WERKVORM Brongesprek

De werkvorm Brongesprek stelt je in staat verder te spreken en denken dan je vastgelegde scripts.

Een krachtige werkvorm om een groep op een gelijkwaardig niveau in gesprek te brengen. Als start of verdieping van een gezamenlijk (werk)proces.

BRONGESPREK

Als ik kijk naar de plek die de bron van de ander letterlijk inneemt, spreekt de bron tot mij

 

ROLLEN
Begeleider – time keeper en spelregel bewaker.

Maker – verteller brengt bron in.

Toehoorder – luistert naar verteller stelt verhelderende vragen gericht op de bron.

Externe observant – je bezoekt als groep een andere groep. Je kijkt en duid wat je ziet in de installatie, en vise versa.

 

VOORBEREIDING
Neem drie bronnen mee. Schrijf over elke bron een paar regels waarom die je inspireren. En neem ze mee.

Denk bij bronnen aan een tekst, een lied, een beeld, een scene uit een film of een andere cultuuruiting.

Als het tekst is neem je de tekst mee, als het voorwerpen zijn neem je het voorwerp mee, als je de bron fysiek niet mee kan nemen neem je iets mee dat de bron representeert.

Het is een bron omdat het je inspireert, je keert er telkens naar toe terug. De bron geeft mede richting aan hoe je leeft en werkt. 

 

SPELREGELS
De aanwezigen worden uitgenodigd zich in groepen te verdelen.
Minimaal drie mensen maximaal 12.

Als start ga je zitten op een manier die jullie past in je groep.
Op de grond, op stoelen, staand.

Tegelijkertijd start er wat verder in de ruimte een andere groep.
Je weet van te voren dat je de andere groep op het eind gaat ontmoeten. 

Je brengt om beurten een bron in en bent om beurten verteller en luisteraar.
Je geeft als verteller de bron een plek in de ruimte die voor jou past bij de bron.

Elke inbrenger krijgt een gezette tijd om te spreken.
In het spreken over je bron wordt je niet onderbroken.
Je krijgt volledige aandacht van de luisteraars.
De luisteraars zeggen wat het bij hen oproept en lichten toe wat ze gehoord en gezien hebben in de bron.

Als deze ronde klaar is brengt de volgende persoon een bron in.
Deze persoon geeft zijn bron een plek in relatie tot de bron die er al is.

Zo ontstaat een installatie van bronnen die een verhouding met elkaar aangaan.

Na maximaal drie kwartier zetten de deelnemers het gesprek even stil om zichzelf (in stilte met een pen en papier) de vraag te stellen: wat haal ik er uit en wat leek betekenisvol?

Als alle verhalen verteld zijn nodig je de andere groep uit om naar je installatie te kijken.
De andere groep duid als externe observatoren om beurten wat zij zien in de installatie.


Daarna ga je als groep kijken naar de andere groep en duid wat je ziet in de installatie.
Ieder keert daarna terug naar zijn eigen groep. 

De laatste twintig minuten worden benut om inzichten toe te voegen aan wat je eerder opschreef en daarna de uitkomsten met je eigen groep te delen.

 

WERKINGSGEBIEDEN  

PERSOONLIJK MAKEN Je hebt thuis nagedacht welke bronnen voor jou belangrijk zijn en verteld vanuit jouw eigen ervaring en eigen connectie met die bron.

Door op deze manier in gesprek te treden over jouw drijfveren en professionele zoektocht, vallen kunstmatige scheidingen en tunnelvisie door beroep, culturele achtergrond etc. weg.

SAMEN MAKEN Je kan er in deze vorm voor kiezen om aan het toeval met welke mensen jij in de groep bent gekomen, betekenis te geven.

Door jouw bronnen van inspiratie in verband te zetten met de bronnen van inspiratie van de anderen, krijg je tegelijkertijd meer inzicht in jouw eigen inhoudelijke zoektocht, als in de zoektocht van je medespelers.

KENNIS MAKEN Je kan de bronnen jou een eigen verhaal laten vertellen. Een verhaal dat niet uit jouw brein tevoorschijn komt, maar een verhaal dat gebaseerd is op je waarneming van de relatie die de bronnen met elkaar aangaan. 

PUBLIEK MAKEN Door de ontmoeting met de andere groep en door het verschil te zien tussen de opstelling in jouw groep en de opstelling van de andere groep, zie je scherper wat jouw verhaal is en wat jou nu bezig houd.

 

BEGELEIDERSCHAP 
Hoe ik de werkvorm onthoud, wellicht aanpas en in mijn praktijk inzet, lees je hier. 
Een ander doet dit op zijn eigen wijze. Zie Werkvormen algemeen.

Ik ken het dat ik me loszingen van mijn omgeving om me vrij te kunnen voelen, een vorm van schijnvrijheid. Ik zit dan vast in mijn idee dat het op mijn manier moet gaan, uit angst om in een systeem, of afspraak verstrikt te raken. Ik scheid me dan af. 

Ik ben er door mijn liefdesrelaties en twee werkrelaties achter gekomen dat ik ook binnen grenzen vrijheid vind. Het wordt ook wel ‘vrijheid voor gevorderden’ genoemd. Dat je ook (of misschien wel juist) binnen afspraken je speelruimte vind.

Dit is een vreugdevolle ontdekking voor mij:

Ik kan nieuwe inzichten over mijn eigen praktijk opdoen, als ik de praktijken van anderen tot me laat spreken.

Ik neem dit praktisch mee in hoe ik de werkvorm begeleid, op de volgende manier: 

Ik let strak op de afgesproken spreektijd.

Ik laat de ander spreken en stel zelf geen vragen.

Ik grijp in als:

  • de verteller niet vanuit zijn eigen bron spreekt, maar door gaat associëren op het verhaal van een vorige spreker.
  • de vragenstellers met hun vragen van de bron af associëren.

 

 

Reacties