Toetsen/beoordelen als kansrijk moment voor cultuurverandering

Beoordelen als kansrijk moment voor cultuurverandering

 

 

De discussie over hoe onze studenten te beoordelen is dit college jaar weer uiterst actueel. In corona tijd werd de  gebruikelijke normering  in cijfers  voor de eindconcerten los gelaten . Reden daarvoor was dat de situatie dusdanig was veranderd dat het beoordelen in cijfers onmogelijk leek omdat veel componenten niet meer op dezelfde manier herkenbaar waren en de studenten ook in de voorbereiding niet dezelfde input kregen als gebruikelijk was. De kaders leken diffuser geworden

Beoordelen van module 8, het eindconcert, werd teruggebracht tot wel of niet geslaagd, met daarbij een duidelijke plek voor feedback, kritische kanttekeningen  en feed forward. Centrale vraag was; waar heeft de student op dit moment iets aan om zijn carriere te kunnen vervolgen? Wat is voor hem/haar van waarde? Waar staat deze nu, wat zijn de sterke punten, welke punten behoeven aandacht volgens de commissieleden , allen vakbroeders en zusters uit het werkveld. Het collegiaal gesprek na het afleggen van de meesterproef  kreeg volledig de aandacht en de student kon naar huis met een zak vol laatste goede raad, waar deze eventueel ook nog bij de commissieleden op terug kon komen. Commissieleden konden met elkaar discussieren over het gehoorde, dit op een respectvolle manier met elkaar en de kandidaat delen zonder hun ideëen tot uiting te hoeven brengen middels het geven van een cijferbeoordeling. Dit leidde tot een afgewogen oordeel, waarbij iedereen in gelijke mate gehoord werd en niemand zich tekort gedaan voelde.

Interessant hieraan is dat de discussie die hieraan ten grondslag lag na het opnemen van de gebruikelijke routine na corona niet verder is gevoerd. Gaf dit op een bepaalde manier ook een kans om opnieuw naar die kaders te kijken? Ze waren diffuser, maar was dat perse verkeerd? Het maakte onzeker, maar ontstaat er dan niet ook ruimte? Je kunt dan immers ook e.e.a. herformuleren.  Wat doen we eigenlijk met zijn allen en waarom doen we wat we doen? Is het zinvol op deze manier? Waar heeft de student het meeste aan? Wat is voor hem/haar van waarde?  Waar schuurt het en waar slaan we de plank mis?

 

Denken over de waarde van de manier van beoordelen in je opleidingsfilosofie is een kans om met elkaar, docenten en studenten, te spreken over wat wij nu eigenlijk voor ogen hebben met onze studenten. Ze moeten dingen kunnen, zelfstandig het werkveld in, daar een voor hun gevoel waardevolle bijdrage aan kunnen leveren, in staat zijn om hun eigen boontjes te doppen, een idee hebben hoe hun verdere ontwikkeling voort te kunnen zetten. Wat hebben zij nodig van ons zodat zij hiertoe in staat zijn?

 

Beoordelen moet daarop aansluiten. Wat voor toekomstige musici, muziekdocenten, of mensen die met muziek werken willen wij het werkveld in sturen? Wat hebben zij werkelijk nodig om als mens en musicus in dit werkveld hun spel te kunnen spelen, iets teweeg te kunnen brengen, wat dat dan ook mag zijn? Misschien is de vraag die hieraan ten grondslag ligt meer filosofisch dan absoluut. We neigen er in ieder gesprek dat hierover gaat naar het elkaar overtuigen van de van de voors en tegens van het een of het ander. Geven we cijfers of geven we geen cijfers? Wat vaak blijkt uit deze welles/nietes discussies is dat je alle argumenten voor het een ook voor het ander kan laten gelden. Een heilloze weg vooralsnog die geen overtuiging van binnenuit met zich meebrengt. De discussie platslaat en de gevestigde meningen neerzet en vastnagelt.

 

Kun je je voorstellen dat je als opleiding ook een rol kunt spelen om dit werkveld een waardevolle boodschap mee te geven t.a.v. muziek en muziek maken? Hebben wij hier niet een taak in te vervullen? Waar doe je de magie van de muziek het meeste recht mee? Hoe weet je of een afstudeerder het voor elkaar krijgt om een zelfgekozen publiek met een zelfgekozen muzikale uiting te vermaken/ fascineren/betoveren/ ontroeren/ irriteren/ opwinden/ vervelen/ etc. etc.  Wie bepaalt of dat allemaal mag? Wat is goed en hoe goed is goed? 

Is het ook niet tijd om de afstudeerder hier zelf meer bij te betrekken?  Wat ziet diegene als waardevol t.a.v zijn toekomst? Waar wil hij op beoordeeld worden? Wat is zinvol voor de toekomstige musicus? Hoe voeren we dat gesprek met de student? En durf je als opleiding hierin eigenzinnig te zijn? Dat vergt moed. Moed om het gesprek hierover op een diepere laag te voeren.

 

Karin , 21-05-2023

 

 

 

 

Reacties