onze werkwijze was...

1- voice-dialogue gevolgd door theatrale dialoog.
Verrassend dat de deelnemers echt diepte bereikten met eenvoudige aanwijzingen over voice dialogue. Ik heb die foto’s nog. Als je ze ziet zie je een beetje wat er gaande is. Wij liepen langs de duo’s en hielpen ze verder als ze de stapjes niet precies genoeg maakten. Wat ik vervolgens erg mooi vond was dat de soms emotionele lading die was aangeboord niet werd opgevolgd door een plenair gesprek over ‘laten we met de groep delen wat er individueel gebeurd is’. We zeiden hen dat ze zelf zorg voor konden dragen waar ze zelf op uit waren gekomen en we kozen voor een, wat we noemden, harde montage naar de theatrale dialoog. Dat was als het ware het contrapunt van de voice dialogue. Daarmee kwam (wat mij betreft) de mogelijk therapeutische kant van VD ineens in balans door die andere dialoogvorm zonder woorden er tegenaan te zetten. Valt van ales mee te doen met die combi. Daardoor direct weer speelplezier terug en energie (vrijdagmiddag!) en een lichte toets. Daar zie je in het ontwerp precies die twee werelden van ons bij elkaar komen.

2- Marcus Aurelius op de planken  
Na de pauze kwam er weer  zo’n combinatie. We gingen MA voorlezen en zetten hen aan de navolging. Erg mooi om dat op aparte papiertjes te doen. Stroken toch? Daarna spreken in duo’s en vervolgens kwartetten over hun sterkste ‘personage’ waar ze van geleerd hadden. Mooi dat ze daardoor ineens hele verhalen naar elkaar hadden over uit welk gezin ze kwamen etc. De wending die we maakten was dat we ze uitnodigden om een theatrale scene te bedenken en uit te voeren waar die vier personages (die achter ze stonden) in voor kwamen. Ik rende rond om ze dramaturgisch advies te geven. Doordat ze de scenes speelden konden we daarna, als de collegastudenten feed-back hadden gegeven, met verdiepende bijdrage komen. DE puzzlestukjes met wat jhij eerder op de dag aan theoretisch frame over ‘identiteit’ had opgebouwd vielen op zijn plaats in relatie tot de scenes. En ik kon late zien dat je er ook muzisch naar kan kijken. Wat vond ik sterk als ‘regisseur’.    

3- spelen als voorstelmoment. derde moment was meer gewoon leuk. Jij ging naar de wc en in plaats van te wachten zei ik: zal ik me voorstellen door even wat te spelen. Toen speelde ik meteen (doordat iemand iets riep over elektrische gitaar) een heel woest poppy-nummer. Een van de studenten zei: gruwelijk. Fijn compliment. En later speelde ik met die jongen in de pauze. Daardoor werd het zo’n werkplaats waarin we echt met elkaar bezig waren.

4- jouw basis. Frame en voelend spreken. ik merkte toen ik binnen kwam hoeveel jij al gedaan had en hoe ji al ‘hun vriend’ was. (gezag en autoriteit en vrolijkheid had je opgebouwd). Er stond een frame en er was geoefend met voelend spreken. Ik ben benieuwd of we daar ook iets muzisch tegenaan hadden gezet als ik er toen al was geweest. (?) Ook hier valt goed een parallel te trekken naar het theatrale van zo te spreken, of juist naar de rol van de toeschouwer/ de luisteraar.  

Reacties