Een muzisch perspectief op onderzoek: Hoe doe je dat?

We zijn uitgenodigd om een dag te werken met studenten van de Master Interior Architecture (MIA) rond het aanscherpen van de vraag aan de studenten: Waar wil ik in het tweede jaar naar het afstuderen aan werken en wie wil ik zijn als ontwerper? Na een korte inleiding over wat een muzisch perspectief toevoegt aan professioneel handelen, waaronder aan interieur architecten, komt de vraag van één van de studenten: 'Maar hoe doe je dat dan?'.

De vraag 'hoe doe je dat dan?' doet een beroep op praktische handvatten, manieren van werken en dingen die je concreet kunt doen. Het vraagt om repertoire dat je kan helpen en zelf kan toepassen in je eigen werk, of dat nu het geven van onderwijs is of het doen ontwerponderzoek als student of het vinden van het antwoord op de vraag: hoe werken we nu eigenlijk samen? Vanuit een muzisch perspectief wakkeren we vier dingen aan die kunnen gelden als inzet van een manier van werken waarin de dingen net even anders lopen dan je gewend bent.

1. Zichtbaar worden. Je wordt als onderzoeker, als student, als begeleider of als docent zichtbaar. Achter de ingesleten rolopvatting verschijnt in één keer een mens met een stem. Je zet jezelf op het spel en er is een speelruimte geopend waarin we dat allemaal doen. Je wordt zichtbaar in waar het jou om te doen is, waar je aandacht voor hebt en voor wil vragen, wat je fascineert en waar je mee op pad bent. Zo krijgt onze eigen-zinnigheid een plek in de samenwerking.

2. Co-creatie. Er ontstaat een wij waarbinnen we in co-creatie samen werken. Het muzische perspectief doe je niet alleen: je werkt samen, je maakt samen, je speelt samen. We stappen allemaal met onze eigenheid in en werken aan elkaars vragen en fascinaties.

3. Andere vormen van kennis. We doen een beroep op andere vormen van kennis zoals bijvoorbeeld belichaamde kennis, kennis die voorbij woorden gaat, systemische kennis, materiële kennis of sociale kennis. Niet alleen argumentatie over waarom je als student doet wat je doet is belangrijk, maar ook wat je leert als je er bijvoorbeeld fysiek in gaat staan, even de rol belichaamd van bijvoorbeeld de opdrachtgever of andere belanghebbenden. Het doet een beroep op ons denken, maar ook op de kennis die zit in ons voelen, ons ervaren en ons handelen. 

4. Maken en opvoeren. We maken en in het maken onderzoeken we. Wat we maken kan gedeeld worden. Niet alleen ons denken over bepaalde dingen delen we, maar we nemen de ander mee in onze maakprocessen. Ze worden er onderdeel van vanuit welke rol of positie dan ook. Hoe voer je een ontwerp op aan bijvoorbeeld opdrachtgevers? Zijn er andere vormen dan de klassieke presentatie waarin je vertelt over wat je gedaan hebt of wilt gaan doen? Kan je 'jouw publiek' meenemen, ze iets laten beleven?

Deze vier punten komen steeds terug in alles wat we doen wanneer we een muzisch perspectief willen aanwakker. Dit kan op onderzoek doen zijn, op het geven van onderwijs, op hoe je ontwerpt, of hoe je in creatieve maakprocessen werkt. De studenten MIA volgde ons in deze vier punten en toen de vraag: Hoe doe je dat dan? Er zijn een aantal elementen te noemen als onderdeel van een manier van werken waarin we het muzische perspectief aanwakkeren en versterken.

