Hoe spreken we goed met elkaar?

We werken aan goed werk. Dit roept bij mij de vraag op: hoe werken we goed? En dit roept de vraag op: hoe spreken we goed? Ik deel een reflectie over hoe we spreken tijdens de expeditie.

We doen twee gesprekken elk aan de hand van een thema.

 

In het eerste gesprek wordt er ruimte gelaten aan een ieder die iets te zeggen heeft, iets wil inbrengen. Ik luister naar degenen die beginnen. Gedurende deze reacties dwaal ik af in mezelf. Een stem aan de binnenkant werkt terwijl ik aan de buitenkant de schijn probeer op te houden van te luisteren:

'Dit is niet de richting die ik op zou willen. Ik zie het heel anders. Wanneer zal ik mijn punt inbrengen? Ik vind dat ik ook iets zinnigs moet zeggen hier. Ik moet toch ook wel even laten blijken dat ik er verstand van heb. Is nu dan het moment? Hè, er is me iemand voor. O, nu gaat het gesprek helemaal die richting in. Ik wil nog steeds mijn punt maken. Ik pak de eerst volgende stilte. Weer te laat! Als zij haar punt heeft gemaakt, breng ik mijn perspectief in. Nu? Nee, Nu dan?...

Aan de binnenkant zijn al deze stemmen te horen en ze overschreeuwen mijn luisteren naar de anderen. Daarmee luister ik maar amper naar de ander. Er komt geen echt gesprek tot stand, we blijven aan de oppervlakte.

Dan het tweede gesprek. De insteek is hetzelfde, we spreken over een thema, maar nu start het gesprek met de vraag: schrijf even op wat je zou willen laten oplichten in dit thema. En vervolgens brengen we het om de beurt in. Nu is er rust en ruimte. Ik weet dat ik aan de beurt kom, dat ik even zichtbaar mag en kan worden. Ik kan ook luisteren naar de anderen. Per inbreng stappen we even in iemands denken, stellen we een verdiepende vraag of voelen we herkenning.

Ik realiseer me dat bij goed werk ook hoort dat we zo spreken dat we de mogelijkheid krijgen om daadwerkelijk te luisteren naar de ander en de ruimte krijgen om onze eigen stem te laten klinken.

 

Reacties