VR plus, Verbeelde Realiteit in werkplaatsgroep (deel 3)

Afgelopen tweede werkplaatsdag hebben we in onze groep verder gewerkt met wat ik VR plus ben gaan noemen, Verbeelde Realiteit die naast de ingebrachte Virtuele Realiteit staat. De tweede dag werkten we met Anouk aan een sprookje over ons werk. We hadden vragen ter voorbereiding gekregen. Die hielden mij teveel in de realiteit, ik kon de springplank van het werk naar het sprookje niet goed vinden. Er gebeurde wel wat. Ik had een begin- en een eindscène geschreven. Ook waren er Gwalden ontstaan, voort gekomen uit professionals die zich bezig houden met de aanpak van geweld. Voor sommige anderen was het eveneens moeilijk om in te stappen. Bij anderen leek zich moeiteloos een heel sprookje te ontvouwen.

In onze eigen groep die sinds kort niet meer doorwerking heet (het werkte toch wel door en we zijn van meer dan doorwerking) was er ruimte om nog terug te komen op onze vorige keer waarin we voor het eerst speelden met onze VR als verbeelde realiteit waarin er drie mensen in de kring reageerden op een collectief verhaal dat we in de buitenkring maakten. Ik vroeg naar hun beleving en hoe deze doorgewerkt had. Reacties:

* visueel is maar een verbeelding, denk ook aan geluid, de aanwezigheid van anderen in de kring en in de verbeelding (ik voelde bijna de andere vissen om me heen) Kees, hoe zou de muziek klinken? Ik dacht die vorige keer bij de scene met de haai direct aan Jaws, tattatata...

* er is een ruimte waar je echt doorheen loopt en we hadden allemaal ons eigen verhaal en beeld.

* ik heb ontdekt dat je in de virtuele realiteit speelt met setting, rol, leeftijd en geslacht.

 

We gaan spelen. De eerste vorm is dat Peter ons zijn sprookje voorleest dat gaat over het land van complexiteit waarin de echtheid en de valse belofte met elkaar strijden en de echtheid komt met de liefde voor al wat is. Twee personen ervaren dit in de kring, wij vormen met de rest de buitenring terwijl Peter leest. Een van de beide protagonisten kan zich niet goed in het verhaal begeven, het blijft teveel een vertelling voor haar op afstand. Zij is vastgelopen in het schrijven van een sprookje door de stroop van de managers in wiens instellingen zij werkt als kunstenaar.

Vervolgens spelen we een tweede spel waarin we aan de slag gaan met de stroop en onze protagoniste verder gaat. Eerst gaat zij heel ongemakkelijk zitten op een gekantelde pianokruk waarin zij letterlijk vast lijkt te zitten in de stroop. Alles plakt en stinkt wordt er in de groep gezegd. Langzamerhand ontstaan er bubbels in de stroop, ze ziet ook anderen voorbij komen in zo'n bubbel die ze dan bijna ontmoet. En zelf zit ze ook niet meer in de plakkerigheid maar komt ze er in een bubbel bovenuit.

Haar gezicht en houding ontspannen. Later zegt ze dat ze dacht dat ze niet langer zo ongemakkelijk wilde zitten. Haar gezichtsexpressie verzacht en op een suggestie trekt ze haar neus licht op. Later zegt ze dat ze regie wilde houden en niet met alles mee kon gaan, sommige dingen waren weird. Ze besloot op bepaalde punten haar eigen plan te trekken en niet alle instructies vanuit de groep te volgen. En ze vond het rustig en aangenaam in de bubbel. Ook blijkt dat het minder veilig voelt als er een persoon in de kring is. De hoofdverteller bewoog heel erg mee bij het vertellen van het verhaal en het geven van aanwijzingen. Het gaat hier ook om holding the space en om agency voor degene die de vertelling gaat verbeelden en beleven. Het tweede experiment is meer een beleving en de eerste meer een afbeelding.

We denken daarna ook hardop na over de rollen. Heb je een regisseur nodig, een verteller, wat is de functie van de kring, wat als meerdere personen vertellen, hoe stem je af en voelt het beter als meerdere personen in de kring de verbeelde realiteit ondergaan?

Bijzonder is dat onze protagoniste zich beter voelt dan daarvoor toen zij vastzat in het sprookje en haar hoofd gevuld was met zwaarte. Ze zegt het zelf heel mooi 'wat in het sprookje niet lukte met het hoofd en met de taal, dat lukt wel door het spelen, maar het moet dan wel echt zijn en ik moet me ook voldoende beschermd weten, kwetsbaar is niet erg', maar ik wilde zelf invulling geven aan de rol'.

 

Deze sessie leert ons dus meer over de volgende kwesties

1.wat er nodig is om in te stappen

2. hoe je veiligheid schept voor iedereen (en participatie) en hoe het veiliger voelt om met meer protagonisten tegelijkertijd te werken en de groep afgestemd laat improviseren

3. reflectie op verschillen en overeenkomsten tussen Vr en VRplus. Bij de laatste voelen mensen zich alsof ze een bril op hebben maar bewegen ze veel vrijer en expressiever door de ruimte en zien we ook hun mimiek en hun gebaren.

4. contemplation is complete participation. Ik weet niet meer wie dit zei, maar ik schreef het op en het leek me een mooi slot voor nu.

Als we zo betekenisvol werken met Verbeelde Realiteit wat is dan precies de meerwaarde van de Virtuele  Realiteit en welke agency en (ethische) grenzen kennen ze?

Wordt vervolgd.

 

Reacties