omzetten in de echte Griekse letters? Hoe vertaal ik wat ik hoor, wat ik zing, wat ik denk in woorden. Of moet ik weer even stil zijn, zoals net.

Reacties