kennen en aanroepen van muzen 9/1/2018

 

Muzen’ naar aanleiding van de intro van Bart

 

Ik heb renaissance 2.0 uit onze contemplatieve dialoog opgevat als update van de gedateerde en weinig precieze beschrijvingen van de muzen in onze tijd. Is het niet precies deze vraag ‘wat zijn uitdagingen in onze tijd en voor welke vraagstukken staan we’ die we in onze vakgebieden met genuanceerdheid en precisie kunnen en willen beantwoorden?

 

Het aanroepen van de muzen, hoe doe ik dat?

 

In zen heb ik geleerd mijn aandacht te verplaatsen naar niets, naar binnen, naar nu. Aanwezigheid zonder onderwerp. Het thuis voelen in eigen ademhalen, het schuren van kleding, het geluid van lopende voeten. Openstellen als in aandacht terug gaan naar de eigen ruimte, zonder richting en doel te zijn.

 

Dit is toch een wat andere aanroep dan de oude knarsende beelden van de muzen die nog maar niet tot leven komen. Toch herken ik een houding van wakkerheid, oplettendheid, waarnemend en afwachtend zonder van tevoren vastgelegde richting, klaar om bewogen te worden en uit te drukken.

 

Beate, mijn vrouw, noemt de levenszin, de levensvreugde waar muzen mee in contact brengen in tegenstelling tot de ‘doodsdrift’ die verwijdert van levensvreugde en levenszin.

De gecultiveerde manier op deze manier werk te beginnen roept de muzen op een evenwichtige en intentievolle manier aan. Het heeft de intentie werk te beginnen dat bijdraagt aan wat behoeftig is, datgene dat leidt tot vervulling.

 

Reacties