Kunst die van de muur afkomt

Het is regelmatig in het nieuws, we kijken tussen de 9 en 22 seconden naar een kunstwerk in een museum[1]. En dat zijn dan ook nog de kunstliefhebbers, mensen die bewust ergens kunst gaan kijken. Het grote verschil met 15 jaar geleden is dat we er nu een selfie bij maken, maar we kijken nog steeds heel kort naar een schilderij of beeld.

 

Het lijkt daarnaast wel of er om ons uit te nodigen allerlei boeken worden geschreven over hoe we beter naar kunst kunnen kijken. Wieteke van Zeil van de Volkskrant toont ons elke week een klein stukje op een schilderij in de rubriek Oog voor Detai[2]l. Ze analyseert dit kleine stukje op beeld en welke bijdrage het levert aan het schilderij, welke vragen het oproept of welke betekenis het heeft. Zij heeft twee boeken geschreven over kijken In haar recente boek De kunst van opmerkzaamheid[3]nodigt zij uit om als kijker dat te gebruiken wat je zelf al weet en kent en voelt. Het gaat er, volgens haar om, dat jij als toeschouwer voor een deel mee de betekenis aan het kunstwerk geeft. Het zogenaamde ‘kijkersaandeel’. Zelf de verf en kwasten pakken, of potlood en papier helpt om beter te begrijpen wat een kunstenaar doormaakt in het maken van een kunstwerk. En dat zowel het geheel als het detail van belang zijn. Je kan je niet focussen op een van beiden. Dat wissel je af als maker. Zij nodigt ons als kijker uit om dat ook te doen.

 De Baak Hospitality[4]heeft de ruimte om te exposeren, zowel op haar locatie in Noordwijk als in Driebergen. Elke twee tot drie maanden wisselt de exposant. Er is aandacht voor de inrichting en op welke manier kunst een bijdrage kan leveren aan de leeromgeving. Maar hoe zorg je ervoor dat de mensen die daar opleidingen volgen en de trainers die de programma’s geven meer bewust met deze kunstexposities om gaan. Dat ze écht zien wat er hangt. Het niet het artistieke behang is op weg naar de koffie, maar ze langer blijven kijken, zich laten raken.

Guendaline Stinkens, directeur en Tanja Kivits, yield manager bij De Baak Hospitality klopten aan met de vraag: Hoe zorg je ervoor dat de kunst van de muur komt? bij HKU lectoraat Kunst en Professionalisering.

Met mijn beeldende achtergrond en het feit dat ik ook als trainer werk, en daardoor beide werkvelden ken, maakte dat ik als onderzoeker met deze vraag aan de slag ging. Hoe kan het kijken naar beeldende kunst aangewakkerd worden bij trainers en deelnemers in hun trainingen, zodat de kunst hen een ervaring biedt, even los van de training, waardoor opnieuw naar het leerproces of de eigen ontwikkeling gekeken kan worden. Dat is het onderzoek waar ik mee op pad ging.

 

Kunstwerken echt zien en ervaren

Er zijn allerlei educatieve programma’s binnen musea om mensen en kinderen beter te laten kijken en daardoor een andere ervaring te laten opdoen bij het kijken naar kunst. Maar hoe doe je dat nu in een omgeving waar het in eerste instantie niet gaat om kunst kijken, maar om leren. Het enige wat ik weet is dat de deelnemers in de Baak trainingen als eerste uitgenodigd worden om open te staan. De Baak biedt vormen en ruimte aan in hun programma’s waardoor deelnemers geconfronteerd worden met datgene wat zij niet wisten van henzelf. Het is daarvoor belangrijk om je open te stellen als deelnemer, anders gebeurt er weinig.

Trainers bieden dan ook bijzondere werkvormen, oefeningen en interventies aan. Maar met kunst is dat anders. Zoals Martin Groenhuis (Manager trainers De Baak) mij vertelde. Door de onbekendheid er mee en het feit dat ze het goed willen aanbieden is er drempelvrees in het gebruiken van de kunst. “Stiekem”, zegt hij, “is er een basale angst om kunst een plek te geven in het opleidingsprogramma. Daarin zijn zij niet volleerd. Daarom stellen ze de vraag: kan je er niet meer over uitleggen”.

