Waar put je kracht uit?

Het was de dag na de uitvaart van mijn moeder die op 24 december overleed. Ze had mij de regie gegeven voor haar uitvaart zonder woorden te geven aan hoe zij het vormgegeven wilde hebben. Ik liep in de pas met heel veel studenten die in de aanloop naar de kerstvakantie veel deadlines hadden, terwijl mijn familie ons door het zorgsysteem heen baanden op zoek naar hoop die niet meer kwam en waardigheid die gelukkig wel ondersteund kon worden. Annemiek was een steun voor mij in onze chatgesprekken die we in de vakantie voerden en die gesprekken kregen verrassend veel het karakter van een briefwisseling.

De bronnen van kracht die we deelden zijn bronnen voor het leven en daarmee ook bronnen van kracht voor onderwijsinnovatoren die ook rouwprocessen doormaken, doorkruizen of opwekken in hun werk.

Kracht is te vinden wat ons betreft:
- door het gaan staan in een traditie;
- door hen die je voorgingen te bezingen;
- door verbeelding en metaforen;
- door in te tunen op de energie rond je hart;
- door te duiden met behulp van mythische of historische motieven;
- door poëzie en vertragen;
- door de tussenruimte en toeval...

Patrick: Het was prachtig, het heeft mij en mijn familie heel erg goed gedaan. Er was ruimte voor verdriet en gemis, mijn moeder kon echt verschijnen op allerlei manieren zoals ze was en het werd ook een bron van hoop en kracht.

Annemiek: Wat mooi en wat fijn dat jullie zo terug kunnen kijken en dat je hoop en kracht eruit put, dat het kloppend was voor haar en jullie. En nu lijkt het mij ook zo’n rare leegte ... en dat het is volbracht zo... zorg goed voor jezelf, lukt dat? Kan je goed slapen? Fijne mensen om je heen?

Patrick: Ik ben bewust in onze Molukse familiegeschiedenis en -tradities gaan staan. Als in een opstelling. Dat gaf me ook een vorm en houvast. Het is ook een vrij intens gevoel en er stroomde veel energie door me heen, en dat vergt ook wat. Vooral om me ook daarbinnen vrij te spelen om wel als Patrick er te zijn ook in het verhaal. 

Annemiek: Wat bijzonder. Je bent in meerdere perspectieven tegelijkertijd geweest. Dat kan heel helend zijn.

Patrick: Ik wil even het begin van mijn toespraak delen met je. Dan begrijp je het:

Vanaf de veranda kijk je uit op een lange laan met palmbomen aan weerszijden.
Loop die uit en je komt bij een weg.
Steek die over en dan rest er een nog een stukje bos tot je bij het strand komt.
Daar, in het warme zand, speelt een klein meisje.
Hoor het ritme van de golven terwijl je naar haar kijkt.

Er gaat een man staan voor een grote groep mensen. Het is niet goed te zien hoe oud hij is. Hij heeft iets exotisch. En hij spreekt op een plechtige toon. De ogen zijn op hem gericht. De oren zijn gespitst. ‘Geef ons hoop en richting’, denkt men. Hij voelt het als zijn verantwoordelijkheid hen voor te gaan. De weg te leiden en het licht te vinden in tijden van verdriet, onzekerheid en momenten zonder uitzicht. Zijn naam is Marcus Lokkolo, mijn overgrootvader.

Heel ver weg hiervandaan drijft een vulkanisch eiland in een zee van turquoise. Zeven dorpen telt het. Als parels op de kustlijn uitgelegd in een ring. De adat houdt alles bijeen: Molukse tradities waarin gehoorzaamheid, respect voor ouders, ouderen en voorouders en sterke familiebanden en zelfs banden tussen hele dorpen de essentie vormen. Elk Moluks kind leert die adat al heel vroeg kennen door deze blik van een ouder wanneer hij of zij iets doet wat niet mag: ….

In een van de dorpen van Nusalaut, Titawaai genaamd is mijn grootvaders vader de dominee. Hij vertelt verhalen die de dorpelingen aanhoren en de woorden dringen hun hart binnen en ontspruiten als hoop en richting in hun leven. Mijn grootvader, Martinus Pattimaipau, ziet het aan en begrijpt hoe belangrijk het werk is dat zijn vader doet. Maar hij heeft een andere roeping. Ook hij zal dienen. Niet de gemeenschap van het dorp, nee: de Nederlandse Staat. Maar als hij in de Tweede Wereldoorlog ergens bij Nieuw Guinea geïsoleerd raakt met een groep mensen, is hij toch degene die op zondag in het gebed voorgaat.

