Olifant in de kast van porselein

15 Mensen zijn op bezoek in een keramiek atelier. Ze stappen over de drempel in de wereld van mallen, droogkasten, porselein en ovens. 15 Mensen uit een andere wereld. Docent, leerling, hku, roc, hier maakt het niet uit. Want iedereen is nieuw in dit atelier.

15 Mensen zijn samen gelijk aan één olifant. Dat zou ik zo kunnen zeggen. 15 Mensen nemen net zo veel ruimte in. Ze zijn net zo ongeduldig. Ze kunnen samen net zo veel onthouden en net zoveel uitrekenen (hoeveel giessfix moet er bij 12,5 kilo porselein?) als één olifant. Ze zijn net zo onhandig -leg nooit een zak schoolklei in een ongebakken werkkast!- en net zo creatief. Ze maken een hartje of een ring om hun vinger om te laten drogen in de zon, want ja een vinger kan niet in de oven. Ze flikkeren net zo makkelijk in één keer alles bij het water. Ze kunnen net zo lang stil zitten op een krukje en zich vervelen. Ze kunnen zich net zo verheugen op het bedienen van een grote mixer. Je moet ze, net als één olifant, alles drie keer vertellen en aanmoedigen om ze aan te zetten voor de activiteit. Want hun huid is dik, heel dik. 15 Mensen zijn samen gelijk aan één olifant.

En omdat verhalen met één hoofdpersoon de aandacht van de toeschouwer beter vasthouden dan een verhaal met 15 hoofdpersonen, gaat dit verhaal over één olifant.

Een goed verhaal heeft een conflict nodig. Er moet een noodzaak zijn om het verhaal te vertellen. In India brengt een olifant geluk. En scherven doen dat hier bij ons. Dit is het verhaal van de olifant in een keramiekatelier. De olifant in de kast van porselein.

De olifant vond veel leuk. Als hij moest uitleggen wat leuk dan was, dan zei hij: ‘Gewoon, dat ik er zin in heb.’ En hoewel hij ooit al eens gezakt was op handvaardigheid en van zichzelf wist dat hij niet zo sterk was met zijn handen, hield hij best van zijn schaduwzijde. Al huilde hij liever niet, want zomaar tranen vergieten dat irriteerde hem. Het enige waar de olifant moeite mee had, was zijn lichaam. ‘Ik wil niet dat mijn lichaam mijn verhaal al verteld’, zei hij. ‘Ik ben body, heel veel body. Dat weet ik ook wel.Maar ik zal laten zien dat ik meer ben dan een grijze massa. Panta rhei. Alles stroomt. Ook meningen. Ook ik. Ook ik. Ook ik kan stromen.’

De olifant had een plekje gezocht op een van de krukken en had met zijn dikke billen wat stof doen opwaaien. Hij was vastbesloten om er als een andere olifant uit te komen vandaag.

Er waren vier tafels: de mallen-maak-tafel, de giet-tafel, de porselein-maak-tafel en de tafel om alles mooi af te werken. Kaders waarbinnen hij zich vrij kon voelen. De olifant las de gebruiksaanwijzingen goed door, spitste zijn oren. Een fragiele ronde onderkant wilde hij wel. Dus maakte hij steunmallen. Hij koos een kleur: snoeproze. Hij mengde bakken zonder bellen, woog de juiste hoeveelheden af. Hij knipte transfers. Heel even twijfelde hij, toen hij hoorde dat er altijd iets mis kon gaan. Hij zou kunnen scheuren en kapot kunnen springen. Toeval was een groot thema binnen de keramiek. Hij twijfelde of hij zich zou durven overgeven. Toen hoorde hij dat klei veel vocht verliest. Hij keek eens naar zichzelf. Slinken dat wilde hij wel. 'Het gaat niet om de grootte maar om de kwaliteit’, hoorde hij iemand zeggen. Dus toen niemand keek, sprong hij in de zak met porselein. Met water, giessfix en formasil werd hij tot een massa gemixt.

Wat er daarna met de olifant gebeurde weet niemand. Er gaan verhalen de ronde dat hij als een roze olifantje het atelier uit is gehuppeld. Er zijn ook stemmen die zeggen dat hij kapot gebakken is zonder iemand geluk te hebben gebracht. Maar ik vertel het liefste dat de olifant terug naar huis ging. ‘Mam, zie je niks aan mij?’ Zijn moeder keek op en zag meteen dat de olifant binnenste buiten zat. ‘Ach jongen’, zei ze. ‘Kom hier’. Ze draaide de olifant in een handomdraai weer terug. Met gewoon zijn grijze vel weer aan de buitenkant. ‘Vond je het niet mooi zo andersom?’ vroeg de olifant. ‘Ik heb er veel moeite voor gedaan’. ‘Ach’ sprak zijn moeder. ‘Moeite? Voor wie in hemelsnaam?’ Zijn moeder gaf hem een kus op zijn slurf. ‘Zo zit je vel toch veel lekkerder? En zo ben je veel duurzamer. Zo draag je veel meer bij aan de wereld.’ Ze keek zoals alleen een moeder kan kijken. De olifant maakte een vreugdesprong, tilde zijn moeder op en stootte per ongeluk de keukenlamp stuk.

Die avond aten ze bij het licht van een kaars en hadden ze geen woorden meer nodig. En ook geen cijfers. Ze zaten en aten alleen voor zichzelf.

 

 

Reacties