Wereldobservatorium en Saussure

Een paar aantekeningen aangeharkt:
Ruben Jacobs vertelt over de biografie van Arend Turell. Hij deelde de mens wat creativiteit betreft op in twee soorten: de dynamische mens en de genetische mens. De dynamisch mens ziet kansen en reageert direct. De genetische mens heeft voor creativiteit veel meer tijd nodig.

We verlangen vaak naar die dynamische creativiteit. We zien dan dat er van alles gebeurt. Er moet iets gebeuren tenslotte en we willen concreet bijdragen. Dat genetische ervaren we als veel te langzaam. Turell zegt dat we daar misschien toch iets mee zouden moeten doen? Hij schetst de metafoor van het wereldobservatorium. Daarin is alles te overzien, ook de historie, ook waar we heen gaan. Alleen het idee dat je iets kan bewerkstelligen moet je in dat wereldobservatorium loslaten. Je kan alleen kijken en aanschouwen. Binnen verbindt met buiten, de deelnemer verbindt met de waarnemer, allemaal tegelijk. De enige voorwaarde is afzien van iedere vorm van succes.

Dat is stelt Ruben wat ik probeer te doen met studenten. Even in dat wereldobservatorium stappen en het ‘bewerkstelligen’ loslaten, dus ook de grenzen die je normaal oplegt aan je verbeelding nu even niet doen en dus de fundamentele verbeelding toelaten.  

 

Tijdens dit verhaal en de voorbeelden daarbij worden we uitgenodigd ook met de ogen dicht te luisteren opdat wij ons werkelijk kunnen voorstellen. 

Als taal eigenlijk de enige toegang is en die is arbitrair. Dan is de werkelijkheid dus ambigu. Daar begin ik vaak mee bij studenten zegt Imara Felkers.

En voor een stukje taalfilosofie kijkt ze dan naar Ferdinand Saussure die het onderscheid tussen Langues en Paroles dus tussen taal en speech (spraak) maakt. Vandaag zagen we dat een wasserette een wasmachine is waar je zelf de was in kan doen. Dat twee ketels een bierbrouwerij kunnen zijn.

Daar gaat het dus over! Wij denken in systemen die er heel wat van maken: de wasserette en de bierbrouwerij. Maar dat het ook zo gewoon kan zijn.... Vanochtend zag ik sesamstraat en foucault tegelijk. De taal zoals in Langues (van schrijven en lezen) is een systeem maar door het spreken, de paroles, kan ik daar zelf invulling aan geven. Het is niet het nadoen van de geit, het gaat om het vertellen over de geit, de verbeelding.

Die verbeelding die werkelijkheid is kan je in de speech, de spraak gebruiken, maar zie je in het taalsysteem niet terug. Het gaat dus om de speech dus om hoe je spreekt. Die tocht naar Rotterdam maakten we om de taal van de gewone man te ontdekken.

 

 

Reacties