Het dorpshoofd van een dorp aan de andere kant van het eiland, Akoon genaamd, heeft zijn jongste dochter gevraagd hem op te volgen. Al zes generaties levert hun familie de regent. Maar zij wil niet. Zij, Elisabeth Sofia Tuwankota, wil na de oorlog met mijn grootvader mee. Hij heeft haar hand gevraagd. De bruidschat is betaald. Samen reizen ze weg van dit eiland, om de Staat te dienen.

Mijn grootvader is plichtsgetrouw, gelovig en streng. In die volgorde. Mijn moeder is de oudste dochter. Haar broer Isaac groeit vanaf zijn zesde op bij familie. Zij zal dus het goede voorbeeld geven aan haar vijf zusjes. Zij gehoorzaamt. Buigt voor zijn strenge toon. En gelooft dat ze haar ouders trots maakt. Zij zal de Staat eveneens dienen. Niet omdat het moet van haar vader. Maar ze vindt het normaal dat je dat doet. Zelfs al gingen ze ver weg van dit mooie eiland.

Er zijn stemmen die klinken in mij en mij aanzetten tot dienen, tot voorgaan, goed voorbeeld voorleven, streng zijn voor mezelf met het oog op de gemeenschap. Daarna pas is er ruimte om te spelen.

 

En dit is het slot:

Je zei tegen papa: “Patrick weet wel hoe ik het wil.” Er lag geen script klaar voor hoe het ging lopen en hoe het nu moest zijn. Ik voel een verantwoordelijkheid. “Je wordt gestuurd,” noemde tante Fien het. Eerst contact zoeken met onze herkomst. Dat is een krachtig verhaal. En dan voelen, terughalen, in al die momenten samen, wat vertelden de tintelingen in mijn handen na het masseren?

Waar zet je ons toe aan, Nora? Wat is de boodschap die jij verkondigde door hoe je leefde? Hoe pak ik het spoor op om verder te gaan in jouw geest? Wat geef je mij mee vanuit onze voorouders? Hoe verschijnt Nusalaut in mijn doen en laten? En hoe past mijn eigen kijk, mijn eigen manier van de dingen doen, van spreken over de wereld, van me verbinden met anderen, hoe past dat daar dan bij? Ik voel een verantwoordelijkheid. Als oudste. Maar ik maak me geen zorgen. Het komt goed. We maken er wat van. Maken er iets moois van. Ik kan er een boek over schrijven.

De laatste jaren laat ik mij vaak inspireren door het beeld van de Griekse muzen, de godinnen die mensen aanzetten tot creativiteit. Als je goed luistert en je openstelt dan fluisteren zij je een idee, een vorm, een gevoel in waarmee je aan de slag kan. Waardoor je iets gaat maken, zoals jij voortdurend iets moois maakte. Het zijn er negen die muzen. Wat mij betreft zijn het er nu tien.

Met mijn voeten in het zand van het strand van ons eiland hoor ik ze. Ik verbeeld me dat ze jou opnemen in hun midden, mama. En dan zet je ons aan tot vertellen, tot spelen, tot maken.

Na toespraak Patrick -Koor_Kodaly_golven.m4a
 

Annemiek: Wauw wat ontzettend mooi, zo liefdevol, diep, respectvol, visueel en ik ging een beetje bij zoemen. Of neuriën, hoe je het wilt noemen. Klinkt misschien gek, maar dat deed mijn oma altijd als ze heel erg tevreden was, geraakt.. en nu deed ik dat... je raakt iets groters ermee, denk ik dan. De tekst draagt iets wat overstijgend in zich, of nee gewoon zo puur van hart tot hart, of nee allebei.

Patrick: Aaaw, wat een mooie reactie! Ja, iets groters hoop ik ook. In de tweede akte bezong ik ook al die krachtige vrouwen die losbraken uit traditionele rollen en hun dromen vorm gingen geven en dat balanceerden met zorg voor anderen. En daarmee anderen weer inspireerden. Behoorde mijn moeder ook toe. En velen in de zaal gisteren.

Annemiek: Wauw.

Patrick: Dat zoemen wil ik ook leren.

Annemiek: Haha, dat gebeurt je gewoon een keer. Misschien gebeurt het mij ook nog wel eens als je erbij bent. De 'vrouwenkracht-zoem'. 

Patrick: Ik word zo gelukkig van dit gesprek. Met tranen. Geluk met tranen.

Annemiek: Wat fijn. Je hebt die lage “Ohm” klank die vanuit je bekken komt en de zoem zit rondom je hart. Daarom het is niet heel speciaal, als geluid, alleen dat het gebeurde tijdens het lezen, dat vond ik zo bijzonder

Patrick: Mooi. Dit volg ik. 

