annoteren als muzisch onderzoek

In de werkplaats muzisch onderzoek verkennen we het begrip annotatie. Wanneer wordt een kunstwerk (ons werk) eigenlijk onderzoek? wat is dan de impliciete vraag die er in verscholen ligt? Hoe werkt dat? Daan Andriessen introduceert het begrip annotatie. Na afloop schrijven wij als deelnemers iets over onze ervaringen daarmee.

Setting waarin we werken is terug te vinden onder download-knop hierboven. Of via Uitnodigingsbrief WMOII 14 en 15 maart 2019 2.pdf Evenals de powerpoint van Daan Andriessen die gaat over annoteren als bijdrage aan het ontwikkelen van werkzame praktijkkennis: Pallete of actionable knowledge

16 maart 2019

Beste Daan,

Tjonge ik ben flink aan het denken gezet. En hoe fijn dat is!

Het helpt me heel erg om in mijn eigen werk, mijn poëzie, na te denken over wat de vraag achter het werk is. En dat het daarmee onderzoek wordt en ‘over de streep’ wordt getrokken. Een mooi inzicht dat Charlotte in haar presentatie dat eigenlijk al deed: annoteren. En wat een mooie beeldrijm dat er bij haar ook een streep / vierkant op de vloer stond waarvan je probeert de ander er overheen te trekken om in het spel te stappen!

Voor mij een inzicht; dat je niet alleen in spel getrokken kan worden, maar ook in het onderzoek.

Ik vond het ook mooi dat de woorden van Patrick jou zo raakten. Ook hierin werd mij duidelijk dat kunst en onderzoek eenzelfde geraaktheid op kunnen roepen, dat je ziel en zaligheid er in kunnen zitten. Misschien is onderzoek pas ‘goed’ als je ziel en zaligheid inzet? Ik merkte in ieder geval weer hoe ik gisteren geraakt werd door de schoonheid van inzichten. Dat ‘het klopt’. Dat je hoofd en je hart in de pas lopen als het ware. Zoals ik dat vroeger ook in het vak wiskunde kon ervaren: het klopt! En dat je dat in je lichaam kunt voelen. En dat je zoveel plezier haalt uit inzichten!

Gisteren zijn we in de middag aan de slag gegaan om iets te maken. Vervolgens gingen we in groepen aan de slag om te kijken wat er nodig is om het ‘over de streep’ te krijgen.

Ik wil je graag mijn ervaringen vertellen, of misschien beter gezegd mijn uitkomsten op de vraag: welke vormen van annotatie ben je tegen gekomen?

1. In onze groep ontdekten we dat je kunt annoteren door in het werk zelf te gaan staan. Robin sprak een tekst uit bij twee beeldende werken die hij had gemaakt en daarmee konden wij als het ware het kunstwerk in. Zijn tekst kreeg de plek van de vraag bij het kunstwerk. De tekst was geen vraag, maar de vraag sprak wel uit die tekst. Daardoor werd zijn beeldende werk een antwoord.

2. De persoon van de onderzoeker is aanwezig in het werk. Zoals Charlotte de stem van de onderzoeker liet horen. Maar ook Robin en Sietske zelf stem waren bij het werk.

3. We spraken over bordjes bij kunstwerken. Dat een bordje je het kunstwerk in kan trekken, of je er tegenover kunt zetten. Zo’n bordje is eigenlijk ook een vorm van annotatie (al ligt dat natuurlijk wel een beetje aan wat er op dat bordje staat).

4. Bij het werk van Bart bleek dat de volgorde waarin hij het had gemaakt niet perse sturend was voor de volgorde van opvoering. De tekst die Bart achteraf schreef bij het werk, kon heel goed als introductie gehoord worden op het werk. Die tekst werkte als annotatie. Het schepte context.

We hebben nog even gesproken over het scheppen van context. Als Bart en ik met ons werk ergens iets uitvoeren, zeggen we vaak in een paar regels waarom we de tekst opvoeren. Bijvoorbeeld: ‘Deze tekst gaat over de onderstroom. Dat wat niet gezegd wordt maar wel gedacht. Alleen situeren we het nu tussen een man en een vrouw.’ Vooral die laatste zin is belangrijk als we spelen voor mensen in organisaties. Anders vragen mensen zich toch af wat de tekst met hun werk te maken heeft. Door het woord ‘onderstroom’ en de uitleg dat het nu tussen een man en vrouw is, annoteren we denk ik en wordt de tekst een antwoord op een vraag. ‘Hoe gaan we om met onderstroom?’ bijvoorbeeld.

5. In het werk van Wilbert en Elise werden we als toeschouwer tot uitvoerder gemaakt. Ze hadden een ‘uitzwaai-moment’ bedacht. We kregen instructie om in het atrium elkaar uit te zwaaien alsof het de laatste keer was. In die rol werd ik eigenlijk onderzoeker. Ik hield me bezig met allerlei vragen: wat is uitzwaaien eigenlijk? Wie of wat zwaai je uit? Kun je ook een gebouw uitzwaaien? Hoe was uitzwaaien in mijn leven? Herinner ik me momenten?