Ik ga op zoek naar vormen die bij de exposities passen en laagdrempelig zijn in gebruik. Het is belangrijk dat de trainers zich zeker voelen om het aan te bieden en zich realiseren dat het feit dat ze geen verstand hebben van kunst er eigenlijk niet toe doet. Hun professie als trainer werkt voldoende stimulerend. De laagdrempeligheid zit ook in het gemak. Het mag geen moeite kosten om het daadwerkelijk te pakken, en het gebruiken.

Mijn beeld is dat in de leerruimtes iets te vinden is over de expositie. Dit is meer dan een aankondiging en een uitleg van de werken. Het is een uitnodiging om naar de kunst te kijken en iets mee te doen.

Ondertussen lopen er twee exposities bij De Baak. Bij de Baak Seaside in Noordwijk toont de jonge kunstenaar Jelle Slof[5] zijn geschilderde alledaagse objecten en op landgoed De Horst in Driebergen toont Annemiek Vera[6], beeldend kunstenaar en docent schilderen op HKU, haar levensgrote portretten. Dit zijn de eerste twee exposities om interventies over en voor te verzinnen.

 

Expositie 1 Leg End door Jelle Slof in Noordwijk Langs het werk bij Jelle Slof

In een van de bijeenkomsten met de onderzoekers bij het lectoraat breng ik de vraag in over welke interventies werken. We zijn in een lokaal ergens op de HKU in Utrecht.

Ter voorbereiding heb ik het werk van Jelle Slof dat momenteel geëxposeerd wordt op A4-tjes gekopieerd. Op elke blad staat een schilderij van Jelle. Daarbij heb ik op de achterkant de titel van het werk, het jaartal van maken, de maten van het werk, het materiaal, en de prijs van het werk geschreven. Daaronder in een kader staat bij elk werk een eigen opdracht.

Zo heb ik de volgende opdrachten bedacht, afgestemd op de plek waar het schilderij hangt of op dat wat er op staat.

Bij het schilderij Child is the father of the man, dat bij het koffiezetapparaat hangt, is de opdracht: Vind me in het restaurant, tussen kopjes koffie en glazen thee. Ik neem je mee, waarheen eigenlijk.

Bij Replica 1is de uitnodiging: Vind me in de kleine koffiehoek. Kijk naar me. Zie je iets of niets? Zwijg ik of spreek? En als ik zou spreken Wat zou ik dan zeggen?

Of bij Grote Doe-het-zelf-boek 1 is de opdracht meer poetisch geformuleerd: Vind me in de lange gang, waar doe het zelf, de schilderkist, verzamelplek van handarbeid. Wat doe je zo graag zelf en zou je zo graag laten?

Toiletsupllies 1 t/m 5  roept op hem te vinden in de gang. De opdracht luidt: Als dit werk het antwoord is op jouw vraag, welk antwoord krijg je dan.

 

Ik leg de bladen op de grond met de schilderijen naar boven. Elke onderzoeker kiest er een uit. Ik vraag ze of ze willen spelen dat we in Noordwijk zijn en dat ze uitgenodigd worden het werk te zoeken in de gangen. Om vervolgens daar de opdracht verder te lezen.

Alsof het een puzzeltocht is, loopt iedereen een kant op, ze doen alsof ze het werk zoeken en vinden.

Ik blijf achter in het lokaal en wacht tot ze terug komen.

De ervaringen van hun korte reisje zijn verschillend. Nicoline schrijft naar aanleiding van haar reis en ontmoeting met ‘Child is the father of the man’:

Onderweg naar het restaurant kijk ik naar de afbeelding. Wat zie ik? Wat zou het betekenen? (jammer dat de titel al verklapt is) Hoe groot is het? Dat is ook al gegeven L

Dan ben ik daar en ik wil meer weten over de context. Waarom bij de koffie? Waarom boven de kast? Waarom op die witte muur? Ik kom niet bij het bestuderen van het werk, dat is een heel ander niveau. Ik kom er niet ‘in’.

Daan heeft de ervaring van een speurtocht. Zijn reis ging naar ‘Replica 1’. De woorden in de opdracht nodigen hem uit. Elke keer de keuze helpt hem: iets of niets zien, zwijgen of spreken. Om daarna uitgenodigd te worden tot het gesprek met het werk. Hij ervaart het als prettig.

Marco beantwoordt de opdracht bij ‘Toiletsupllies 1 t/m 5’ met  ontvlucht, herhaal, kijk met een frisse blik, spoel weg, begin opnieuw, fantaseer 1 t/m 4, speel 480 x5/(35x45).

