De theatrale dialoog

 

“Ik heb nu in twee minuten een antwoord op een vraag waar ik al maanden mee loop.”

We doen met een groep aankomende ziekenhuisdirecteuren de theatrale dialoog. We werken met een startvraag die ieder voor zichzelf opschrijft. Die vraag leggen we, als een wending, aan de kant of we doen de vraag mentaal in de achterzak van onze broek.

 Vervolgens doen ze in tweetallen de theatrale dialoog. Een beweging, een positie, ontvangen door de ander en dan weer een beweging en een positie en zo verder. We doen het twee minuten.

 Vervolgens schrijven we vanuit die dialoog om vervolgens uit ons schrijven een inzicht te halen die we dan als antwoord laten verschijnen op de startvraag.

 Één van de directeuren is geëmotioneerd over het resultaat. In haar dialoog was ze achter haar gaan staan. Als teken van steun en zorg. Haar partner had het gewantrouwd want ze kon haar niet zien. Een goed bedoelde actie die niet als zodanig ontvangen kon worden. Hoe vaak gebeurt niet precies dat in de zorg? Dat je als bestuurder niet zichtbaar bent.

 Haar vraag ging precies daarover. Wat is mijn rol als bestuurder in steeds complexer wordende zorg?

———

De theatrale dialoog is een bijzondere gespreksvorm. Het is namelijk een gesprek waarin de woorden even worden uitgesteld. Zoals de Muzen de spreektaal verlieten om te bezingen wat anders ongezien zou blijven, spreken we in de theatrale dialoog zonder direct ons denken, en de daaruit voortkomende woorden, vooraan te zetten. Nee, we creëren de ruimte om elkaar op een andere manier te ontmoeten. 

Wanneer we naar de betekenis kijken van de woorden theatraal en dialoog zien we direct de werking die deze vorm van gesprek kan hebben. Het woord theater betekent in het oud Grieks ‘de plek waar dingen zichtbaar worden’. De betekenis van dialoog komt van het Griekse ‘dia’ wat ‘doorheen’ betekent en ‘logos’ wat ‘betekenis’ is. De betekenis die door ons heen komt.

Het is een betekenisgevende activiteit. Paradoxaal genoeg juist omdat we de duiding juist uitstellen want in elke duiding wordt een onderscheid gemaakt tussen het ene en het andere. Er worden dan, zo zou je kunnen zeggen, heel veel mogelijke betekenissen uitgesloten. Door het gesprek zonder woorden te voeren laat je de ruimte om betekenis te laten opdoemen, op opborrelen of zichtbaar te worden. Het is wat Karl Weick een proces van sensegiving noemt.

Het fysieke element, het uitstellen van woorden, het speelse karakter en de eenvoudige spelregels raken in een verlangen van veel mensen tot echt contact. Er is vaak verbazing over hoe snel je tot een gevoel van elkaar echt zien komt, hoe gemakkelijk je binnen de spelregels tot intimiteit komt die veelzeggend is en hoeveel je in zo’n korte tijd kan bespreken. Dat contact is als ervaring op zichzelf als veelzeggend. Het boort een menselijke kwaliteit aan om snel af te stemmen, meerstemmigheid toe te laten en daarmee tot co-creatie te komen. 

“Je kan alleen maar iets toevoegen op de ander. In woorden kan je de ander in bedoeling en betekenis ‘afsnijden’ en er iets anders voor in de plaats zetten. Hier kan dat niet want je kan de beweging van de ander niet ontkennen.”

Buiten de ervaring zelf, die tegenkracht biedt op de snelheid van het altijd moeten duiden en weten, wordt daar bovenop ook nog betekenis ‘gemaakt’. De route van het komen tot die betekenis is een bijzondere. Via het lijf én in direct contact met een ander. Niet eerst naar binnen keren in je eigen wereld maar met het onbestemde van wat er gaat gebeuren direct in contact en interactie met de ander. 

Het inzicht is als het ware doorleefd. In interactie ontstaan. Je krijgt tijd om op woord te komen. En die tijd maakt luisteren en handelen in het onbestemde mogelijk. Zonder verstrikt te raken in betekenisstructuren ontstaan nieuwe gedachten en daarna gekoppeld voelen.

