opbouw les deel bronnen

Citaatgesprek met 3 personen (8 groepjes) De groepjes krijgen een aantal strikte spelregels mee voor het voeren van een gesprek op basis van de bronnen.

  1. Elke inbrenger krijgt 10 minuten de tijd.
  2. Degene die begint vertelt zijn citaat en licht het toe.
  3. De anderen zeggen wat het bij hen oproept en wat ze gehoord en gezien hebben in de bron met toelichting.
    • Wat ik zie
    • Wat ik hoor…
    • Wat het bij me oproept
  4. Telkens is het in het gesprek belangrijk om alles wat gezegd wordt terug te brengen naar de bron of naar wat eerder gezegd is. Stel elkaar vragen zoals: waar staat dat dan, of welk woord in het bijzonder?

Na maximaal drie kwartier zetten de deelnemers het gesprek even stil om zichzelf (in stilte met een pen en papier) de vraag te stellen: wat haal ik er uit en wat leek betekenisvol?

Het laatste kwartier wordt benut om de uitkomsten te delen. Wat heeft de bron zelf in verbinding met de persoon die hem heeft ingebracht, te zeggen heeft. De opgave is om daar bij te blijven en dat te verdiepen in plaats van te begrijpen in de zin van toe-eigenen. De gewoonte is om bronnen instrumenteel en metaforisch uit te leggen, ze dus te gebruiken voor iets anders dat we willen zeggen in de trant van “Ik heb een bril meegenomen omdat helder en scherp kijken voor mij belangrijk is”. Daarna gaat het vaak alleen nog maar over helder en scherp kijken maar niet meer over de bril en ook niet om vragen als: “Wat is het montuur, de kleur en de manier waarop de pootjes scharnieren?”

Reacties