Je moet er wel in geloven, anders wordt het niks.

Bart, ik, Brechtje Wedman, richt me eerst tot jou. Er valt veel te zeggen over je werk en je zijn en wat dat teweeg brengt bij mij en zoveel anderen. Ik ben heel blij met mijn rol van praktijkonderzoeker in jouw lectoraat, ik ben ook dankbaar dat ik door jou niet alleen muzisch leer werken, maar ook zoveel bijzondere mensen heb leren (her)kennen binnen en buiten het lectoraat.

Bijzonder om aanwezig te zijn bij je promotiedag. De promotiedag waarop je boek eigenlijk niet een maar twee keer gedaan werd.

Eerst tijdens je verdediging, wat een opvoering op zich was en waarin dat waar je boek over gaat publiekelijk uiteengezet werd. Niet alleen in woord, maar ook door de strakke regelgeving van een verdediging enerzijds en de theatraliteit die dat met zich meegeeft en jouw cello als muzische interventie anderzijds. Het gesprek als theater.

Veel complimenten voor het schrijven van het boek. Want muzische professionalisering is naar mijn idee vooral iets dat je moet doen en ervaren om het te snappen. Je ontwikkelde werkingsvormen op de vloer in verschillende contexten, gaf het muzisch werken in feite al jaren door –volgens mij- ook zonder dit boek en deze promotie. Met dit boek, je promotie en het lectoraat zet je de beweging kracht bij door dat wat je innerlijk al wist toegankelijk te maken voor een grote groep en hopelijk met een groot sneeuwbaleffect als gevolg.

Tijdens de verdediging manifesteerde zich een gevoel van weerstand en enthousiasme Tegelijkertijd in mij. De neiging om te roepen ‘u moet het op de vloer ervaren’, ‘dit is Bart nu juist met het lectoraat aan het uitzoeken, kom vooral eens langs’ en ‘tegenkracht is niet te meten’ was groot. Daarom ben ik ook blij dat ik hier de mogelijkheid krijg een reactie te geven op een aantal van de gestelde vragen in de verdediging.

In reactie op de voorwaardelijkheid van muzische professionalisering en of het niet een romantische visie is te denken dat institutionele logica zich openstelt voor muzische interventies zou ik vanuit mijn praktijk als opleider van kunstvakdocenten het volgende antwoorden:

Ja het is een romantische en ook kwetsbare visie die valt of staat bij het geloof van haar spelers in hun eigen rol. Als wij, allen die muzisch werken binnen ons werkveld,, geloven in de rol die we spelen en dat we daarmee verschil kunnen maken, kunnen we heel ver komen. En ja muzische professionalisering kent enkele voorwaarden om op die manier te kunnen werken. Mede daarom ben ik zo blij dat ik die manier van werken zelf kan ervaren en aan toekomstig docenten kan meegeven in mijn ontmoetingen met hen. Ik ervaar muzisch werken niet als een methode die je ‘precies zus en zo’ moet uitvoeren. Ik ervaar muzisch professionalisering vooral als een zoektocht naar hoe het mechanisme van muzisch werken voor anderen en mij werkt. Je kunt niet weten wat je als muzen zijnde gaat bezingen en waar dat bezingen op uitkomt. Wel bieden de werkingsvormen houvast in het oefenen in het bezingen, de kunde zelf. Ik merk in de praktijk dat het ongelofelijk waardevol is studenten in aanraking te laten komen met deze vorm van professionalisering naast of tijdens de systematieken die ze bij mijn vak didactiek aangeboden krijgen. Wanneer studenten in hun opleiding aangeraakt worden door dit muzische werken, kunnen ze deze vorm van werken toepassen in hun eigen docentschap. De vraag is nog wel of alleen ‘in aanraking laten komen met’ voldoende basis biedt aan studenten om deze vorm van professionaliseren en werken zelf ook op te pakken.

Afgelopen donderdag had ik een bijzondere les met eerstejaars studenten waarin ze vanuit de 10 puntsreflectie toewerkten naar korte performances, reflecterend op hun eerste half jaar van de opleiding. Studenten werden zichtbaar aangeraakt en zoals Gadamar zou zeggen: we kwamen er allemaal een beetje veranderd uit tevoorschijn. Net zoals ik uit en volgens mij velen van jullie ook, een lectoraatsdag altijd een beetje veranderd tevoorschijn kom. Dit leert mij dat ik aan het roer kan zitten van hoe ik muzische interventies doe, waar en met wie ik ook ben. Waar ik vijf jaar geleden, toen ik als dramadocent in het vo werkte- dacht dat verandering van buiten moest komen, ervaar en zie ik nu –ook bij studenten in stages- dat er meer ruimte in het systeem is dan we soms denken. De leergang en mijn onderzoek – de begeleider als maker- geven mij handvatten in hoe ik muzische interventies en werkvormen kan toepassen. Het is niet altijd makkelijk of leuk, maar als iedereen een deel van Barts doorzettingsvermogen van de afgelopen jaren meeneemt kan muzische professionalisering ver verspreid worden. Je moet er wel in geloven, anders wordt het niks.

Bij een van de performances afgelopen donderdag van de eerste jaars was de opdracht aan het publiek, de eigenlijke spelers een bootschap te nemen met daarop een opdracht om diezelfde dag nog uit te voeren. Mijn opdracht was om een docent een algemeen compliment te geven. De bootjes zwerven op het moment nog door de theaterschool.

Bij mijn positieve praktijkverhaal net heb ik wel vragen en kanttekeningen. Als muzische professionalisering iets is dat je moet ervaren, doen en een beetje moet geloven om door te kunnen geven, hoe zorgen we er dan voor dat ons lectoraat toegankelijker wordt voor studenten en collega’s, die docenten en trainers en docenten in wording die deze vorm van werken zich eigen kunnen maken en weer door kunnen geven? Hoe zorgen we enerzijds dat we gechargeerd gezeg niet een besloten gemeenschap worden die prediken hoe dat moet, muzisch werken en anderzijds dat muzisch werken in de kern zijn kwaliteit behoudt bij het delen ervan met grotere groepen (die misschien niet de leergang volgen)

Ik wil jullie vragen allemaal een bootschap te nemen en daarop dat te zetten wat je door wil geven over of van muzisch werken en dit aan ‘ iemand’ buiten het lectoraat te geven. Met het bootje kun je natuurlijk ook een muzische interventie doen

Reacties

  • Elisabeth Bogaard

    Ik vind het leuk dat je zegt dat werkvormen jou handvatten bieden voor het oefenen in het bezingen, de kunde zelf :) Het bezingen - in tegenstelling tot 'doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg' of 'schoenmaker blijf bij je leest' of taak en plicht en compliance- Het bezingen, de kunde zelf, zoals jij het beschrijft, voelt voor mij aan als een levende jubelende bezigheid, dat je klaarwakker zijnde deelt waar het jou om te doen is, hoe jij het leven wil leven, wat jij waardevol vindt. Elisabeth