Verkenning

In het NRO project doen we actieonderzoek. Met drie lectoren spreken we regelmatig met de drie projectleiders die elk in een MBO school werken met teamontwikkeling in drie verschillende teams. Wat komen zei tegen in de praktijk? Waar werkt de aansluiting wel, waar niet? Welke interventies kunnen we met elkaar maken om hen mee te geven in de praktijk?

inzichten die ontstaan in het gesprek waarin we werken aan de hand van praktijkverhalen van de projectleiders

- leiderschap belangrijk bij de teams waar we mee werken. Wil de leider of doet ie braaf zijn/haar best? Komen wij 'aanbieden' omdat we iets kwijt willen, of neemt team/leider zelf iets op zich. Waar ligt wil en verlangen en soort van inzet. Halen versus brengen mechanisme, zenden versus ontvangen. Dus hoe ontstaat wederkerigheid? en de complexiteit in dit geval omdat we altijd ons 'onderzoek' als een moetjemeenemen.

- team kwam niet tot opgave. Ze zijn gestopt. Practitioners willen het werk doen en niet 'het gedoe' erachter. Het voelde voor hen alsof ze telkens tot een opgave zouden moeten komen. Deelnemers voelen zich 'onderwerp'. Wat is de taal die we gebruiken en hoe werkt die? de spanning tussen theorie en praktijk. Hoe doe ik dat zelf in HKU/ vanuit lectoraat?

- Hoe groot kan een team eigenlijk zijn? 40 is veel te groot. 25 nog steeds. Maar toch is dat voor 'team' bv 10-12 werkbaar. maar dat matcht niet met de praktijk.

- verschil tussen opdracht en opgave. professional wil zelf mogelijkheden zoeken. opgave is een opdracht met een gouden randje. vraagt ook iets van de opdrachtgever. Wat is voor jou? voor jou? en hoe kom je samen tot meer?

- over onze houding en rol en niet-weten/ opereren in complexiteit- hoe opereren wijzelf terwijl we het nog niet weten? dus we rollen niet een theorie uit, maar willen telkens vertrekken vanuit de praktijk.

Niet in de 'we zullen jullie wel even helpen' modus gaan zitten. Ook daar de wederkerigheid. ook als bijvoorbeeld twee teams samenwerken. Dat dan ene team zegt 'we zullen wel...'.

Stukje goed-werk-onderzoek naar onze eigen werkwijze- hoe gaan we om met het reflectiedeel van de fieldnotes? Dus hoe kijken we naar praktijken en wat halen we er uit. en hoe kan die reflectie helpen bij leren en ontwerpen. Dat geldt hier ook, in dit gesprek. Hoe haal ik hier iets uit en breng ik dat terug naar de praktijk waar ik iets kan doen?

- taal is een groot onderwerp. Vreemd woord leidt bij de helft tot gevoel van exclusie. Dus afweer. en doe maar gewoon/ wegzetten. Andere helft geïntrigeerd. Dat niet-weten uithouden. moeten we dus zelf kunnen en dus ook anderen tot uitnodigen.

- spanning tussen onderzoeken en leren.  

wat spreken we af? Dat is de leadvraag die in werkprocessen vaak voorkomt.

- het vraagstuk in dit werk dat iemand iets voorstelt en dat we het voorstel niet volgen, maar aanvullende vragen gaan stellen die over begrip gaan. voorstel tot actie wordt vaak weer praten. Hoe daar mee om te gaan.

- hoe komen we tot een afspraak ergens over? Hoe komen we tot het handelen? hoe maken we de wending van het spreken naar het nadelen. Vaak is niet helder wat je moet doen. Dus ja maar, ja maar. Hoe kom je dus 'in' het niet-weten tot handelen? Ontwerpaanzet: je geeft iedereen een kaartje van de wendingen. Op enig moment mag je die kaart spelen. Maar een ander wordt dan aangewezen om te concretiseren. 

vergelijk eerst, tweede, derde slag leren met 1/2/3 framen 1- eerste slag/ enkelslag. Er is een probleem. Iemand heeft een oplossing. We doen het. er is een gebeurtenis en we gaan naar een tool. (voortaan zo oplossen) Enige wat er nodig is is een instemming. dus: 'ik doe nu een voorstel' gaan we dat doen? dus is er instemming? 2- Tool werkt niet altijd. Dan die tweede slag. Het patroon blijft zich herhalen. Opnieuw komt het probleem terug. Hoe komt dat nu? Hoe zouden we dit op patroon niveau kunnen oplossen. Is dus ook onderzoeken wat het patroon is? bv in ons vraagstuk a- stelligheid in het doen van een voorstel b- (op dit niveau zou deep democracy ook kunnen werken) expliciteren van rollen vooraf/ tijdelijk (situationeel- dus als dat aan de orde is) wat leiderschap betreft maar ook que expert c- vorm is belangrijk dus bijvoorbeeld timeboxen. 3- Mentale modellen: wat heb je van thuis meegekregen: over mildheid, over besluiten. (de derde reis maken. binnenlangs. Wat speelt er allemaal mee?). ook je eigen en andermans social defences onderzoeken. Dus een wat grotere time-out. Er is een lijstje met zeven social defenses.

Hoe kom je one level down. vanuit 3e slag is dus ook een mogelijkheid om op ooghoogte te komen, door kwetsbaar op te stellen, een vraag in te brengen die echt is, of mensen even mee te nemen naar een terzijde. Boven, onder, opzij: ruimte maken voor wederkerigheid. 

ontwerpaanzet Manon: iedereen zou een stukje eigenaarschap/ macht in handen moeten hebben. Denk aan de kaartjes van de wendingen. Iedereen heeft een kaartje en kan een mogelijke wending voorstellen. Maar het zou mooi zijn als dan iemand anders de rol van het concretiseren op zich zou nemen. Door deze tool met elkaar te bespreken en ook het mechanisme te verhelderen komt niet alleen de instrumentele kant van de tool naar voren, maar ook de ethische dimensie van de 'waarden' en het goed werk.

 

 

 

 

 

Reacties