LEREN - Drieluik Deel 1

 

Ik, een student

Het is vrijdagmiddag en ik reis terug van een schrijversbezoek in Rijswijk. Vijf lesuren achter elkaar eerste- en tweedeklassers, vmbo kader en theoretische leerweg. Ook al is mijn vorige jeugdroman inmiddels ruim zes jaar oud, nog altijd word ik bijna wekelijks wel ergens door een middelbare school uitgenodigd om erover te komen vertellen. Het verhaal, over een jongen van 17 die door een gameverslaving een jaar van zijn jonge leven in rook ziet opgaan, roept herkenning op – vaak juist bij de stillere leerlingen (m/v/x) die bewust bij binnenkomst in de minst zichtbare hoek van het lokaal waren gaan zitten, maar langzaam opveren als ze merken dat dit over hen gaat.

Het is een spiraal

Al zes jaar geef ik deze lezingen, al sinds ruim vóór ‘coronajaren’ 2020-2022. Ik vertel klassen over de neerwaartse spiraal die gameverslaving kan zijn: je gamet door tot diep in de nacht; je komt oververmoeid op school aan; je kan niet focussen en haalt onvoldoendes; je hebt dus geen succeservaringen op school; teleurgesteld keer je terug naar huis, waar die digitale en/of online omgeving op je wacht die zegt dat je fantastisch bent en waar je dus wél succes hebt; je gamet weer door tot in de vroege ochtend; je zit nog oververmoeider op school; nog slechtere cijfers, weer geen succes, nog teleurgestelder naar huis, waar nog altijd die game op je wacht… enzovoorts.

Zes pagina’s, tien minuten

De geschiedenis van mijn lesbezoeken is heel duidelijk in tweeën op te delen: vóór de coronajaren (2017-2020), en erná (2022-nu). Tijdens corona, met al die halve en hele lockdowns, heb ik nauwelijks scholen bezocht. Natuurlijk niet: de kern van het onderwijs, de lessen, stond voorop, dus op veel scholen werden excursies, projecten, feesten of bijvoorbeeld schrijversbezoeken geschrapt. Leerlingen mochten al blij zijn als ze naar school konden, alles wat ‘franje’ was, kwam op de tweede, derde of soms laatste plaats.

De inhoud van mijn lesbezoeken is echter vrijwel hetzelfde gebleven. Altijd lees ik, ongeveer halverwege het lesuur, een hoofdstuk uit mijn boek voor. Zes pagina’s, tien minuten. Vóór 2020 waren dat doorgaans de tien minuten waarin het verhaal zelfs de luidruchtigste klassen (vrijwel) stil kreeg. Nu lukt dat ook nog wel, maar minder vaak, en zelfs in welwillende klassen beginnen veel leerlingen na vijf, zes minuten te schuifelen, zuchten, zoeken naar hun telefoon. Ook vandaag in Rijswijk was het weer niet anders. Dat geeft me de indruk dat mijn verhaal over die neerwaartse spiraal actueler is dan ooit.

Niet meer ‘aan’ staan

Ze zoeken, die leerlingen – ze kijken, ogen onzeker, afgeleid, moe maar rusteloos. Nog steeds heb ik bij bijna elk bezoek mooie gesprekken met klassen over de thematiek waar ik over schrijf, maar de lijn is fragieler, hun bereidheid voorwaardelijker, sneller kan het omslaan.

‘De groep leerlingen die extreme vormen van negatief gedrag vertoont, is groter dan normaal,’ zegt woordvoerder Stan Termeer van de VO-Raad op 20 maart 2023 in een artikel in het Nederlands Dagblad over het nadreunen van de lockdowns in het onderwijs. ‘Veel leerlingen komen minder makkelijk aan leren toe, omdat ze school zijn ontwend. “Ze staan niet aan”, is een veelgehoorde klacht van docenten.’

Isolatie, afwezigheid

Scholieren, maar ook studenten worstelen meer dan voorheen met eenzaamheid, angst, motivatie- en disciplineproblemen. Shirley van Maren, woordvoerder van de Vereniging van Hogescholen, herkent dit ook. In hetzelfde artikel: ‘Op hogescholen is projectmatig werken heel belangrijk en zijn er veel contacturen met de docent. Toen dit niet meer mogelijk was, kwamen studenten in isolatie te zitten.’ Gevolgen op HBO’s en universiteiten: toenemende faalangst en stress onder studenten, en daarmee ook een toenemende afwezigheid.

Koepelorganisatie GGD GHOR Nederland sloeg, ook weer in maart van dit jaar, alarm over de mentale gezondheid van jongeren. Een vragenlijst die door bijna 70.000 jongvolwassen werd ingevuld, toonde aan dat een groot deel van hen lichte psychische klachten als angst en depressieve gevoelens ervaart. Volgens het Trimbos-instituut komen stemmings- en angststoornissen steeds vaker voor, en ook zij zien de leeftijdsgroep 18-24 jaar hier het hoogst op scoren. 39,6 procent van hen had een stoornis tijdens de afgelopen twaalf maanden, en vergeleken bij werkende volwassen komen psychische aandoeningen bij studenten bijna twee keer zo vaak voor.