Fysicus David Bohm schreef veel over de problemen van ons denken. Namelijk dat ons denken fragmenteert, uit elkaar haalt wat eigenlijk bij elkaar hoort. Dat ons denken eerdere gedachten herhaald en dat we als mens maar moeilijk kunnen luisteren naar alles wat niet past in onze eerder bouwwerken van gedachten. Hij stelt voor dat we ons denkproces zelf onderzoeken. Zo herhalen we niet wat we al dachten maar raken we in een actief proces van denken. Hij ziet een weg via proprioceptie wat ‘zelfwaarneming’ betekent. Ons lichaam doet dit automatisch. Het weet wanneer bijvoorbeeld een arm beweegt omdat er een externe kracht de beweging veroorzaakt of dat het vanuit een interne impuls komt. Ons denken heeft dat mechanisme niet, zo stelt Bohm. Toch stelt hij proprioceptie voor het denken voor. Wij gaan hierin nog net iets verder dan Bohm doet, namelijk om het denken werkelijk te interfereren met beweging. Dit vergroot de kans tot actief denken in het moment.

Dit is wat er in de theatrale dialoog gebeurt. We ontsnappen aan onze gedachten en maken een gezamenlijk denkproces zichtbaar van waaruit nieuwe gedachten en woorden kunnen volgen.

Iedere dialoog valt dus te bezien als belichaming van twee mensen die samen denken. Daar ieder iets uithalen wat betekenis heeft voor de vraag waar hij of zij mee op pad is.

Één van de deelnemers is geïrriteerd na het doen van de theatrale dialoog. “Het lukt me niet om uit mijn hoofd te komen. Ik kwam daardoor maar niet in verbinding. Maar, ik wil dat wel heel graag.” We doen het nog een keer…

 DE VORM

De theatrale dialoog kent verschillende stappen.

  1. Net als in een gesprek met woorden spreken we niet door elkaar heen. We ‘spreken’ om de beurt.
  2. De een start met een simpele beweging en houdt deze vast in een positie of pose.
  3. De ander reageert niet direct maar laat de openingszin even binnenkomen. Neemt dus tijd om te ontvangen, zonder teveel te zoeken naar wat de ander bedoelt.
  4. Vervolgens voegt hij of zij een beweging en pose toe.
  5. Je staat even samen in een ‘dubbelbreed’.
  6. De eerste gesprekspartner stapt vervolgd uit terwijl de tweede blijft staan.
  7. Hij of zij neemt vervolgens ook weer tijd om te ontvangen om vervolgens te antwoorden met een beweging en een pose.
  8. Dubbelbreed
  9. Nummer twee stapt uit
  10. Enzovoort

We doen dit in totaal 2 minuten.

Daarna spreken de gesprekspartners met elkaar wat het gesprek oproept. Zowel in hoe het was om te doen, als mogelijk dat het ‘ergens over ging’. Dit onderscheid is belangrijk omdat mensen zich niet altijd bewust zijn van deze twee vormen van reflectie. Schön heeft het over ‘reflection on action’ en ‘reflection in action’. De uitnodiging om er nog even ‘in’ te blijven en de ervaring te laden met betekenis is een andere dan het reflecteren op de vorm zelf en hoe dit was om te doen. Reacties óver de vorm kunnen klinken als: ‘ik vond het ongemakkelijk”, ‘Het was heel leuk’, ‘het was zoeken’. Wanneer je reflection in action zou toestaan verleng je de ervaring als het ware. ‘Jij droeg mij op handen. Tot ik te zwaar werd en op eigen benen moest gaan staan…’ De ene is niet beter dan de andere, maar wanneer je het onderscheid kan zien en gebruiken ga je anders luisteren naar hoe mensen spreken vanuit een ervaring. Dit is heel behulpzaam in de praktijk van alle dag omdat we doorgaans heel snel gaan naar praten óver. Vertragen en de ervaring opnieuw tot leven laten komen, levert hele andere vormen van betekenisgeving op.   

Vervolgens doen we het nog eens. Je kan het met een andere partner doen om te merken dat je dan ook echt een heel ander gesprek hebt of je kan het nog eens met dezelfde partner doen. Dit laatste kan juist verdiepend werken.

Na de tweede ronde spreken we niet maar gaan we allemaal naar onze pen en papier en schrijven zeven minuten vanuit het tweede gesprek. Een kort verhaaltje over het hele gesprek of misschien juist over één moment in het gesprek. Soms komt er een metafoor op of een thema waar je op doorschrijft.

Vervolgens worden de deelnemers uitgenodigd om in groepen van ongeveer tien deelnemers het geschrevene op te lezen. Je zorgt dat steeds de koppels na elkaar gaan. We praten er niet op door of reageren niet. Het wordt enkel gelezen. Iemand leest, het is even stil en dan de volgende. De uitnodiging is om heel dicht bij de tekst te blijven en deze te laten klinken. Dus niet ‘rond’ de tekst te spraken of jezelf te verontschuldigen dat je geen schrijver bent of iets van dien aard.

Daarna ga je terug naar je (tweede) partner en spreekt na over wat dit proces oproept.