Instappen

Het begint met de vraag waarmee we de dag instappen. Vooraf hebben we iedere student de vraag gesteld naar wat hun onderzoeksvraag of fascinatie is. De vraag naar waar ze mee op pad zijn en waar ze op de onderzoeksdag aan willen werken en waar ze, in het verlengde daarvan, komende tijd aan willen werken richting hun afstuderen. Het is de opmaat naar hun final project. De vragen worden verzameld en van die vragen wordt een klein boekje gemaakt. Bij start ontvangt iedereen het boekje met zijn of haar vraag en die van de anderen. Het boekje is niet slechts een document met de vragen onder elkaar, maar van iedere vraag is even iets gemaakt en vormgegeven. Zo krijg je aan de start jouw eigen vraag waar al iets mee gedaan is. Je krijgt als het ware jouw eigen vraag als gift terug waardoor deze opnieuw tegen je spreekt. Het heeft de werking van het serieus nemen van elkaars vragen. Jouw vraag of fascinatie doet ertoe, is in de handen van iemand geweest en krijgt door de nieuwe vorm al direct een andere betekenis.

Nog een keer instappen

Vervolgens werken we met de theatrale dialoog  waarin we een gesprek voeren zonder woorden. Iedereen beweegt en voert een gesprek in poses en bewegingen. Vervolgens de vraag: wat roept het op? Op deze dag werkten we direct met de vraag: waar ging het gesprek over? We doen het een tweede keer met een andere partner en vervolgens schrijven we kort over een moment uit de theatrale dialoog die nog doorklinkt en die je is bijgebleven. In viertallen lezen we onze teksten voor. In de theatrale dialoog worden we zelf zichtbaar en het is tegelijkertijd een co-creatie. We doen een beroep op andere vormen van kennis. Zo spreekt één van de studenten uit: "we wilden elkaar helpen, maar op een gegeven moment wist ik niet wat ik nog meer kon doen om je te helpen". De schoonheid van een dergelijke zin die gaat over de grenzen aan helpen is ontroerend mooi en doet een beroep op andere vormen van kennis. Al is het nog een uitdaging om zelf die schoonheid als zodanig te kunnen zien. Een andere reactie was dat ondanks de voorgeschreven tijd in de oefening, je allebei weet dat het gesprek is afgerond. Allebei precies op hetzelfde moment, zonder te praten, weet je dat het gesprek klaar is. Deze vorm van afstemming is maar moeilijk te bereiken met woorden of vooraf gemaakte afspraken.

Werk in opvoering

In groepjes van vijf gaan we met een begeleider (Bart, Annemiek, Anouk en Peter) aan het werk met Werk in opvoering. In een tijdslot van 24 minuten werken we aan de vraag of fascinatie van één iemand. Vervolgens is één iemand kunstenaar in de hoek. Eén iemand die van een afstandje kijkt naar wat er gebeurt en daar iets van maakt en dit aan het einde teruggeeft. We beginnen steeds met de vraag of fascinatie en stellen vervolgens de vraag: hoe zullen we eraan werken? Soms ook vooraf voor het delen van de vraag: 'hoe wil je ons hebben'. Dit doet een beroep op het creëren van het podium. In het werken aan de vraag komen we tot verschillende vormen: het schrijven van een brief aan de inbrenger, twintig minuten zonder te praten samen iets maken met verschillende materialen, een fysieke opstelling in de ruimte, iets schrijven met een opvallende zin die inbrenger uitsprak, werken met metaforen, tegenstellingen in een vraag vergroten enzovoort. Soms werken we met bestaande vormen, soms ontstaan vormen vanzelf in het moment. Zonder te oordelen stappen we allemaal in op de vraag. We praten er niet alleen over, we proberen niet te snel ons eigen antwoord te geven, maar onderzoeken de vraag met elkaars inbreng. Een kracht van deze vorm is dat iedereen georganiseerd de ruimte krijgt om iets in te brengen en om iets bij te dragen. Even los van interne worstelingen over dat je er iets slims over moet zeggen en dat je je punt wilt maken is gegarandeerd dat jouw bijdrage gezien wordt naast die van anderen. Daarmee maken we iets samen in de vorm van brieven, teksten, gemaakt materiaal, verzamelde vragen of korte performances die de vraaginbrenger kan meenemen in zijn of haar verdere onderzoek. En ook in het geven van bijvoorbeeld een brief aan de inbrenger zitten waardevolle inzichten voor je eigen vraag en onderzoek. We werken in twee rondes waarin iedereen een keer vraaginbrenger is en iedereen een keer kunstenaar in de hoek is. De begeleiders maken zelf ook mee en stappen zo ook mee in.