Er ontstaat een gesprek over de ervaring, over wat wel en niet werkt, welke informatie er in de opdracht nodig is. Prijzen en maten lijken af te leiden. Daarbij is het van belang dat de toeschouwer in het werk komt door de tekst of vragen die op de achterkant gesteld worden. Met de opdracht die Nicoline kreeg: ‘Ik neem je mee, waarheen eigenlijk’, komt zij niet verder. Terwijl Daan en Marco zich uitgenodigd voelen om verder te kijken, te associëren, te antwoorden.

Ze geven aan dat het belangrijk is om een inleiding te geven waarin deelnemers van trainingen uitgenodigd worden om even in een kunstwerk te gaan en hun vragen er aan te verbinden. Dat helpt in het door de gangen lopen en op zoek te gaan naar het betreffende werk.  

Ik voel me door dit experiment gesteund om deze interventies verder uit te werken. De vraag die blijft is, in welke vorm ik deze bladen ga gieten. Ik overweeg verschillende opties: Een ‘scheurkalender’, die naast de deurpost van elke ruimte wordt opgehangen. Waarbij elke deelnemer snel een blad afscheurt, terwijl hij de ruimte uitloopt. Waar maak ik een scheurkalender?

Een postbak naast de deur met geplastificeerde kaarten, net zoals bij gewone exposities waarbij de extra uitleg ergens in de ruimte te vinden is. Alleen neem je deze kaart juist mee naar de expositie. Hoeveel kaarten moeten er dan in dat bakje?

Worden het ansichtkaarten, die affiniteit hebben met de A5 kaarten die de Baak al heeft of is dat te verwarrend en hoe presenteer ik ze dan?

 

Expositie 2 Another World door Annemiek Vera in Driebergen 

We krijgen de mogelijkheid om op de najaarsborrel van de Baak, waar alle associées en freelance-trainers worden uitgenodigd dit onderzoek te presenteren. In het landhuis, aan het einde van een professionaliseringsmiddag vol workshops over leiderschapsprogramma’s, robotica en hospitality mogen we in een kwartier de trainers enthousiasmeren om deel te nemen aan ons onderzoek

De portretten van Annemiek hangen momenteel in gebouw Banning het expositie gedeelte op het landgoed. Helaas is er te weinig tijd om daar naar toe te lopen. Daarom hebben we ter voorbereiding van al haar geëxposeerde werken A4 prints gemaakt op stevig en glanzend karton. Op de achterkant heb ik de titel van het betreffende werk geschreven. Het ziet er goed uit.

We hebben deze kaarten op alle statafels zeer precies neergelegd. De trainers, terugkomend van de workshop, zoeken elk een plek uit bij zo’n kaart. Na een korte introductie vraag ik ze om op de achterkant van het portret aan het portret te schrijven hoe ze de middag hebben ervaren.

Daarna lezen de trainers de teksten voor aan de anderen die aan dezelfde tafel staan. Omdat ik niet meer tijd wil claimen dan het verkregen kwartiertje dat we hebben gekregen, maan ik ze voorzichtig om te stoppen. Maar uit de reacties uit de zaal blijkt dat ze hun teksten graag allemaal aan elkaar voorlezen. Het proces aan tafel kan niet zomaar worden onderbroken. Ik ben verrast door het enthousiasme. We krijgen goede reacties over de expositie en de oefening. Een aantal trainers bevestigt dat kunst en De Baak bij elkaar horen.

Er zijn 9 trainers die mee willen doen met het onderzoek.

 

Expositie 3 Sophie Vermeulen[7]in Noordwijk performatieve portretten met schuursponsjes en kaas

Nieuw werk in Noordwijk, heldere foto’s van performatieve situaties gemaakt door Sophie Vermeulen, recent afgestudeerd aan Fine Art in Arnhem. De ervaring met de kaarten van het werk van Annemiek en de vragen bij het werk van Jelle brengen me er toe om nu echte kaarten te ontwikkelen voor in de leerruimtes, zodat trainers ze kunnen gebruiken in hun programma.s.

Een kaartenset met 12 kaarten die gemaakt zijn door een stukje uit het werk te ‘knippen’ van Sophie. Net zoals de eerder geciteerde Wieteke van Zeil doet in de Volkskrant. Een detail op blazen van een groter werk. Het wordt daardoor een kleine speurtocht. Kan je het deel op de kaart vinden in een van de werken die je vindt aan de muren. Het zijn kleurrijke kaarten met de volgende tekst op de achterkant:

 

Vind me helemaal,

ergens in de gangen.

