werk in opvoering 18/1/2018

Werk in opvoering 18 januari 2018

Tijdens de begeleidingsbijeenkomst heb ik mijn onderzoek aan Falk, Martijn en Wilke gepresenteerd met behulp van vellen tekst en beeld. Ik weet niet direct een gepaste werkvorm maar vraag feedback op contractering en blindheid voor het eigen proces.

Op vel hierboven laat ik zien dat mijn 3 onderzoeksvragen qua contractering niet allemaal groen licht hebben. Bij een eerste gesprek hebben de vragen geen prioriteit. Na een tweede gesprek kan ik dit enigszins bijstellen en kan ik micro en meso binnen mijn huidige taken als vragen meenemen. Micro is de beschrijving van ‘maker’ zijn in het werk als beeldend therapeut, Meso is aanverwante behandelaren het medium laten ervaren. De macrovraag betreft zowel het kunstklimaat als mijn eigen kunstenaarschap, hier merk ik dat ik wel instemming krijg met de relevantie van de vraag, maar geen draagvlak voor bewerking op deze wijze. Als de vraag opnieuw wordt gesteld wordt de vraag vanuit patiëntenperspectief en behandeling gesteld.

 

Ik loop de verschillende lijnen langs.

‘Roestvrijstaal’ ontstaat uit de koffiekannen waar het beeld in de tweedaagse mee begon. Een beeld dat in grotere formaten sterker het onderscheid tussen inhoud en houder accentueert. In nog grotere formaten roept het associaties met de film ‘de matrix’ op. In kleinere formaten wordt het meer een houder waarin iets dierbaars meegenomen en bewaard kan worden.

Naar aanleiding van ‘iets maken’ tijdens de tweedaagse en de confrontatie met het moeilijk kunnen creëren van speelruimte op gebruiksfunctie heb ik gepoogd speelruimte te vinden met koffie- en theekannen. Ik herken in de koffie en theekannen de gebruiksfunctie, en leg de link met dominante waarheidspraktijk. Ben ik in staat speelruimte te creëren in dominante waarheidspraktijk? Ik experimenteer met tekst op koffiekannen maar heb niet het gevoel dat ik speelruimte creëer. Het is als; ‘leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker..’.

Hierop volgt de lijn ‘fragmentatie en uiteenvallen’ ingeleid door Bart en Michiel. Een zoektocht in beelden die thuisloze plekken weergeven en mij helder maken hoe fragmentatie en uiteenvallen ook staat voor gebrek of behoefte aan geborgenheid. Uiteindelijk beland ik bij Tarkovsky die in zijn films mensen eindeloos thuisloos laat zijn, laat dolen en laat slapen in plekken die nat, koud, ongeborgen zijn.

In muzen en sirenen vraag ik mij af hoe indrukwekkende kunst mij ook een gevoel van grenzeloosheid geeft die om een zekere moed vraagt. Net zoals Odysseus zich aan de mast liet binden om de sirenen te trotseren liet Turner zich aan de mast vastbinden om noodweer op zee mee te maken en later te schilderen. Turner was op zoek naar het overbrengen en delen van de ultieme ervaring en zette zichzelf op het spel.

Werner Herzog laat een complete stoomboot in Peru over een berg dragen. Een rationeel onverklaarbare actie. Desondanks is de film zeer indrukwekkend en inspirerend. Marina Abramovich bekend van performances waarbij zij zichzelf (en haar leven) regelmatig op het spel zet werkt meer en meer met haar volhouden en aanwezigheid in contact met anderen.

Bij het aanroepen van muzen heb ik mij afgevraagd welke betekenis de muzen voor mij hebben in mijn huidige praktijk. Ik werk met intentie, steek een wierook en een kaars aan als ik ga schilderen. Tijdens het schilderen stel ik mij open en wacht op ingevingen, ben gespitst op impulsen.

In muzen en hun leefgebieden vraag ik mij af hoe ik de verschrikkelijke verhalen van de sirenen en het mooie van de muzen uit elkaar kan houden. Als ik emoties en gevoelens onderzoek merk ik dat ik verschil kan maken tussen behoeftes die wel of juist niet bevredigd zijn. Beiden hebben zeer verschillende afloop.

Wat is hierin gewenst of ongewenst?

Juist het muzische van het onderzoek maakt een bewegen aan de randen van de waarneming. Door gemoedstoestanden van onder de indruk, overspoeld of in de war zijn, of rustig kunnen uitdrukken of vergetend zoeken zoekt de onderzoeker zijn lijnen. Welke zelfdiscipline is nodig, welke voornemens zijn nodig om ook daadwerkelijk aan te komen en niet eindeloos te dolen zonder ooit aan te komen.

 

Martijn geeft mij terug dat ik de presentatie erg verklarend en uitleggend heb gedaan en juist niet uitgenodigd heb in spel. ‘Het gebeurd niet’, en waarom gebeurt het niet? Hier lijkt een verbinding te liggen met mijn onderzoeksproces. Falk waardeert enkele aspecten en Wilke vraagt waarom het zo groots moet. Met de feedback van Martijn krijg ik het gevoel dat ik iets anders had moeten doen, maar het geeft mij geen inzicht in wat ik beter had kunnen doen. Ik stoei met het analyserend luisteren alsof er altijd eerst een probleem moet zijn en ik dan naar oplossingen moet bewegen. Is dit nodig of kan ik een kortere weg nemen? Wilke geeft mij de erg grootse verwachtingen terug in de woorden die ik gebruik over kunstklimaat. Ik realiseer mij dat ik ook kleinere interventies kan doen en daar ben ik blij mee.

 

Reacties