Met wiens professionalisering ben ik als kenniswerker nu eigenlijk bezig?

De werkplaats Muzisch Onderzoek is voor mij een avontuur zonder routebeschrijving en ik heb inmiddels ook geen idee waar ik naar toe wil. En eigenlijk vind ik dat, geheel tegen mijn eigen traditie in, heel fijn. Ik laat me tot nu toe vooral leiden door het ‘toeval’. Ik leg mijn oor ten luister, kijk goed en beweeg en experimenteer wat af en toe. Ook deel ik zo nu een dan een inzicht, een gedachte, een gevoel. En elk keer levert dit bijzondere ontmoetingen op met (ver)nieuw(d)e inzichten.

Ik ben dit avontuur ingegaan met de vraag in hoeverre het muzische perspectief bij kan dragen aan het goed beschrijven van culturele praktijken die (psycho)sociale doelen nastreven. En hoe kunnen we dat inzetten voor sectorontwikkeling en beleidsbeïnvloeding? Want ja, huidige onderzoeksvormen en verantwoordingsmechanismen volstaan niet voor deze complexe, veelkleurige praktijken.

Maar hoe kom ik daarachter? Ik probeer daarbij het volgende devies te volgen: niet nadenken, eerst doen … dan pas nadenken. Mede ook na aanleiding van het model https://www.musework.nl/nl/page/9769/hoe-we-binnen-de-werkplaats-onderzoek-doen. Best lastig voor iemand die het liefst in haar hoofd zit. Maar het lukt, want eigenlijk is het net het leven: een experiment dat niet kan mislukken. Inzichten doe je namelijk altijd op.

Toch begon ik mij steeds meer af te vragen ‘met wiens z’n professionalisering ben ik nu eigenlijk bezig?’. Als medewerker van een kennisinstituut heb je het al snel over de professionalisering van een werkveld, sectorontwikkeling en zelfs beleidsbeïnvloeding. Maar, zo vroeg ik mij af: moet ik mijn onderzoeksvraag niet meer toespitsen op mijn eigen professionele rol? Per slot van rekening ligt daar je invloed: in je eigen handelen. Dus inmiddels ben ik bij versie 5 van mijn onderzoekvraag: ‘hoe kan ik meer samen en in verbinding met culturele praktijken werken aan kennisontwikkeling (specifiek voor praktijken die opereren op het snijvlak van kunst, zorg en welzijn)?’.

Tijdens de schatkamer oefening van Annemiek Vera op de onderzoekskring van 19 februari ontstond een mooi beeld daarover. Hoe bijzonder dat zonder het er over te hebben, er zich beelden vormen die leiden tot inzichten. Na wat plaatjes verzameld te hebben in tijdschriften die mij, het zij positief dan wel negatief, raakten, werd ons gevraagd deze beelden te sorteren op visuele overeenkomsten.

Het resultaat was een waaier aan beelden die, zo bleek al pratend, voor mij symbool stonden voor de verschillende fasen van onderzoek. En daarmee ook voor de verschillende rollen die je vervult als kenniswerker. Ze kunnen elkaar opvolgen, niet per sé in een logische volgorde. En je hoeft je ook niet te beperken tot één rol. Want elke situatie, elke praktijk vraagt weer iets anders om tot kennisontwikkeling te komen. Dus ik ga nu lekker verder ‘stuntelen’ in die rollen en annoteren wat er dan gebeurt. En dan … als alles gezegd en gedaan is … gaat de ware betekenis nog komen…