Kijk naar me.

Als deze foto het antwoord

is op jouw vraag,

welk antwoord krijg je dan?

 

Expositie 4 Being lost is a mere state of wonder door Marisa Rappard[8]in Driebergen.

Marisa tekent. Grote werelden op een droedelachtige wijze, en kleine heldere beelden met potlood, pen en stift. Soms is er opeens een vlak in één kleur geschilderd met een transparante verf.Haar lijnen zijn opvallend Door deze diversiteit van werken  voel ik me uitgenodigd om bij kaarten verschillende vragen te formuleren.  Daarbij laat ik me leiden door wat ik zie.

 

Als dit werk antwoord is op je vraag,

welk antwoord krijg je dan?

 

Als je iets terug zou tekenen, wat zou dat dan zijn?

Teken hieronder

Wat brengt het je?

 

Volg de lijnen die je ziet

in welke wereld raak je verzeild?

Welk perspectief brengt je deze wereld?

 

Zie je iets

of niets?

Zwijg ik

of spreek ik?

Als ik zou spreken

Wat zou ik je dan zeggen?

 

Volg de lijnen in de tekening

waar brengen ze jou?

En in het antwoord op je eigen leervraag?

 

Expositie 5 Op de groei gemaakt door John Sikking[9]in Noordwijk

 

John Sikking schildert doeken vol met natuur. Op de locatie in Noordwijk richten we een expositie in met jungle en koraalachtige landschappen. Ik combineer de opdrachten van de kaarten voor Sophie en Marisa  nu voor de expositie van John. Ik voeg er drie nieuwe opdrachten aan toe. Ik gebruik de woorden verdwalen, streken volgend en ergens in verzeilen. Nieuwe woorden die bij me opkomen als ik naar zijn werken kijk.

 

Dit is een deel van een groter schilderij, 

ergens in de gangen. 

Verdwaal in mijn werk.

Welk antwoord brengt het je?

 

Dit is een deel van een groter schilderij, 

ergens in de gangen. 

Volg de streken die je ziet 

in welke wereld raak je verzeild? 

Welk perspectief brengt je deze wereld?

 

Wandel door dit landschap in je gedachten.

Welke associaties krijg je?

Hoe helpen ze je bij je leervraag?

 

Zonder titel 120x180 acryl-linnen John Sikking

 

Laagdrempelig

Ondertussen geef ik mijn allereerste training De Informele Leider voor De Baak in Noordwijk. Naast Koen Mertens, doorgewinterde trainer van dit programma maak ik op een andere manier kennis met de Baak. Voor een groep van twaalf professionals die in hun organisatie niet de formele macht hebben onderzoeken we hoe zij hun informele leiderschap kunnen vergroten. Er zit veel improvisatie ruimte in de training.

Ondertussen hangen de foto’s van Sophie Vermeulen in de gang. De uitgelezen kans om gebruik te maken van mijn eigen verzonnen interventies. Ik vertel Koen dat ik verantwoordelijk ben vanuit de HKU voor de kunst in Noordwijk en Driebergen. Hij is geïnteresseerd. We spreken er kort over. Ik voel schroom om te vertellen over de verzonnen interventies. Zou het passen in het programma? Ik ken het draaiboek niet goed en omdat het de eerste keer is, kan ik niet goed aanvoelen waar het zou passen in het programma. Blijkbaar is dat belangrijk voor me op dat moment.

De kaarten liggen ook niet in de leerruimte waar we deze dagen de training geven. Ik merk hoe belangrijk het is dat het er ligt Dat je zonder moeite het er met elkaar over kan hebben. Tot mijn grote verrassing voel ik nu aan den lijve hoe makkelijk die drempel er ligt.

 

Na de training kom ik er achter dat de doos met kaarten al weken lang in een kast ergens achter de receptie staat. Ik neem het niemand kwalijk. Ik ervaar nu hoe belangrijk het is dat alle partijen, dus trainers, medewerkers van banqueting, de receptie, iedereen weet heeft van dit onderzoek.

Daarom bespreek ik met Guendaline en Tanja hoe de medewerkers van de beide locaties betrokken kunnen worden bij dit onderzoek We spreken af dat 3 mensen van banqueting verantwoordelijk worden voor de aanwezigheid van de kaarten in de ruimte met een uitleg erbij (Bijlage 1). De trainers worden er opmerkzaam opgemaakt door een speciaal bericht via de mail.