In de theatrale dialoog gaan we steeds van bewegen, naar spreken, naar bewegen, naar schrijven om vervolgens weer te spreken. In het betekenisgevend proces geldt steeds het principe dat de betekenis er later in mag komen. Je staat elkaar toe dat de duiding achteraf komt. Miles Davis zei daarover: “I’ll play first and explain it later.” Dit in tegenstelling tot wat we normal doen namelijk dat we vooraf de betekenis erin willen leggen, de doelstellingen duidelijk vooraf geformuleerd willen hebben en boodschappen over willen brengen. Nu weten we nog niet wat de boodschap is. Deze ontstaat (of niet wat ook goed is). Er ontstaat dan ruimte voor het vormen van nieuwe gedachten en nieuwe gevoelens die mogelijk iets te zeggen hebben over de vraag waarmee je op pad bent in je werk en of leven.

PRINCIPES

In bovenstaande tekst zijn reeds een aantal principes opgekomen.

  1. Eerst spelen dan spreken. Dit behoudt de ruimte om gedachten te vormen in het moment.
  2. Vervoering in het spel. Je wordt meegenomen in het spel. Je zit er helemaal in, Vergeet alles om je heen.
  3. Blijf er nog even in. Het is mogelijk om ervaringen op te roepen alsof je er nog even (of weer) in bent. Wanneer je daar taal aan probeert te geven kom je in het tussengebied van ervaring en betekenisgeving die niet zoveel afstand heeft dat je er enkel over kan praten. In het over praten gaat namelijk veel rijkheid verloren en wat ogenschijnlijk onbelangrijk lijkt kan toch van grote betekenis zijn. Dit principe is ook werkzaam in de vorm van het rijke A4tje.
  4. Lichamelijkheid als kennisbron. Er wordt doorgaans veel gesproken over ‘uit je hoofd’ en ‘in je lijf’. In zekere zin doet deze vorm dat, maar dit uit en in principe houdt de dichotomie tussen hoofd en lijf in stand. Je zou ook kunnen zeggen dat we niet uit het hoofd gaan maar er een paar motoren bij aanschakelen voor nog meer kracht. De motor van het voelen, van het lichamelijke weten, van de waarneming met meer zintuigen, van de intuïtie.
  5. Er komt altijd wat. In het reageren op elkaar kom je als vanzelf steeds tot variaties waarvan je mogelijk niet wist dat je ze in je had. Je leert dat er verschillende vormen van reageren zijn: spiegelen, herhalen, tegenkleuren, vergroten, verkleinen, verstillen, versnellen. In het moment word je creatief en ga je ervaren dat je erop kan vertrouwen dat er altijd wat komt.

 Ik ben gevraagd als spreker voor een groot congres in Beeld en Geluid in Hilversum. Het congres is op vrijdagochtend en ik zou als vierde spreker mijn opwachting maken. Die zondag ervoor kregen wij als familie heel slecht nieuws over mijn vader. In de dagen tussen zondag en die vrijdag kwam ik door dit bericht maar niet aan voorbereiden toe. Op donderdagavond raak ik lichtelijk in paniek, want innerlijk kwam ik maar niet tot de stap om mijn verhaal voor te bereiden. Omdat afzeggen niet in mijn systeem zit ging ik toch. De eerste drie sprekers gaan voor mij. Ik zit op de eerste rij en weet nog altijd niet wat ik wil vertellen. Ik word aangekondigd. Sta op. Draai me om naar de zaal. Adem één keer diep en ik vraag of het ok is dat ik even dans. Ik dans een paar minuten en vervolgens stroomde drie kwartier lang de woorden uit mij. Sindsdien durf ik te vertrouwen: er komt altijd wat als je de beweging toelaat.

Wanneer je goed luistert naar de betekenisgeving van een tweetal die de theatrale dialoog heeft gedaan kan je horen dat ze niet hetzelfde zeggen, maar dat het elkaar altijd raakt. Zelden kom je in een tegenstelling van de een interpreteert het zo en de ander zo. En als dat verschil wel ontstaat is het altijd betekenisvol. Bijvoorbeeld waarin een uitreikende hand als afwijzing wordt gezien door de ander. In het gesprek kan je dan op het thema komen van wat hulp bieden eigenlijk betekent. Dat de ander helpen een behoefte is van jezelf om gezien te worden en van waarde te zijn en dat je in die behoefte de ander niet echt ziet of zelfs afwijst. Je komt daarmee in de haarvaten van menselijke dynamieken, het precieze spreken daarover en het onderzoekende over hoe dat inderdaad in de complexiteit van de menselijke interactie zo werkt.

Reacties