Instappen!

25 januari 2019

De opdracht: schrijf een speech van 3 minuten waarmee je jezelf neerzet in je kring (je praktijk) met je onderzoek. Gebruik daarbij de vier uitgangspunten vanuit de retorica (ethos, pathos, logos, mythos). Wat een lastige, maar verrassend krachtige opdracht!


Een speech volgens de (basis)regels van de retorica:
- ethos: wie ben ik, dat ik iets ga zeggen. Positie kiezen en je eigen bandbreedte neerzetten.
- pathos: een gevoelige snaar raken bij de toehoorder. Spreek tot de verbeelding, maak het persoonlijk.
- logos: gebruik argumenten, bronnen, feiten (ik sta hier niet alleen)
- mythos: laat het ongezegde er ook zijn. Laat het er zijn. Gevoeligheid voor woorden en voor stilte. Geef woorden de ruimte hun betekenis te krijgen.
Wow wat een lastige opdracht! Ik ben helemaal niet zo'n speecher... En wat sluit dit weer verdacht mooi aan op mijn proces. Net voor deze opdracht hebben we een korte uitwisseling gehad over de vraag: heb je duidelijk wat je praktijk is, en wat jij er in aan het doen bent? Heb je duidelijk wat je plek is, wie je kring is, wat jouw rol is (en die van anderen), en wat het wenkend perspectief is? Bij mij kwam hier de spanning naar voren die ik voel tussen: mezelf als ontwerper (denk ik te moeten zijn om er bij te horen) en mezelf als methodoloog (hier denk ik toegevoegde waarde te bieden). De vraag werd gesteld of dit wel een spanning hoeft te zijn.
Het schrijven van de drie minuten speech zette me hier meteen verder mee aan de gang. Wat mooi dat dat met slechts vier basisprincipes zo goed werkt! Tijdens het schrijven bemerk ik de neiging bij mezelf om steeds de logos in te duiken. En weer terug, maak het persoonlijk, en stap er zelf in! En ik ga er over nadenken wat het dan is waar ik enthousiast voor ben, en vanwaaruit ik denk te spreken. Na een uur ligt er een tekst, die ik heb uitgesproken voor het publiek van mede-onderzoekers van de werkplaats.
Regie aanwijzingen voor het publiek:
Jullie zijn ontwerponderzoekers, voor en met wie ik mijn onderzoek doe. Een aantal van jullie ken ik al goed, en met jullie heb ik ook al eerder over dit onderwerp gesproken. Een aantal ken ik minder goed.
De tekst: 
"Als ontwerponderzoekers zitten we in een spannend veld tussen onderzoeken en ontwerpen. In de projecten waar ik de afgelopen jaren betrokken was merkte ik wat een moois dit onderzoek kan opleveren. Zeker in het hbo, sterk verbonden met de praktijk. Het geeft rijke inzichten rond praktijkkwesties, oplossingen voor de praktijk in allerlei vormen en kennis in allerlei vormen: richtlijnen, toolkits, maar ook fysieke ontwerpen, materialen.

Maar ik merkte ook hoe lastig het kan zijn om zowel te werken aan oplossingen voor de praktijk, als om de opgedane kennis te expliciteren. De oplossingen voor de praktijk vragen echt veel aandacht!...

Hoe voer je je onderzoek uit om dit voor elkaar te krijgen? Hoe geef je die dubbelrol van onderzoeker en ontwerper vorm in je project? En hoe krijg je mede-onderzoekers, studenten, docenten en partners uit de praktijk mee in deze aanpak? Hoe leg je je aanpak uit? 7 verschillende rollen voor de ontwerponderzoeker. Zo staat het in onze publicatie voor de Dutch Design Week. Ga er maar aan staan!

Jullie herkennen een ontwerpende aanpak bij elkaar en hebben elkaar opgezocht in een netwerk om van elkaar te leren en samen te sterker te worden. Maar wat ik hoor als belangrijk issue: we hebben geen gemeenschappelijke taal hebben om ons onderzoek te duiden. Is er zoiets als praktijkgericht ontwerponderzoek?

Ik vond het heel interessant om samen met jullie te kijken naar een aantal van jullie onderzoeksaanvragen. Als ik daarnaar kijk vanuit het perspectief van mijn kenniskring Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek dan valt me vooral de manier op waarop elke onderzoeker zijn of haar eigen aanpak beschrijft. Veel verschillende aanpakken van onderzoek worden benoemd. En ook in andere woorden. Research through Design, ontwerponderzoek, exploratieve aanpak, participatief ontwerpen... Het lastige is ook dat er geen duidelijk omschreven onderzoekstradities zijn om je toe te verhouden. Dit onderzoeksveld is nog in wording.

Die diversiteit past ook bij het eigene van ontwerpen. Exploratief, breed, divers. Tegelijkertijd maakt dit het gesprek over de aanpak van je onderzoek heel lastig. Hoe kun je dan goed met elkaar uitwisselen over wat je lastig vindt in de uitvoering van je onderzoek?

Wat zou er nodig zijn om goed met elkaar het gesprek te voeren hierover? Zou het niet helpen als ieder voor zichzelf goed zou kunnen benoemen wat de eigen aanpak is, en waar je op voort bouwt?

Ik ben hier zelf heel benieuwd naar. En ik zou heel graag samen met jullie op zoek gaan naar praktische handvatten die helpen om hierin verheldering te bieden. Niet op zoek naar een zelfde aanpak, maar wel naar een gemeenschappelijke taal. Zodat het gesprek tussen onderzoekers hiermee kan plaatsvinden, en ieder zijn eigen onderzoek hiermee kan versterken.

Doen jullie mee?"

Reacties