beginnen toe te laten

Na een lange tijd weer beginnen met tekenen. In de wereld is alles veranderd. In mij verandert iets, maar wat? We zitten midden in de Corona- crisis. Vandaag is het 19 maart 2020. Voor mij ligt het witte papier. Om te beginnen moet ik toelaten dat het papier wit is. Dat er 'niks' is.

Ik denk aan vogels omdat ik daar net over las bij de Franse filosoof Serres in zijn boek 'muziek'. En er valt lamplicht op het papier. Ik teken drie vogels in de vlucht zoals ik ze als kind tekende. Twee naast elkaar liggende horizontale boogjes vormen de vleugels. Waar ze elkaar raken zit de kop. En ik teken de cirkels van het lamplicht na. Hoe kan dat licht op de tekening blijven? Net als het allemaal te petieterig begint te worden pak ik blauw en oranje oliepastel en zet in woeste halen een zigzag van boven naar beneden. Tjonge: zoveel kleur en zoveel grove lijnen....dan ga ik die ingreep zacht toedekken met verf en paletmes. En er komt nog een lichtblauw wezentje tevoorschijn. Beginnen toe te laten dat de wereld veranderd is. Luisteren naar wat er in mij verandert. Rationeel begrijp ik (misschien) wat er gaande is, maar de verandering is nog niet doorgedrongen in mijn lichaam, niet toegelaten in de andere lagen van mijn zijn. Daar is nog geen ruimte gemaakt. Nog geen landing mogelijk. Nu ben ik ben begonnen met toe te laten. 

In Serres (muziek 2012 pag 65) lees ik: Ons klaaglijk moduleren, van begeerte of van rouw, bereikt nog heden ten dage diepliggende neuronen die we in ons reptielenbrein delen met de vinken, mezen en kolibries. Worden die vogels door de muziek geholpen om bekentenissen te doen? Dringt de muziek tot in het binnenste van hun ziel, dezelfde ziel als waarvoor wij een naam hebben verzonnen?    

Anouk schreef:

voor wat ik nu ervaar

            in mijn lichaam

                        het knarsen van mijn tanden

                        het nijdig bonken van mijn hart

                        de droogte in mijn slikken

                        mijn rusteloze benen

                        de gespannen boog van mijn ruggengraat

            maar ook:

                        in de afwezigheid van anderen

                                    de niet geroken geur van een vreemde passant

                                    de niet gegeven hand, kus, lach...

                                    de niet gevoelde stekelige haartjes op een ongeschoren vluchtige wang

            en:

                        in het niet voelen van de wind van een verplaatsing

 

heb ik één woord begrepen

duur

duuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuur

ze strekt zich uit tot waar ik voelen kan

ik moet ver duren

en nog verder

en nog

een landschap van tijd

uren als grassprieten

in een veld van maanden misschien

jaren…

zo ver het oog reikt

bloeien er seconden

duizenden, miljoenen

de wind speelt met de eindeloosheid

kijk hoe ze dwarrelt

neervalt

om ergens anders weer op te spelen

en nergens een horizon

en toch moet je rechtdoor

 

zo mooi als ze zich voordoet

-dat oord dat zich de duur noemt-

zo pijn doet ze

omdat ze zich van geen kwaad bewust is

 

stuur haar een slang

een appelboom

schop haar uit evenwicht

laat ergens een einde naderen

een woord klein als ‘tot’

Reacties