tegenstellingen

Man met cello is klassiek opgeleid

meer toon, meer toon

werd hem toegeroepen

de hele stok, de hele stok

en druk houden

niet vegen, niet vegen

vibreren met een groot vibrato

ook met je derde vinger

ook met de pink

doorvibreren

de cello laten zingen

met een volle ronde klank

 

maar het verlangen groeide

om juist wel te vegen

en te foezelen

tegen de haren in

de stok op de kam te duwen

daar te spelen

waar elke toon verdwijnt

als onkruid groeide dat verlangen

naar hoge overslaande tonen

naar gierende uithalen

naar piepen en knarsen

naar bakken vol distortion

het verlangen om Jimmy Hendrix te zijn

Wat leer ik nu hieruit? Ik moet denken aan hoe de psycholoog Paul Verhaeghe identiteitsvorming beschrijft. Twee vitale mechanismes wijst hij aan 1- identificatie (nadoen, je voegen naar, meedoen, in de pas lopen) en het tweede is 2- separatie. (je losmaken, een eigen plek innemen, verwijderen, door de gewoonte breken). Zo is inderdaad mijn identiteit als 'man met cello' gevormd. Alsmaar heen en weer tussen identificatie en separatie. Net als ik ergens bij ging horen stapte ik er weer uit om het tegendeel te gaan doen: klassiek, jazz, oud, avantgarde, lieve liedjes, hardcore en ga zo maar door. Nooit thuis. altijd onderweg. En telkens de tegenstelling zoeken om verder te komen. Is dat professionele eigenzinnigheid? In ieder geval kom ik er achter dat het motief van het proefschrift dat ik jaren later zou maken 'je niet voetstoots neerleggen' bij de gewone mores en met elkaar 'tegenkracht' opbouwen tegenover het systeem ook een grondpatroon in mij als maker zit.  

'Man met cello' komt tot klinken met tegengestelde stemmen. Klassiek en vol versus vegen en gieren. Wat prettig dat die stemmen elkaar niet meer proberen te overtuigen van het eigen gelijk maar na en naast elkaar kunnen klinken. Daar worden beide stemmen interessanter van denk ik nu. Een rijker en gelaagder palet. Dat heeft lang geduurd.


 

 

 

Reacties