Wendingen

Op het midden van de dag doen we een voorstelling van 45 minuten. Bart, Anouk en Peter spelen. De studenten zitten in een theater opstelling waarin we op verschillende manieren ons eigen werk laten zien. Peter laat samen met Bart zien hoe je een vraag of thema kan onderzoeken door het te spelen en te dansen. We werken met door de studenten eerder geformuleerde waarden. We kiezen voor de waarde eigen-waarde(n). Bart speelt cello en Peter danst. Zo ontstaat voelen en ervaren over het thema. Over bijvoorbeeld hoe het vasthouden aan je eigenwaarde stof kan doen opwaaien omdat dat letterlijk gebeurde. Hoe harder Peter met zijn voet op de grond stampte hoe meer stof er van de vloer opwaaide. Zo wordt een thema of vraag van een rijkere betekenis voorzien en gaat het op een andere manier leven, dan wanneer je er alleen over zou praten met elkaar. Vervolgens spelen Bart en Anouk een aantal nummers uit hun voorstelling 'Lang voor er woorden waren.' Anouk legt prachtig de connectie tussen haar eigen werk als theatermaker en schrijver en haar ideeën over hoe dat zou kunnen zijn voor ontwerpers. Vervolgens spelen ze twee nummers die vanuit hun eigenheid iets te zeggen hebben over waar we deze dag mee bezig zijn. De nummers raken. Met het spelen krijgt de kunst op zichzelf een plek in het werk. Door te spelen worden we even meegenomen in een andere wereld en worden we even geraakt om vervolgens naar een tweede ronde Werk in opvoering te gaan. We spreken ook even kort over de kracht van wendingen, maar ook over hoe je dergelijke performances kan ontvangen en hoe je erover kan praten met elkaar. Hoe vaak gebeurt het niet dat het gesprek over datgene wat je hebt gemaakt direct gaat over wat de ander ervan vond en wat er beter moet. Direct wordt je werk geanalyseerdOver dat je altijd iets kunt doen om een gesprek of een proces anders te laten verlopen, zeker als je in een groef of gewoonte bent vastgelopen. 

Tot slot, aan het einde van de dag. Spelen we nog even een slotakkoord. Peter danst, Bart speelt en Bart en Anouk spelen nog een nummer. Zo kan de dag nog even doorklinken. Niet direct een evaluatie van de dag, maar het even de tijd geven om door te werken, te landen, te resoneren of bepaalde momenten nog eens aan je voorbij te laten komen.

Doorwerking

Later in de week is Peter uitgenodigd om bij de eindpresentaties te komen van de studenten. De opdracht is om als student een uitspraak te doen over wie je wilt zijn als interieur ontwerper en ook hoe je samenwerkt met anderen. In plaats van klassieke presentaties kiezen de studenten voor een collectieve performance. Waarin ze hun statement vertalen in een  met krijt geschreven woord, een ieder geeft een bol wol door ander ander en zo ontstaat er een gezamenlijk beeld. Studenten spreken niet over, maar gaan er letterlijk ook instaan waardoor ze zelf zichtbaar worden en hun boodschap als opvoering veel sterker overkomt. Het doet ook iets met de docenten, ook zij stappen zo in. In het gesprek erna doen we een aantal stappen. De eerste stap is een eerste reactie over hoe het ons raakt. Vervolgens delen we ervaringen over wat het met de studenten heeft gedaan om zo te werken en in een derde stap nemen we even de tijd om te schrijven over iets wat je nog wilt teruggeven aan een specifiek iemand of aan de hele groep. We starten steeds met de zin: "Ik heb een suggestie voor .... over .... wil je die horen?" Zo komen we ook in een toekomstig perspectief die helpt bij het verder werken. Ook hier stappen docenten studenten samen in en ontstaat er een vorm van co-creatie waarin iedereen eigenaarschap neemt voor zijn of haar eigen in breng, de manier van samenwerken in co-creatie, nieuwe kennis en vormen van kennis en er een performance is ontstaan die in ons geheugen kan blijven dienen als bron.

 

Reacties