De angst om te falen

De trein doorkruist het Groene Hart. Voor de terugreis, die een uur duurt, heb ik twee telefonische gesprekken gepland met studenten van mijn tutorklas op de HKU. Dat was niet anders in te plannen; naast hen vroegen nog zeven van hun klasgenoten deze week met spoed een tutorgesprek aan, omdat de druk van de opleiding aan het einde van het propedeusejaar hun te veel wordt. Ook deze twee vrijdagmiddaggesprekken verlopen niet anders: ze zoeken overzicht, ze zijn de grip op de planning verloren, ze zoeken naar wat goed is en wat niet. Ze willen hard werken, maar de angst om te falen blokkeert hun creativiteit.

‘Meestal sta ik niet op’

Gelijksoortige stemmen klinken in de korte documentaire Boven verwachting van regisseur Eva van Pelt, waarin een huisarts wordt gevolgd in haar spreekkamer, tijdens consulten met jongeren met psychische klachten. Zo vraagt ze aan een meisje met depressie: ‘Neem me eens mee door zo’n dag van angstklachten. Je staat ’s ochtends op, en dan…’

‘Meestal sta ik niet op,’ antwoordt het meisje. En even later: ‘Ik heb gewoon een heel grote behoefte aan controle. En dat zorgt voor veel frustratie en stress.’

Een ander meisje zoekt naar de oorzaak van haar totale teleurstelling in zichzelf. ‘Ik ben echt opgegroeid met het idee: als je iets wil, dan kan je het.’

‘Je haalt geen voldoening uit slagen,’ vertelt een jongen. ‘Alleen opluchting dat je niet hebt gefaald.’

Het is alsof ik mijn eigen studenten hoor praten, deze vrijdagmiddag aan de telefoon. Ik denk hardop mee over planningen, stel ze waar mogelijk gerust, schets scenario’s voor als het echt niet gaat en ze extra ondersteuning nodig hebben. We maken al dan niet een vervolgafspraak, en dan hangen we op.

Air-up

Ik zet de radio aan. Een discussie over de air-up-fles, de immens populaire herbruikbare drinkfles die gevuld kan worden met water, maar door een slimme toepassing van geurtabletten je hersenen laat denken dat je iets heel anders drinkt – frisdrank met citroen, of bijvoorbeeld cola. Op vrijwel alle tafeltjes op basisscholen staat er tegenwoordig eentje, introduceert de presentator.

Een moeder belt in: ‘Mijn dochter vindt het al zo moeilijk om water te drinken, hierdoor drinkt ze meer, dat is toch alleen maar goed?’

De diëtiste in de studio is het daar niet mee eens; kinderen leren niet meer gewoon water drinken, het moet altijd smaken naar cola of appelsap, wat leer je ze daarmee?

‘Maar ik doe zelf toch ook altijd een citroentje in mijn water, of wat komkommer?’ reageert de moeder. ‘En ik wilde zelf vroeger altijd die ene bepaalde broek of dat truitje en dat mocht ik dan niet van mijn moeder. Ik heb daar een beetje een trauma aan overgehouden, denk ik. Dat wil ik mijn dochter niet aandoen.’

Mateloos lijkende chaos

Ik rijd Utrecht Centraal binnen, en moet denken aan het artikel dat schrijver en humanist Daan H. Teer begin maart 2023 voor Elsevier schreef, over Generatie Z, zíjn generatie. Hij bestrijdt overtuigend het stereotype beeld van een verwende generatie: ‘De leden van Generatie Z zijn niet zomaar zieke, zwakke zielepieten. Het zijn kinderen aan wie hun leven lang naïeve zorgeloosheid is beloofd, maar die zich nu als jongvolwassenen plotseling geconfronteerd zien met een mateloos lijkende chaos.’

Teer haalt een hypothese uit 2018 aan van journalist Greg Lukanioff en sociaal psycholoog Jonathan Haidt: de adolescenten van nu zijn mentaal verzwakt door de overbeschermende opvoedstijl van onze moderne samenleving. Die prent hun drie ‘grote onwaarheden’ in:

1) Wat onprettig is, heeft geen nut en kan het beste worden vermeden.

2) Vertrouw op je gevoel: dat klopt altijd, ongeacht de feiten.

3) Het leven is een strijd tussen goede en slechte mensen.

