• 12:45

Klaar voor de start maken

We brengen de Werkplaats Muzisch Onderzoek (WMO) van seizoen 18/19 in gereedheid. Michiel de Ronde ontvangt thuis voor een werkdag met Daan Andriessen, Peter Rombouts, Falk Hübner en mijzelf (Bart van Rosmalen.

1- bronnen lezen en bewerken

(Bart). In het lectoraat zijn we dit seizoen begonnen om met het kernteam en wie daar bij wil zijn op maandagochtend van 8.30-9.00 stukjes filosofie te lezen uit de door Joep Dohmen samengestelde bundel Levenskunst. Het mooie aan dat boek is dat het een verzameling originele teksten is. Geen beschouwingen over, maar de bronnen zelf. Dwars door de geschiedenis va het denken heen. Ook al zijn we pas drie keer onderweg, er gaat van deze activiteit een sterke werking uit. Op de dag zelf. In de week die volgt en ook op langere termijn. Het voelt als een ritueel, een disciplinering in het denken, het op gang komen van een nieuwe goede gewoonte.

Mooi aan het thema levenskunst is dat daarin in wisselende visies en verhoudingen telkens twee punten naar voren komen: de zorg voor zichzelf en de de betrokkenheid bij de ander, de wereld. Voor mij (Bart) komt iets van deze beweging tussen zelf en ander terug in hoe we muzisch onderzoek zien: 1- je eigen makerschap exploreren 2- met (muzisch) actieonderzoek bijdragen aan het verbeteren van praktijken. wat ik merk is dat de lees- en bespreekervaring van bronnen helpt bij mijn eigen heen en weer bewegen tussen eigen makerschap en praktijk. 

Daaruit ontstaat het voorstel dat we alle deelnemers aan het lectoraat cq WMO uitnodigen ook zelf te oefen met lezen en bespreken van dragende citaten uit de filosofie (denk bij een dragend citaat aan een bladzij of vijf). En dan als bronnenvooral die filosofen, romanciers wiens werk zich ook muzisch laat duiden. Zelf heb ik in mijn proefschrift de muzische aspecten in het werk van MacIntyre, Sennett en Gadamer laten oplichten. Maar dat is pas een beginnetje...Met elkaar zou onze eigen collectie kunnen groeien. 

Praktisch gezien kan de deelname WMO van Hanke Drop (HU) en haar fascinatie voor belichaamd lezen daar aan bij dragen. Interessant is onze observatie dat het dus niet zozeer over theorievorming gaat of het opleggen van theoretische concepten alswel het aangaan van een eigen verhouding tot bronnen. Je kan je dus voorstellen dat we niet alleen bronnen lezen maar die ons ook toe eigenen door er iets van te maken.

Wat 'spreekt ons aan', wat 'komt op ons toe'? Dat motief ligt aan de basis van ons werk in WMO. Tenslotte kijken we naar Gadamer die zijn Rilke citaat bespreekt op youtube. 

2- Methodologie tijdelijk opschorten

(Daan). Wat is onze rol als voorbereidingsgroep. Hoe werken we aan methodologie ontwikkeling? De vraag wordt gesteld in de spanning tussen controle/zichtbaarheid/analyse/ordening enerzijds en de kwaliteiten van ambigüiteit, loslaten, niet-weten, zonder-woorden anderzijds. De spanning tussen werken vanuit structuur en het laten ontstaan van structuur.

Voor mijzelf schrijf ik uit de rijke gedachtewisseling op basis van geschreven bijdragen een aantal afspraken op. De gedachte die daarbij richting geeft is de werkplaats zoveel mogelijk letterlijk ook als werkplaats te ontwikkelen. Het werk van Sennett en MacIntyre over werkplaatsen inspireert. Daar is in aansluiting veel meer over te vinden:

- we realiseren het Instituut voor Muzisch Onderzoek als werkplaats. 

- er zijn alleen maar 'makers' in de werkplaats. het verschil tussen 'ons' als voorbereiders en 'hen' is er niet. Behalve dat wij als makers/onderzoekers in de werkplaats (en mogelijk anderen) op sommige terreinen en in het bedienen van sommige instrumenten (de zaagmachine zeg maar) een stukje leiding kunnen geven. De leiding wisselt en past telkens bij wat aan de orde is.  

- ook een voorbereidingsdag is een werkplaatsdag. Maar dan met een kleine groep.

- onze eigen intake is evenzo belangrijk als die van de anderen.

Mijn schriftelijke bijdrage aan het gesprek was: we laten het woord methodologie een tijdje met rust. Dat pakken we later wel weer op. Wij kijken naar manieren van werken, manieren van ontmoeten. En wij vertellen daar verhalen over. Als ruimte maken voor wat ons gegeven wordt het kernmotief is en we dat zowel in onszelf (makerschap) als in ons werk (actieonderzoek) in resonans met bronnen beoefenen, hoe groeit dan dat ritueel, die oefening, de hartslag van onze queeste?

3- wat we maken

(nav inbreng Peter). Waar werken we met WMO naar toe? Hoe kunnen we er aan werken minder reisverslagen te oogsten en meer zelf staande stukjes kennis, vondsten, ontwerpen te ontwikkelen in de werkplaats? Gedachten/ observaties naar aanleiding van het gesprek hierover: 

- laten we niet over deelnemers spreken. Maar over makers. Of andere werkplaats associatie. 

- we hebben het niet per definitie over een artikel maar misschien liever over een werk. of werkstuk. Schrijven is belangrijk onderdeel, maar artikel is te klein. Staat te los van de ontvanger, publiek en forum. Staat los van de opvoering, de performance. Het deelgenoot maken.

- van meet af aan de vragen naar voren halen: 1- 'wat is je fascinatie, opgave, doel? wat wil je bereiken. 2- hoe krijgt dat vorm (tekens weer opnieuw).

4- eigen intakes

In de reflectie op mijn eigen inzet voor WMO 18/19 kom ik er achter dat ik de rol van 'leraar makerschap' wil verdiepen. En dat ik in de opvatting van 'leraar' vooral geïnteresseerd ben in het gelijktijdig uitvouwen van het tussen tussen docent-student, tussen leraar-lerende. Ruimte maken voor wat in dat tussen ontstaat. Dat wat daarin ontstaat de weg laten wijzen. 

Daarover kan ik aanvullend nog vervolgvragen stellen:

- wat is de context? waar draagt mijn fascinatie aan bij? waarom relevant? wat zou de impact kunnen zijn? wat is mijn artistieke vraag? wat is mijn actieonderzoek/ welke praktijk/ hoe voorbereiden/ wat achteraf te verzamelen? wat is mijn kring van intimi met wie ik kan sparren? die mij aanspreken hierop?