Resto Van Harte

Resto Van Harte

 

We gaan eten bij Resto Van Harte. Er is geen tafel groot genoeg voor onze hele groep. Hier en daar zitten al wat mensen aan tafel. Ik vermoed dat het de bedoeling is dat we ons over de tafels verspreiden. Ik stop dat vermoeden weg als ik in de gelegenheid ben om met vijf collega's aan een nog lege tafel te gaan zitten. Of beter gezegd: gauw ga ik met vijf collega's aan de nog lege tafel zitten, want ik heb geen zin om mijn vermoeden gelijk te geven. Het zal iets met ‘te’ te maken hebben: te eng, te moe, te veel gevraagd,..

Jeroen van Vliet, de gastheer van Resto Van Harte, heet ons welkom en vertelt waar we zijn. Mijn vermoeden wordt bevestigd. Jeroen maakt me vriendelijk en een beetje dwingend duidelijk dat het een plek is om nieuwe mensen te ontmoeten. Ik schaam me. Ik ben nu toch hier? Ik beweer toch altijd van de ‘nieuwe ontmoetingen’ te zijn? En dus, na het applaus voor Jeroen, schuif ik aan tafel bij vier dames. Ik noem hen: Shanti, Raja, Corrie en Els. Ik koos voor deze tafel omdat ik Els de meest fascinerende vrouw vind van de hele ruimte. Ik twijfelde zelfs even of ze misschien een man is. Ze heeft een sterke lichaamsgeur en ziet er een beetje verwaarloosd uit. Ze komt hier altijd zeggen de andere dames. Tegenover me zit Raja, een Indonesische dame van 86 (later op de avond raden we elkaars leeftijd) met een grote gouden kikker als een ketting om haar hals, links van haar zit Corrie, haar oude Nederlandse buurvrouw, rechts van haar zit Shanti, haar nieuwe Surinaamse buurvrouw van 72, uit het bejaardenhuis waar ze nu is komen wonen. We raken in gesprek. Shanti werkt in een mortuarium. Ik ben heel blij dat ik veel weet over de begrafenisrituelen in Suriname, omdat ik me daar ooit in heb verdiept voor een theaterstuk dat ik schreef. Shanti bloeit op door mijn vragen en is verheugd dat ik zoveel weet. We praten over het taboe van de dood. Over het verschil tussen de Nederlanders die hun verdriet het liefst met de doden begraven en de Surinamers, die plek en betekenis geven aan rouw en rouwverwerking. Raja vertelt over haar man, die al heel lang dood is. Maar hij was zo aardig dat ze nooit een andere man heeft verlangd. Ze kwam op haar 27ste naar Nederland. De leeftijd van haar kleindochter nu. Ze houdt van kikkers, vooral van het geluid, want dat doet haar aan Indonesië denken. Ze heeft drie kinderen. Een zoon heeft ze al begraven, een andere dochter binnenkort ook. Dan is er nog maar eentje over. Ze wil 100 worden, want iemand moet de leeftijd compenseren in onze familie, lacht ze. Corrie en Els zijn wat stiller. Af en toe vraagt een van hen iets aan mij. Waar ik woon, wat ik doe en hoe oud ik dan in hemelsnaam ben. Ik grinnik als Els mij 10 jaar jonger schat. Makkelijk om jong te blijven met een leven als het mijne, denk ik. De avond vliegt voorbij. De dood, religie, afscheid. Het zijn onderwerpen waar we met een soort gemakkelijkheid over spreken. En met humor. Op mijn telefoon zoek ik voor Shanti de route uit hoe ze moet reizen als ze volgende week een cursus gaat doen ‘palliatieve zorg’ in Utrecht. Na het Kaapverdiaanse toetje schud ik hen allemaal de hand. Ik glimlach.

 

 

 

Reacties