Hun advies, zoals Teer het verwoordt, om die fragiliteit van Generatie Z tegen te gaan: ‘Besef dat de wereld per definitie onveilig is, dat de jeugd zich daartoe moet verhouden, en speel hierop in. Moedig datgene in hen aan dat de potentie bezit weerbaar te worden, problemen op te lossen en zich te verhouden tot de onzekerheden van hun tijd. Bereid het kind voor op de weg, niet de weg op het kind.’

Kwantumdeeltjes

We laten Utrecht achter ons, de Heuvelrug plooit zich om ons heen. Ik ben tutor op een opleiding die zodanig klein is, dat we heel goed in staat zijn oog te hebben voor het individu. Toch worstelen we daarmee, en volgens mij komt dat omdat de individuele student volstrekt ongrijpbaar deel uitmaakt van een generatie die soms voelt als het equivalent van kwantummechanica; een deeltje is op meerdere plekken tegelijk, en denk je het te zien, dan is het eigenlijk alweer ergens anders.

Op motivatiegesprekken tijdens de selectie, en bij kennismakingsgesprekken aan het begin van jaar 1, zie ik nog veelal enthousiaste, open, leergierige studenten – ja, weliswaar naar eigen zeggen met een geschiedenis van mentale problemen, maar dat was toen, nu zit ik hier, nu ben ik op de plek waar ik wil zijn – ik heb er zin in! Dat verandert vaak al in de eerste maanden van de opleiding. Het zoeken neemt toe. De vraag of ze het goed doen dient zich aan, en daarmee ook meteen een andere vraag: niet alleen ‘Doe ík het goed?’, maar ook ‘Doet de ánder het goed?’. Die ander is dan de klasgenoot, de klas als collectief, maar zeker ook de opleiding, en de HKU als instituut.

Obstakels zijn van toen

Vragen waar heel moeilijk antwoorden op zijn te vinden, zeker omdat veel studenten een haat-liefde-verhouding hebben met het raadplegen van bronnen. Sommigen lezen graag, maar steeds meer vinden het lastig om daar de concentratie voor op te brengen. Sommigen kijken dan wel weer video-essays van soms wel een uur of langer, bomvol met tientallen, soms honderden kruisverwijzingen naar andere video-essays, naar muziek, film, series, memes. Een belangrijk criterium voor studenten bij het doornemen van bronnen is de vraag of iets prettig leest, luistert of kijkt. Ook daar zie ik raakvlakken met de analyse van Teer in Elsevier: er is slechts in beperkte mate bereidheid om obstakels als nuttig te zien. Obstakels zijn van toen, van daar, van een wereld die we toch niet willen accepteren? Ook naar de opleiding toe klinkt, onder de noemer ‘educate yourself’, de vraag om vlekkeloos en volledig correct onderwijs aangeboden te krijgen. Improvisatie is onprofessioneel.

‘Ik probeer dan maar andere dingen te controleren,’ vertelt een meisje in de spreekkamer van de huisarts in Boven verwachting. ‘Mijn slaap, mijn eten,’ somt ze op. En ik denk meteen: en je opleiding?

Dit is de student

Dit is de student die ik zie in 2023. Hyperbewust van een wereld die chaotischer en weerbarstiger blijkt dan ooit is beloofd. Worstelend met de eigen positie binnen die wereld. ‘Genezend’ van een pandemie die weliswaar niet meer de gehele samenleving ontwricht, maar wel littekens achterliet. Bezwijkend ook, soms, onder de druk die wordt gevoeld, de druk die wordt opgelegd door je opleiding, door je werk, door je omgeving – maar misschien nog wel het meest door jezelf.

Ik stap de trein uit. De werkweek is voorbij, maar de leerlingen in Rijswijk met hun enthousiasme én vermoeide onrust, de studenten aan de telefoon met hun blokkerende verlangen om alles goed te doen - ze blijven rondzingen in mijn hoofd.

‘Als het leven gevaarlijk oogt, is het verleidelijk om alsmaar thuis te blijven bibberen,’ besluit Daan H. Teer zijn betoog op de website van Elsevier. ‘Maar wie elk risico vermijdt, vermijdt het leven zelve. Dat is de vloek van Gen Z: de verlammende angst voor het tot nog toe onbekende. Wat zij zich – in hun jeugdigheid – nog niet realiseren is dat geen kasteelmuur hun volledige veiligheid biedt, omdat zoiets simpelweg niet bestaat. Zij moeten dus naar buiten: zowel hun huis uit als hun gedachten. Het leven, met al zijn beproevingen, dient te worden geleefd, juist omdat het einde alsmaar loert. Memento mori, dus Carpe Diem.’

 

Foto gemaakt door studenten Anna en Deniz, Writing for performance

Bronnen:

 

  • “Corona-lockdowns dreunen nog na in het onderwijs: scholieren maken vaker ruzie en luisteren slechter.” Aliene Boele en Julia Schipper, Nederlands Dagblad, 20 maart 2023.

 

 

 

 

Reacties