Bij de tweede module van training de informele leider liggen inmiddels de kaarten van John Sikking in de leerruimte. Koen spreekt me aan op de kaarten. Hij was vorige week ook in Noordwijk als trainer. Hij heeft er weet van. Blijkbaar helpt het feit dat je er vaker bent, je weet dat ze er in de ruimte liggen. Het komt in het hoofd van de trainers.

Daarbij helpt het dat de banqueting medewerkers de trainers ook nog eens wijzen op de exposities en de kaarten. Er een gesprekje over hebben. Ik hoor van Nico Lammerse, verantwoordelijk voor de leerruimtes in Noordwijk, dat hij trainers daadwerkelijk activeert.

Ik merk het als hij Joop, trainer van een leiderschapsprogramma heeft gesproken. Hij spreekt mij aan in de gang. Zijn deelnemers heeft hij gewezen op de exposities en de functie van in- en uitzoomen. Een thema dat aansluit bij leiderschap.  Ik vind het een goed voorbeeld van een uitnodiging tot integratie van de kunst in process van leiderschapsontwikkeling.

Dit is wat we met elkaar te doen hebben. Er samen over spreken. Zo gaat de drempel naar beneden. Door het er gewoon over te hebben, onderling en met de deelnemers. Dan durven we het onverwachte moment in te bouwen, kunst echt te ontmoeten en ons te laten confronteren met het onverwachte. En zijn we mogelijk even in een andere wereld.

 

 

 

Bijlage

Welkom in deze leerruimte van Landgoed De Horst.

Wij wensen je hier een fijne tijd samen met jouw groep.

 

Wij bieden je een set kaarten aan die verwijzen naar de huidige expositie en die je kunt gebruiken als kleine interventie in jouw training.

 

Kunst wordt bij de Baak ingezet als bron van inspiratie. Op deze locatie vind je diverse kunstuitingen, van beeldende kunst tot aan proza en poëzie. Dit alles is veel meer dan alleen decoratie. Kijken naar kunst en het lezen van poëzie versterken de beleving en prikkelen de fantasie. Daar staan wij als locatie voor.

 

Wij nodigen je uit om de deelnemers in jouw training of programma met deze kaart op zoek te laten gaan naar het echte kunstwerk ergens in de gangen van Banning .

Daarbij kun je hen een prikkelende, reflectieve of vertragende vraag meegeven en het antwoord achter op de kaart laten schrijven. Wij hebben reeds een voorbeeldvraag achterop gezet, vanzelfsprekend kunt je deze omvormen naar eigen inzicht, passend bij het moment in de training.

Kunst beïnvloedt immers de manier waarop wij naar de werkelijkheid kijken. Door bijvoorbeeld even in stilte naar een foto te kijken, of zelfs 5 minuten er voor plaats te nemen, ontstaan er nieuwe inzichten en andere ideeën.  Kunst brengt je even in een andere wereld, waardoor je je eigen werkelijkheid anders ziet.

 

De Hogeschool voor de Kunsten Utrecht doet momenteel onderzoek bij De Baak Landgoed de Horst hoe kunst als interventie kan werken.

 

Mocht je van de kaarten gebruik maken, dan neemt een van de onderzoekers, Anke Tijtsma of Carolien Oostveen graag achteraf contact met jou op, en mogelijk ook met een van je deelnemers, Zij spreken dan met je over jouw werkwijze met de kaarten en de impact van het werken met de expositie en de kaarten op het leren en ontwikkelen van de deelnemers.

 

Wil je daarom uw naam en telefoonnummer achter laten?

Mijn naam:

Mijn telefoonnummer:

 

Hartelijk dank.

En mocht je vragen hebben, dan kan je contact opnemen met  HKU

Carolien of Anke

 

[1]https://www.nrc.nl/nieuws/2016/03/03/een-halve-minuut-per-kunstwerk-1597847-a721364

[2] https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/de-geesten-kijken-ons-aan-vanuit-een-andere-wereld-met-andere-kennis~b6a3aab7/

[3]Zeil, van W. (2018) Goed kijken begint met negeren, De kunst van opmerkzaamheid. Uitgeverij Atlas Contact.

[4]De Baak Hospitality is verantwoord: https://www.debaakseaside.nl/nl/over-baak-hospitality/en https://www.landgoeddehorst.nl/over-ons/

[5]www.jelleslof.nl

[6]www.annemiekvera.com

[7]www.sophievermeulen.nl

[8]www.marisarappard.nl

[9]www.johnsikking.com

Reacties