6.  Annotatie kan in het kunstwerk zelf zichtbaar zijn.

Bij de tekst die ik schreef, kwamen we er achter dat het onderzoek zelf eigenlijk al aanwezig is in de tekst die ik schreef. Ik denk dat de vragende vorm waarin de tekst is geschreven daar ook aan bij heeft gedragen. Uitleg geven bij het gedicht ontkrachtte zelfs het werk. Het werk kon zonder de maker en zonder de context.

Waar is mijn lichaam in de woorden die ik zeg?

Waar zijn mijn armen als ik zeg dat ik je wil omhelzen?

Waar zijn mijn benen als ik je vertel hoe ik tegen de wind in fietste op weg naar hier?

Waar zijn mijn kuiten?

Mijn tenen?

Hoor je in mijn woorden hoe snel mijn hart klopt?

Plakt emotie vast aan woorden?

Onzekerheid?

Nu?

Hoor je dat?

Waarom voelt het soms dat ik iets van mezelf weggeef als ik je mijn waarheid vertel?

Dat ik iets kwijtraak, wat soms oplucht en soms pijn doet?

Leven woorden?

Worden ze geboren op mijn tong en sterven ze in jouw oor?

Of leven ze voort? In jouw lichaam, in jouw gedachten?

En zo ja, zit ík dan nog in die woorden?

Kan ik in jouw lichaam wonen als ik het juiste zeg?

Wat wil je horen om nooit te vergeten?

Tot zover mijn gedachten op deze regenachtige zaterdagochtend.

Dank voor je inbreng en aanzet tot een super boeiende dag!

Hartelijke groet,

Anouk

 

Mijn tekst (Bart) naar aanleiding van de opdracht om exemplarisch te schrijven gaat zo: 

Meteen in ons eerste gesprek rond ‘muzisch onderzoek’ naar haar eigen praktijk word ik geraakt. Ik weet niet precies waardoor. De weken en maanden daarna laat die ervaring me niet meer los. ‘Zou je ons mee willen nemen in jouw manier van werken’? Dat vraag ik haar later. Charlotte is klini-clown. En op 14 maart is het zover. Ze heeft een vierkant op de grond gemaakt. Een paar extra haren opgezet als kuif en een gazen rokje over haar spijkerbroek aangetrokken. En dan gebeurt het weer: die geraaktheid. Met spaarzame woorden en gebaren neemt ze ons mee naar ‘de open ruimte’ en wat haar vanuit die leegte aanzet. Telkens haar eigen idee en suggestie loslaten en terugkeren naar het nog oningevulde. In het vierkant is ze ‘in’. Naast het vierkant is ze nog steeds ‘in’ maar zegt er ook iets over: een annotatie. Nog een stap verder naar voren spreekt ze tot ons als collega’s in de onderzoekwerkplaats. Annotatie op annotatie. Zonder die grenzeloze openheid in het vierkant van plakband los te laten. Ook niet in haar ‘paniek’ als het systeem en het protocol er dwars doorheen denderen en er geen ruimte lijkt te zijn voor wat ze wil brengen.  

inzicht

Charlotte neemt mij vanuit haar ‘grenswerk’ als clown mee naar de grens waar ik zelf ook vaak bezig ben. Door haar te vragen mij te ‘leiden’ heb ik op die grens ineens geen last van al mijn eigen interne stemmen. (doe het niet, pas op, klopt dit wel etc.). De ontmoeting en identificatie met een andere grensganger die het verwant maar anders doet dan ikzelf helpt het op die grens uit te houden. Helpt om dit werk te doen.

vraag

Hoe kan kijken naar de praktijk van de ander bijdragen aan ‘mijn’ onderzoek naar de rol van grensganger.  

 

II- tweede opdracht: maak een 'werk'

Ik plakte eindeloos veel kleine schildersplakbandjes op de ramen onderin een lokaal op Oudenoord. Ik zette banken voor de ramen zodat je er met een stoel op kon klimmen en langs de ramen kon lopen als toeschouwer. de plakkertjes gingen een wisselwerking aan met de regendruppels op de ramen en op het beton daarachter en met de structuren in het beton. Uiteindelijk voerde ik het 'werk' uit door te beginnen te spelen en het publiek te vragen na een korte inleiding van de muziek een voor een de tocht langs de beplakte ramen te maken. 

tenslotte schreef ik een 'annotatie' of een 'toelichting' bij het werk: 

Ik ken een man die een verzameling bijzondere foto’s heeft. Jarenlang verzameld. Mensen/ scenes tussen mensen waar altijd wel een raam te zien is. Binnen- en buitenwereld die verbonden raken. De grens van het venster. De ruit. De lijst waardoor buiten binnen komt. En binnen naar buiten treedt. Ik maakte een gezelschap van rollen op de rand. Van binnen en buiten. De troubadour, de heks, de nar, de clown, de muze, de protestzanger, de conferencier, de schoonmaker, de tovenaar, de

Ik kan op een stoel klimmen en langs de grens lopen.

Ik kan de grensgangers als een gezelschap in de verte over een bergkam zien lopen

En ik kan ze spelen als een zwerm neergestreken vogels op een partituur van telefoondraden

Het werk kan gaan leven door het te betreden door het ten uitvoer te brengen  

bespreking 

We merken dat het werk uitgevoerd kan worden door eerst de (achteraf geschreven) tekst te lezen. En dan de performance. door de tekst wordt iets van onderliggende vraag gearticuleerd.

Reacties