• zet alle objectjes die iedereen heeft meegenomen in het midden van de tafel.
• Bekijk ze goed.
• Op welke objecten valt je oog?
• Kies er een aantal
• Zoek in de school of in de lokalen een plek (ook weer vanuit de Intuitie/associatie) waar je ze in een opstelling neerzet, een compositie die klopt
• Schrijf je vraag erbij die je momenteel onderzoekt.
• Dat is de titel van de opstelling/installatie
• Fotografeer je installatie van verschillende kanten.

In 2 tallen (andere dan net) loop je de drie installaties langs. (10 minuten p.p.)

            A: de inbrenger vertelt wat hij ziet, wat het hem doet

            De toeschouwers vertellen wat zij zien en wat het hen doet/

            A mag de toeschouwers bevragen over wat zij vertelt hebben.

            Hou de tijd in de gaten, daarna wissel