Bronnen voor ensceneren van onderwijs

De filosoof is de advocaat voor de menselijkheid volgens Seneca. De filosofie die mij het meeste troost, uitdaagt, nieuwsgierig maakt of onderwijst over menselijkheid is filosofie waarin kunst ten tonele wordt gedragen om iets over die menselijkheid te kunnen zeggen. Laatst deelde ik dit met een paar collega’s terwijl we nieuwsgierig waren naar elkaars bronnen. Ik legde een aantal filosofische werken opengeslagen en op elkaar gestapeld op de grond. Alsof de gedachte uit het ene werk doorwerkt of ook aanwezig is in de andere.

Bovenop lag de Poetica van Aristoteles met een zinnetje over hoe de tragedie een nabootsing is niet van mensen, maar van het handelen en het leven. Hoe iemand handelt en welke keuze iemand maakt, heeft gevolgen voor geluk of ongeluk. Ik verbind deze zin aan hoe je in onderwijs iets nabootst, iets ‘pedagogisch ensceneert’, waarin je een appel doet op het handelen van studenten en hen zo helpt om in de wereld te komen. Aristoteles zegt iets over kunst en iets over mens-zijn. En ik voeg daar een parallel met onderwijs aan toe. En in een reeks andere bronnen gebeurt hetzelfde: Nietschze levert cultuurkritiek op zijn tijd door de ‘Apollonische’ en ‘Dionysische’ kwaliteiten in de kunst van de Grieken te bezingen; Hannah Arendt geeft een diepgaande beschrijving van de menselijke activiteit en put uit klassieke Griekse cultuurelementen; Alasdair MacIntyre beklaagt zich over de teloorgang van de deugdethiek en beroept zich eveneens op die bronnen; Martha Nussbaum onderzoekt de broosheid van het goede en start vanuit wat de tragedies daarover te zeggen hebben.  En bij elk vraag ik me af wat me gezegd wordt over mens-zijn en hoe ik vanuit deze groeiende betekenisrijkdom van de menselijkheid iets hoor roepen naar me om in onderwijs uit te lichten.

De gestapelde open boeken vormen zo een bedding om kwesties die mijn eigen mens-zijn raken te helpen dragen. Ik voel me welkom in het denken van deze filosofen, mag me laten vergezellen door hun gedachten en vragen. En de stapel lijkt ook op een verticale zuil die zich door de tijd uitstrekt. Honderden generaties lang is er ook een verkenning van de menselijkheid, soms als herkenbare school of traditie, soms als uniek licht waarnaar je kan terugkeren. Het werkt stutten, het opent een wereld door connecties door de tijd heen te leggen. Je kan in positie komen door je te beroepen op bronnen en licht laten schijnen op hoe anderen dat doen. En als opengeslagen stapeling roepen ze misschien ook anderen. Ze wekken nieuwsgierigheid zoals opvallende vormen dat plegen te doen. Zeker als ze voor langere duur in de ruimte blijven liggen op deze manier. Je kan er niet zomaar omheen. Hun fysieke aanwezigheid doet iets met de ruimte.

 

Andere collega’s gingen later al tekenend op hen in. Toen ik de tekeningen tegenkwam kwam ik weer iets nieuws op het spoor: de esthetiek van dikke filosofische pillen. Het is ook prettig om ernaar te kijken, gestapeld als ze daar lagen. Maar eveneens onthutsend, omdat ik ook de ingestorte gebouwen in Turkije en Syrië voor me zag, die als een stapel pannenkoeken tienduizenden mensenlevens abrupt hebben uitgedoofd en die niet langer een veilige bedding vormen voor vele anderen, troosteloos verdriet betekenen en een appel doen op de medemenselijkheid van miljoenen. Waar de kansen op menswaardigheid slinken voor de een, dan komt door te handelen de menselijkheid van de ander voor het voetlicht.

Reacties