spelen op de rand

Op de 16e mei bij de afsluiting van de werkplaats muzisch onderzoek deden Marieke, Jos en ik een middag sessie. Hierbij een terugblik.

Spelen op de rand

 

(Beschrijf een voor jou betekenisvolle gebeurtenis (scène/ moment) in de activiteit waar je aan bijdroeg zo levend mogelijk. Wat gebeurde er? Hoe zag het eruit? Als je ze nog weet: welke letterlijke woorden waren er te horen?)

 

Marieke trapte af met een koordje losjes gespannen door het lokaal. Marieke vroeg ons in tweetallen te positioneren aan beide kanten van de lijn. Het ene gebied had dan meer met niet weten te maken en het andere gebied was dan duidelijker gedefinieerd. Met twee briefjes verkenden we onze eigen wel of niet-weten thema’s. Middels papiertjes zocht ik naar mijn eigen zijn in een situatie tegenover de aangepaste versie die meteen aan- en inpast. Ik stoeide met de begrippen die ergens wel wat met wel/niet weten te maken hadden maar ook weer niet helemaal. Het leek ook te gaan over het contact met een eigen authentieke waarneming in sociaal gezelschap, of sociale aanpassing die zo snel gebeurt dat ik het niet in de gaten heb, en moeilijk kan terughalen.

 

Voor mijn onderdeel legde ik met Jos en Marieke 2 planken op klosjes in het midden. Op de planken lagen kleine blauwe paneeltjes. Gedeeltelijk waren stukjes tekst zichtbaar geschreven op de planken en gedeeltelijk afgedekt.

 

Naar deze opzet had ik lang toegewerkt. Het werk was ontstaan uit het onderzoeken van de eigen conditionering op het werk. Veel wordt bepaald door onze efficiëntie en productiviteit. Dit verwordt tot een maatstaf voor tijd.

 

 

Als kunstenaar leerde ik dat een werk voor zichzelf moest spreken. Hoe komen wij voorbij de omzichtige omgangsvorm die ieder op de plek houdt. Jij bent jij en ik ben ik, maar waar ontmoeten wij elkaar? Mag het werk ook door ons te gebruiken zijn? Mag je je een werk toe-eigenen ook al is het niet van jou. Is plek voor subjectiviteit groot genoeg en hoe praten onze subjecten met elkaar? Hoeveel ruimte hebben zij voor elkaar? Hoe moet dat als jij vindt wat ik niet bedoel en ik denk wat jij ervaart? Hoeveel richting geef ik jou bij het kijken? Wat zeg ik dat voor ons voldoende ruimte biedt er je eigen weg in te gaan? Hoe voel ik mij erkend in wat ik heb willen laten zien? Wat doet een werk in ons samenzijn? Laten we elkaar of zoeken we elkaar op.

 

Onderstaande tekst verwerk in het werk en is gedeeltelijk afgedekt door blauwe paneeltjes.

Het zwijgende niet-weten kent angstwekkende dieptes. Tijd vertraagd of lijkt stil te staan. Er valt niets van tevoren te zeggen. Ik kan niet al mijn tijd bestemmen, soms ben ik lek of onbestemd. Soms geniet ik van verdwalen, vergeten en verdwijnen. Dan ineens wil ik terug en moet ik zoeken. Waar was ik? Kan ik hier nog uit?

 

Ik doe in de groep de uitnodiging het werk te verkennen en te zien of er iets in resoneert naar de eigen onderzoeksvraag. De eerste momenten zijn aarzelend. Wat is de bedoeling. Wat kan hier, mag hier? Mensen schuifelen langs en door het werk. Werkjes worden opgepakt. Er wordt eigenlijk niet gesproken. Barbara gaat op een plank zitten en iemand anders draait de plank over de vloer. Ergens op zitten, bewogen worden. Het leidt tot lachen. Tet gaat liggen op de plek van de middellijn en legt enkele paneeltjes op zichzelf. Er wordt gekeken, het gebeurde wordt gezien.

 

(Sla een regel over en formuleer dan een inzicht uit die gebeurtenis verschijnt. Wat was de werking? Tot welke gedachte/ stap heeft dit je gebracht?)

 

Gek hoe ik van tevoren eigenlijk alleen gedacht heb; ‘hoe maak ik dit beeld en hoe is dit beeld voor mij kloppend’. Ik wist daadwerkelijk niet waar het heen zou gaan en het samen niet weten was ook ongemakkelijk, maar ook spannend in de zin wat zou gaan gebeuren.

Kwam het tot spel? Ja, een beetje. Aarzelend. En was dit spel? Was dit uitproberen?

 

(Lees dan het geheel terug. En besluit met op te schrijven welke vraag je ‘kennelijk’ aan het onderzoeken bent.) 

 

Achteraf zie ik hoe het werk zijn eigen inhoud genereert. Heb ik hier wat aan gehad?

Heeft het mij iets opgeleverd?  Te zien hoe sterk de behoefte aan sturen, weten, dirigeren is. Hoe aarzelend, schuifelend, voorzichtig, een bewegen zonder expliciete mindset is. Kan hier iets in ontstaan? Mogelijk had een vraag geholpen.

Reacties