Werkplaats 18/19 Tienpuntsreflectie

Na de begeleidingsdag kijk ik terug op mijn onderzoek in relatie tot Goed Werk.

Tienpuntsreflectie 

Motto

‘Het toelaten van de levende muziek in de context van een conferentie heeft een grote impact. Alsof we ons terplekke herinneren dat we mensen van vlees en bloed zijn, dat er gevoelens zijn, dat we niet alles weten, dat er vervoering is en dat we ergens door gedreven worden. Al die menselijke aspecten en waarden staan ineens ‘aan’ en mogen meedoen.’ 
blz. 42 Muzische Professionalisering 

Dit citaat introduceert wat ik in de begeleidingsbijeenkomst onderzocht heb.

Onder de kop 4 wat is mijn motto/ intro/ bron? en de kop 5 Wat was je eigen onderzoek t.a.v. Goed Werk? volgen nog twee citaten die verhelderen waar ik in mijn praktijk op door wil werken.

1 Wat heeft je geraakt

- Petra neemt ons mee in een fysieke oefening. 
Ik ben geraakt door het eenvoudige instap niveau. 
Dat is precies waar mijn eigen onderzoek van deze dag ook om draait; ‘een maak opdracht geven met een 0-niveau om in te stappen’.

Ik zie de krachtige werking van de aanraking, de tactiele sensitiviteit geeft informatie die ik zelf kan vertalen naar hoe ik er nu bij zit. Er is direct betekenis.
Het is voor mij niet ‘een leuk dingetje voor tussendoor’ maar wezenlijk belangrijk om uit mijn vernauwende ‘stream of consiousness’ te komen.
Ik vraag me af of anderen dit ook ervaren.

- Het Critical Response Process.
In dit proces zijn er duidelijk afgebakende rollen:
Facilitator Anouk
Artist Sietske
Responders Daan Bart Bram en Marjolijn (ik)

Ik zit letterlijk op het puntje van mijn stoel

Er is steeds opnieuw een aanscherping van wat de spelregels zijn.

Daarbinnen pakt ieder zijn plek en is dienstbaar aan de vraag van de artist.

Ik zit op het puntje van mijn stoel.

Ik ervaar een gezamenlijk belang en hoe ondersteunend de strenge regels en rollen zijn om met de vraagsteller de diepte in te gaan.

De rollen helpen om elkaar werkelijk te horen, ruimte te geven en ruimte te nemen.

Ik voel me hongerig, ongeduldig: Ik wil de rollen en regels beter leren kennen dan dat me nu lukt zo deze eerste keer.

Het raakt me dat ik nu nog struikel en worstel met de regels: Het doet afbreuk aan de kwaliteit en het samenspel. 

Paradox is dat de enige weg om dit spel, het Critcal Response Process alleen door mij geleerd kan worden als ik het doe en oefen. Ik moet me er in plaatsen om het te leren.

Ik wil hier meer van leren. Dit doet er toe.

 

- Ik doe zelf kennis op door te maken. Hiervoor nodig ik de hele groep uit in een improvisatie oefening, met een 0-niveau om in te stappen. Ik start met het uiteenzetten en uitvergroten van de verschillende rollen, publiek en uitvoerders. Om in de juiste focus terecht te komen start ik met een individuele lichamelijke oefening en een luisteroefening.

Wat me raakt is hoe veel je kan bereiken met elkaar als je de oefening serieus neemt. Er komt in ieder een intelligentie vrij als we durven af te stemmen op elkaar, op de geluiden die we horen, op de impulsen die we fysiek binnen laten. Daar zit een ‘fysieke werkelijkheid’ voorbij aan onze mentale concepten. Het zinderde in de ruimte. Ieder zoekt zijn plek daarin.

 

- Als laatste onderdeel van de dag doen we een Werk in opvoering Ook hier zijn verschillende rollen.

Het start met een inbrenger die een vraagstuk deelt.

Per inbrenger kiest iedereen welke vorm hij of zij gebruikt om te reageren op het vraagstuk.

Een persoon doet niet mee met het proces maar observeert dit proces, de rol van observant.

We kozen om onze inbreng op te voeren en te tonen aan de inbrenger.

De observant maakte op het laatst op eigen wijze een reflectie op het hele maakproces met de intentie de kern van het proces samen te vatten.

Ik wordt geraakt door de reacties op mijn opvoering wanneer ik vanuit de rol van observant teruggeef wat ik heb waargenomen.

‘Wow je hebt het echt gezien, je hebt de kern gevat. Dank je wel, mag ik je tekst hebben?’.

Ik voelde een enorme boost. Ik had enorm veel plezier aan het opvoeren. De tekst en daarna de theatrale opvoering van de tekst was moeiteloos tot stand gekomen. En het bleek de ander echt iets op te leveren.

Hier wil ik in mijn eigen praktijk een product/dienst van maken voel ik. Het geeft zo veel plezier en zin(geving)!

 

2 Wat was jouw vraag?

Mijn algemene onderzoeksvraag is:

Welke muzische interventie(s) en reflectie is dienstbaar aan het uitbreiden van onze verhalen rondom aanraking?

Mijn onderzoek met de groep had als onderzoeksvraag: hoe nodig ik deelnemers aan de workshop Kom Aan Mijn Lijf actief uit in hun eigen onderzoek naar aanraking, hoe kan ik hun makerschap aanwakkeren?

Ik gebruikte daarvoor de vorm ‘kennis opdoen door te maken’ en nam de onderzoeksgroep mee in een improvisatie oefening met een 0-niveau van instappen. 

