van 2 mannen die elkaar bijna nooit spraken

 

De zoveelste keer kwamen ze bij elkaar. Niet dat ze iets tegen elkaar hadden. Het kwam er gewoon telkens maar niet van. Er was zeker ook diepe waardering voor elkaars werk, daar lag het zeker niet aan. Soms enkele zinnen over hoe het gaat maar daar bleef het dan ook bij. De laatste keer had de een tegen de andere gezegd; ‘we spreken elkaar nooit’. Dat is eigenlijk zo en zette de ander aan het denken. Was het dan zo dat ze na 2 jaar hun taal nog niet gevonden hadden? Dat ze gewoon nog geen manier of vorm hadden gevonden om hun fascinaties te delen? Of gewoon de moeite nog niet hadden genomen?

 

Ik weet nog wel dat je mij met je dans aan het tekenen zette. Het volgen van de dans als toeschouwer veranderde totaal door je bewegingen al tekenend te volgen. Als toeschouwer keek ik gefascineerd toe, was geboeid, maar mijn eigen beleving bleef taalloos en onuitgedrukt. Ik nam waar als gegeven, nam waar hoe het binnenkwam, maar behalve woordloze fascinatie kwam er geen beweging terug. Toen ik je dansen tekende ging ik meedoen en bewoog ik mee door de ruimte en zag ik wat je aanwees. In zwierige bewegingen liet je gebieden met elkaar in dialoog zijn. De randen van je speelveld met je vertrekpunt, het naar buiten en terug naar binnen, het onder en boven. Je bewerkte de ruimte. Ik kon de opbouw van de tekeningen zien die je maakte.

 

In welke taal zullen we elkaar wat zeggen?

 

Misschien heb ik de behoefte te vertellen van de keer dat ik voor een zaal mensen fluit speelde met een gitarist en improviseerde. Ik wist niet dat ik dat kon. Ik durfde zoiets niet. Het geluid klonk uitvergroot en kwam in resonans met reacties van de mensen terug. Beiden klopten met elkaar. 

Of de rol die ik speelde tijdens onze lessen drama op de middelbare school. Ik speelde dat ik mij verstopte voor een naderende Duitse vijand. De voetstappen kwamen naderbij. Ik was bang en geëmotioneerd. Ik was verbaasd over deze heftige emoties bij een ingeleefd verhaal dat ik zelf niet meegemaakt had. 

Bij het afscheid van een collega imiteerde ik hem in het geven van een bloemstuk aan een collega met de verklaring voor de keuze van de kleuren en de bloemen. Handelingen met woorden werden stil en theatraler. Speelde ik iets dat ik gezien had? Speelde ik iets waarin ik mij mee liet slepen door iets wat klein begon en zich uitvergrootte? In de aandacht van mijn collega’s vergrootte ik en keerde vervuld en verbaasd weer terug.

In de laatste tweedaagse heb ik als annotatie gesproken vanuit een tekening, er gebeurde iets dat ik niet snapte maar wel voelde. De tekst begon serieus vanuit integere intenties, opsommend in kundes en vaardigheden, beschrijvend hoe ‘hij’ was aangenomen en zich verheugde op zijn taak. De tekst vroeg om een wending. Iets dat niet voorbereid was, iets dat van een totaal andere richting kwam. De uitspraak ‘maar ik kan nog geen ei bakken’ was zo plat en onbeholpen na de ‘edele’ start en verraste mij ook. 

In de film die je liet zien speelden dansers rollen in een school, zonder veel voorinformatie en lieten op eigen wijze zeer kernachtig hoe en welke thema’s speelden zonder te weten dat zij dit deden. We weten meer dan we denken, maar durven we dit ook? En hoe school je hierin?

 

Als ik dit beschrijf merk ik dat improviseren mij in zeldzame momenten is ‘overkomen’. Het is een stap in een diepe zonder vangnet en dan gebeurd er wat. 

 

Ik zou nog willen dat mij dit openstellen minder abrupt gebeurd, dat ik handiger wordt in het opvangen, misschien wel aankondigen, uitvoeren en afronden daarvan. 

Maar als het gebeurd; wat een geluk te mogen spelen!!

 

Hartelijke groet van de andere man

Reacties