Onderzoeksopzet Petra

Opzet Muzisch Onderzoek – Petra Cremers

1-11-2019

 

Als voorbereiding op de werkplaats lees ik teksten van Bart over wendingen, over Tristan Keuris die boeken van tafel veegt en gaat spelen en zingen en spreken door elkaar om een muziekstuk te duiden, te laten zien en horen hoe hij het beleeft. Een zinnetje blijft hangen bij het lezen over de muzen: “Soms kan een kleine zin het verschil maken. Op het juiste moment uitgesproken een wending worden. De gewoonte van het gesprek doorbreken. Ruimte maken voor anders denken, anders doen”.

Dit resoneert omdat ik onderzoek doe (ga doen) naar Futures Literacy, “toekomstgeletterdheid” waar het erom gaat om creatief met de toekomst om te gaan, om verschillende verbeeldingen van de hoe de toekomst zou kunnen zijn te gebruiken om in het heden te handelen, te doen. Om hele andere toekomsten te kunnen verbeelden dan we gewend zijn, zoeken we naar manieren om anders te kijken, anders te doen. Eigen aannames zichtbaar maken, onderzoeken, loslaten, ermee spelen. Open staan voor wat zich voordoet, wat zich openbaart als je anders kijkt, “open for emergence”.

Ik werk met een team van vijf docenten/onderzoekers aan het ontwikkelen van onderwijs, of meer algemeen gezegd, educatieve interventies, die mensen helpen meer ‘futures literate’ te worden. Dat kunnen studenten zijn van bachelor en masteropleidingen, docenten en ook andere professionals uit organisaties of instellingen. We (het FL-team) streven ernaar om die groepen zo veel mogelijk te mengen om zo veel mogelijk perspectieven in te brengen. Het onderzoek gaat over welke werkvormen, manieren van faciliteren tot welke ontwikkeling van de deelnemers leiden. En hoe die ontwikkeling dan doorwerkt in het leven en werken van de deelnemers en welk effect dat heeft op anderen, de wereld, de maatschappij. We zijn tegelijk ook bezig om Futures Literacy te definiëren, te positioneren, er woorden aan te geven.

De grens tussen docent, student, professional, onderzoeker vervaagt hier. Dit raakt aan de passage uit het boek van Bart over Radio Kootwijk, over wegvallende grenzen tussen kunstenaar en publiek, tussen koper en verkoper, tussen programmeur en kunstenaar, etc. We proberen het leren te faciliteren en leren er zelf ook steeds weer van. Veel van de mensen die door ons zijn ‘opgeleid’ helpen weer mee als facilitator of ontwerper van nieuwe interventies. We leiden bewust facilitatoren en ontwerpers van FL-interventies op, we zien faciliteren, ontwerpen en onderzoeken als belangrijke manier van collectief leren.

Dat brengt me bij het onderzoek en de werkplaats Muzisch onderzoek. Omdat we onderzoek zien als een manier van leren en ontwikkelen voor alle betrokkenen zijn we op zoek naar vormen van onderzoek die een natuurlijk onderdeel kunnen zijn van onze interventies, die leerzaam zijn voor de betrokkenen in het kader van FL en tegelijk onderzoeksdata kunnen zijn. Omdat muzisch onderzoeken - onderzoeken door ‘maken’ - en FL allebei gaan over het uitlokken van andere manieren van kijken en doen, voel ik aan dat hier heel veel mogelijk moet zijn en dat FL en muzisch onderzoek elkaar kunnen inspireren.

Waar ik naar op zoek ben, is welke werkvormen of interventies passend zijn en hoe ik kan waarnemen welk effect dat heeft op de deelnemers. Bijvoorbeeld: met/in welke vorm kan ik waarnemen of iemand meer open staat voor het onverwachte? Of heeft gespeeld met haar eigen aannames? Of iemand meer creatief met de toekomst omgaat?

Er zijn twee groepen waarbij ik werkvormen wil inbrengen als onderzoek voor de deelnemers en onszelf als onderzoekers: een programma voor docenten die FL in hun onderwijs willen inbrengen die bestaat uit 3 modules van elk 2 tot 4 dagen. De eerste module begint 11 november al, de tweede in januari en de derde in maart. De andere groep volgt een programma over het faciliteren van FL-interventies van 2 weken eind maart-begin april. Bij beide programma’s wil ik muzische werkvormen inbrengen of bestaande FL-werkvormen gebruiken/aanpassen als leer- en onderzoeksinterventie. Dit doe ik samen met het FL-team, en waarschijnlijk ook met de deelnemers zelf als we ermee bezig zijn, of misschien ook bij het ontwerpen vooraf.

Het resultaat dat me voor ogen staat is dat we als FL-team een repertoire aan werk/spel/maakvormen opbouwen die we in meer contexten kunnen gebruiken als onderzoeks- en leeractiviteit. En dat we meer inzicht hebben in wat er met onze deelnemers gebeurt en welk effect dat heeft voor henzelf en/of hun omgeving. Hoe de opbrengsten er precies uit gaan zien weet ik nog niet. Het zijn in elk geval ontwerpen of ontwerprichtlijnen voor interventies, verhalen over de toepassing ervan in de praktijk, en iets van een kennisproduct, een artikel in een tijdschrift over deze werkvormen vanuit het educatieve perspectief en vanuit het perspectief van de methodologie van praktijkgericht onderzoek. Ik laat me graag inspireren op het gebied van vormen waarin we de resultaten kunnen gieten!

Dat laatste gaat voor mij ook over ‘maken om te maken’. Schrijven is mijn primaire manier van maken als het over mijn werk gaat. Ik maak ook muziek, maar dat is (nog?) helemaal gescheiden van mijn werk (afgezien van het opluisteren van kerstborrels en zo). Tijdens mijn promotieonderzoek ben ik begonnen met tekenen, wat resulteerde in een kleine illustratie van een artikel uit mijn proefschrift, zie hieronder. Ik merk dat ik er nog steeds niet toe kom om dit meer te doen, te oefenen. Dus dat ga ik vanaf nu in elk geval meer doen.