Dichterbij, vanuit de PLOOI

Een Plooi is een ribbel, een kreukel, een rimpel, een rif en een golf. Het is ook een ervaringsgerichte werkvorm die ik in de opleiding MCC heb ontwikkeld voor sociale professionals waarin drie kernvragen centraal staan en familiegeheimen aan het licht kunnen komen. Een Plooi is eveneens een bewuste vouw in een stof, zoals de stolpplooi die aan twee kanten de binnenkant bedekt.
Ik ben vooral geïnteresseerd in de werking en de binnenkant van de PLOOI die tevens een metafoor is. Hoe komen wij tot ontplooiing en kunnen wij de transformatieve werking versterken door collectief te leren? De werkvorm speelt met de creatieve spanning tussen bedekken en onthullen en het langzaam uitpakken van de vorm. In Musework tijdens MCC speelden Anita, Nele en ik in een drietal met deze vraag die ik hen stelde. Dat leidde tot nieuwe beeldspraak met een verrassende ontknoping

Zelf schreef ik vooraf vanuit de PLOOI:

 

ik golf en ik val

neer en krimp in

en rek uit

in en uit de plooi 

Anita vertelt dat een PLOOI scherpe randjes heeft maar ook een gootje waar doorheen iets kan stromen. 'Dit is het zachte deel van de PLOOI dat iets kan opvangen'. 'Het gootje  kan heel diep zijn, maar het wordt altijd opgevangen. Er zit geen gat in; ik vang het altijd op'.

Een andere eigenschap van het gootje is dat het zich binnenste buiten kan keren en kan veranderen in een hoger deel of dat het juist vlak wordt.

'Er wordt gedacht dat ik eng ben, maar ik ben zacht en kan alles opvangen, ik kan me binnenste buiten keren. Ja ik kan van vorm veranderen'. ' Ik kreukel wanneer ik op tafel lig. Ik kan diep zijn en vlakker.'

In Anita's maken zien we een sloop met plooien waarin kleine kleurige schatten verborgen zijn. 'En als je me naar de oppervlakte haalt dan krijg je mijn bodem aan de oppervlakte. Doe dat dan voorzichtig, geleidelijk en pak het zorgvuldig uit.  Belangrijk is dat ik niet zelf kan bewegen, dat moet iemand doen.

Nele is een zweetdruppel die langzaam in een rimpel glijdt. Zij maakt deel uit van een actie reactie, vroeger of later kom ik in de PLOOI.  De zweetdruppel ontstaat door hitte van buiten maar kent ook haar eigen interne processen en vraagt tijd. De zweetdruppel staat voor condensatie en het substraat van de zweetdruppel is zout en een onaangename geur die je meeneemt in het proces van aantrekken en afstoten.

Nele proeft het zout op de tong (zout in de wond?) en hoe dit zout langzaam het lichaam, eerste de rechterzijde dan de linker, in beweging zet, zich helemaal uitstrekt, in de buitenwereld terecht komt en weer langzaam zich naar binnen vouwt en krimpt.

 

Ik teken een kronkelweg als zij maken en laat de druppels langzaam vallen en schrijf als zij maken.

'Ik word bewogen.

De tijd beweegt mij naar ontplooiing

Wat binnen is keert 

langzaam naar buiten

 en schept een nieuw binnen

Anita graaft diep met haar maaksel en haalt de kleuren uit het binnenste naar buiten en naar boven. Ze zegt: de diepte van de put is de top van de berg geworden. Ik teken deze opwaartse PLOOI.

 

De zweetdruppel van Nele is een chronometer, het zintuig dat Nele eerder op projectcampus al toevoegde. Ik noteer: het begint heel klein, werkt van binnen naar buiten en de PLOOI golft van rechts naar links.

 

Dit alles voltrok zich in minder dan een half uur. Alle zintuigen waren aanwezig. De schoonheid van ons werk ontvouwde zich. Mijn hart stroomde van dankbaarheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

Media

Reacties