Ik geef in maart twee keer de workshop KAML als onderdeel van een scholingsdag voor medewerkers in de palliatieve zorg. De workshop gaat over fysieke aanraking in de zorgrelatie en wat daar allemaal bij komt kijken.
 

3 Wat concludeer je?

Door de oefening in de muzisch onderzoek groep te doen, zie ik dat ik stil wil staan bij welke reflectie methoden verdiepend zijn voor de deelnemers aan de workshops in maart.

Ik zie dat ik hongerig ben om deze reflectiemethoden zelf te leren kennen en te kunnen doorgeven aan anderen. Ik ga deze dus verder bestuderen en ook weer oefenen in de onderzoeksgroep.

Ik zie mijn zin om het muzisch onderzoek verder te onderzoeken en de methoden nog beter te leren kennen. Als eerste stap wil ik het hele boek van Bart nu lezen als studieboek. Ik wil alle citaten die me raken achter elkaar plakken en toe passen op de workshop.

Ik wil er voor zorgen dat de deelnemers aan de workshop allemaal ook een eigen vraagstuk ten aanzien van aanraking op tafel leggen. Het gaat om hun kwaliteit van werk en hoe zij zichzelf daarin kunnen upgraden. Dat zie ik nu sterker dan ooit.

Ik ben gestart met het vraagstuk ‘aanraking in de zorg, hoe doe je dat?’ maar ik zie nu dat mijn interesse ligt bij de kracht van deze spelvormen en vormen van communiceren, waarheidsvinding en betekenis geven aan wat je doet, hoe je werkt. Ik wil ook met andere beroepsgroepen dan zorgverleners werken ook over andere onderwerpen dan fysieke aanraking.

Ik wil een product ontwikkelen dat ik in samenwerking met een organisatieadviseur kan uitvoeren.
Ik neem hierover contact op met Jaap Warmehoven die mij vorige maand koppelde aan een dame bij Twynstra Gudde die ook de filosofie van Harry Kunneman gebruikt in haar werk. 

Ik ga Bart een mail sturen met de vraag of ik een keer mee kan als hij incompany een interventie vormgeeft. Ik zie graag/ maak graag mee hoe hij de link legt van de werkvorm naar de situatie van de ander. 

 

4 wat is mijn motto/ intro/ bron?

Als intro en motto heb ik alleen citaat 1 ingevoegd. Dit citaat refereert aan wat ik in de begeleidingsbijeenkomst onderzocht heb.

Hieronder volgen nog twee citaten die refereren aan waar ik op door wil werken.

Citaat 1
‘Het toelaten van de levende muziek in de context van een conferentie heeft een grote impact. Alsof we ons terplekke herinneren dat we mensen van vlees en bloed zijn, dat er gevoelens zijn, dat we niet alles weten, dat er vervoering is en dat we ergens door gedreven worden. Al die menselijke aspecten en waarden staan ineens ‘aan’ en mogen meedoen.’ (blz 42 Muzische Professionalisering)

Citaat 2
‘Praktijken krijgen hun kwaliteit door de individuele deugden, die werken in een sociaal verband. Mee-doen aan een praktijk is vergelijkbaar met deel-nemen aan een spel. We (be)oefenen exellentie, moed, eerlijkheid, rechtvaardigheid, loyaliteit omdat het spel/ de praktijk er beter van wordt. Aan het handelen in praktijken is dus onlosmakelijk een morele dimensie verbonden.’ (blz 66 Muzische Professionalisering)

Citaat 3

'Elke muze heeft een eigen naam gekregen in de theogonie van Hesiodus. En aan elke muze is een onderscheidende attribuut verbonden dat haar kenmerkt. Dat attribuut heeft ze altijd bij zich. Daar ‘staat ze voor’, zou je kunnen zeggen. Ze is herkenbaar aan het attribuut dat ze draagt. Dat maakt haar daarop aanspreekbaar als verteller, maker en speler.' (blz. 15 Muzische Professionalisering)

 

5 Wat was je eigen onderzoek t.a.v. Goed Werk?

Ik lees het boek van Bart nu als een studiebroek en de alinea’s die mij raken in relatie tot mijn eigen praktijk en ambities onderstreep ik.

Citaat 1: Voor deze sessie zie ik dat het mij ging om een spelgemeenschap op te zetten.

Ik zie daarbij de medewerkers in de palliatieve zorg voor me. Hoe kan ik met hen een spelgemeenschap oprichten met een instapniveau van 0?

Er zijn in een groep altijd mensen die een als hobby een instrument bespelen.

De dimensie van muziek is er een die ik wie toevoegen aan de workshop, door de deelnemers een instrument te laten mee nemen.

Citaat 2:

In het tweede citaat komen de individuele deugden ter sprake. Ik snap nu ook waarom ik de verschillende rollen wilde uitdelen/ uitvergroten.

Het was ingewikkeld dat ik deze oefening maakte met in mijn achterhoofd de medewerkers in de palliatieve zorg, terwijl ik hem nu uitvoerde met de onderzoekers.

Citaat 3:

Op 23 januari loop ik een dag mee bij Issoria om de workshop op maat te maken. Ik richt me die dag op welke deugden de individuele medewerkers zichzelf toe-eigenen.

Ik ga ze vragen welke tegenstrijdige deugden en loyaliteiten ze tegen komen.

Ik wil mezelf voorbereiden op welke vragen ik hen kan stellen zodat zij hier antwoord op kunnen geven. Ik ga kijken of ik hen daarna zelf een attribuut mee kan laten nemen dat refereert aan die deugd.

Reacties