Annemiek: Moet aan deze wereld denken van Kiki Smith. En dat je moeder als Muze haar plek inneemt, zo tussen de werelden in nog. Ik zie herten altijd voor me als wezens die (net zoals ze dat in de ME zagen) van de ene wereld in de andere kunnen springen.

Patrick: Wow! Dit wist ik niet.

Annemiek: Ja, herten kon je tegenkomen en in een oogwenk waren ze weg (gesprongen). Ze dachten toen dat herten in andere werelden konden bewegen. Ik maakte daarom dit werk. Geloof namelijk dat wij met onze buik (intuïtie) in alle velden kunnen zijn, alleen de “mind” in dit geval de gans (als metafoor voor controle én waakzaamheid) voorkomt dat in vele gevallen. Oh en het het ligt ook op het hart natuurlijk: hart & buik.

Patrick: In de prachtige Japanse film Princess Mononoke wordt de Forest Spirit ook verbeeld als hert:

 

Annemiek: Ken ik niet. Mooie film?

Patrick: De film vertelt mooi de spanning tussen de rauwe oerenergieën van de natuurlijke en geestenwereld, de fragiele gemeenschappen van mensen die in eerbied hiervoor leven en de opkomst van industriële arrogantie en vernietiging.

Annemiek: Ja, dat lijkt mij een mooie film.

Patrick: Je ziet in jouw schilderij de scheidslijn tussen Christelijk-Westerse cultuur en oorspronkelijke culturen lopen. 

Annemiek: Hoe zie jij dat? Ik ben nieuwsgierig.

Patrick: Dit sluit wel aan bij wat de film Princes Mononoke vertelt ook trouwens... In het westerse christelijke wereldbeeld is de mens heerser, de baas, verheven boven de ongeordende, onbetrouwbare, vieze natuur en de dierlijke aard van mensen. Daar keer je je bewust van af. Plato scheidde lichaam en geest al en verhief de geest. En de Christelijke kerk nam dit beeld over en noemde het lichaam zondig. Zo werd dit het dragende beeld van de rationele cultuur die ontstond in West-Europa en die in de Verlichting werd voortgezet via de wetenschappelijke methode. Het hert is in die traditie ongrijpbaar en moet onder beheersing van de gans worden gebracht.

Annemiek: Wow, eens. Mooi. Met mijn achtergrond in opvoeding en eerbied voor de natuur en zijn ecosysteem vind ik dat ook erg mooi. Wil ook dit gedicht met je delen van Hans Lodeizen:

je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je al vergeven

want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer

en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent

laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige
die zonder mij niet kan leven

en ik heb geglimlacht

ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit

maar je kunt me niet verlaten

 

Patrick: Prachtig. Ik heb het twee keer gelezen en ga dat nog een derde keer heel traag doen later.

Annemiek: Dit gedicht kom ik vaak naar terug. Omdat er een noodzaak in zit over verbondenheid. Die noodzaak is hier dwingend, maar die wordt dwingend als je het niet accepteert. Ik ken echt het gevoel dat overledenen je niet verlaten. Alleen als jij hen verlaat. Dan verlaten ze jou... maar dat is niet hoe het bedoeld is. En ergens zit dit voor mij in het gedicht omdat het geloof zo andersom is. Jij kunt mij niet verlaten opdat ik jou niet verlaat. Het staat er misschien niet zo, maar verlaten is dan vasthouden door loslaten. Ik vind het een prachtig gedicht. Het raakt mij in die betekenis.

Patrick: Wat mooi.

Annemiek: Vind het een prachtig beeld dat jij nu tien muzen bij je hebt leven. En via jou zal ik haar ontmoeten, jouw moeder. En ik zal haar herkennen zonder te weten dat zij het is. En toch zal ik haar zien.

Patrick: Als het hertje dat plots voor je neus staat.

Annemiek: Ja, of de zin die in jou opkomt. De wijsheid die zich aandient. De muziek die zal klinken of de onuitgesproken lading die zal blijven. Op die manier, een van de meest speciale manieren van aanwezig zijn, als die zich manifesteert in het leven. Ik ben zo graag in dat gebied, die (tussen)ruimte waar alles klopt.

Patrick: Ooit kwam er een hertje op mijn pad dat zich liet aaien:

Annemiek: Nee, joh! Wat gaaf! Het samenvallen van werelden.

Patrick: Ja, het was heel bijzonder. het liep achter me aan.

Annemiek: 

Patrick: 

 

Reacties