Over het lectoraat

Is deel van:

Hoe helpt muzisch makerschap docenten en opleiders?

Hoe kunnen docenten en opleiders hun professionele ontwikkeling versterken met muzische kwaliteiten zoals ‘vertellen’, ‘maken’ en ‘spelen’? En hoe kan muzische professionalisering bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs en opleiding, aan organisaties en aan de samenleving? Het lectoraat Kunst en Professionalisering werkt deze vragen samen met opleidingsorganisatie De Baak uit in het programma Muzische Professionalisering.

Inleiding

Muzische kwaliteiten als ‘vertellen’, ‘maken’ en ‘spelen’ hebben een artistieke functie, maar ook verbindende, gemeenschapsvormende functies en een morele dimensie. Muzisch makerschap draagt bij aan persoonlijke zingeving en maatschappelijke betekenisgeving. Dat geldt voor studenten en makers van kunst, maar ook voor docenten en opleiders.

Doel lectoraat

Het programma Muzische Professionalisering wil de muzische dimensie in onderwijs en opleidingen versterken door het ‘makerschap’ bij docenten en opleiders aan te wakkeren. We werken hieraan sinds 2014 samen met opleidingsorganisatie De Baak. We willen hiermee HKU verder ondersteunen bij de ontwikkeling tot een professionele leergemeenschap. De Baak wil met de samenwerking thema’s als ‘zelfsturing in organisaties’ en ‘zelforganisatie in de beroepspraktijk’ verder verkennen en onderzoeken. Door dit onderzoek samen met professionals en belangstellenden van buiten HKU uit te voeren, wordt onze ontwikkeling tot kunstonderwijsorganisatie die midden in de samenleving staat ook beter zichtbaar.

Onderzoeksprogramma

In het onderzoeksprogramma Muzische Professionalisering staat het ambacht van het overstijgen van jezelf centraal. Dat overstijgen zou je kunnen opknippen in een aantal stappen. Het muzische wakkert allereerst de professionele eigenzinnigheid aan: het muzische doet het “ik” oplichten: wie ben ik? En het licht op waar “ik voor sta” in ethische zin. Het muzische stelt in de professionele context vragen als ‘waarom doe ik de dingen die ik doe?’ en ‘waar streef ik dan naar?’ en ‘wat is volgens mij het goede?’ en ‘hoe doe ik de goede dingen goed?’ Maar ook: hoe ga ik om met tegenslagen? Wat is de werking van het tragische? Wat gebeurt er met mij als ik het moet uithouden in niet-weten? En wat doet het mij als ik iets níet goed doe, volgens mijn eigen beoordeling of die van een ander? 
Door de beantwoording van deze vragen met elkaar (in kringen) te delen komt de ander in beeld, en wordt “wij” zichtbaar en voelbaar, en dan licht op “wij staan voor…”. Het muzische wakkert dus het bewustzijn en gevoel in het horizontale vlak aan, waarbij de individuele professionele eigenzinnigheid in verbinding komt met andere professionele eigenzinnigheden. En waarin verbindingen kunnen aangegaan die de individualiteit overstijgen met gemeenschappelijke ervaringen. Het menselijke, de menselijke maat (wat ook de schaduwzijdes van het mens-zijn includeert!) wordt voelbaar, zichtbaar en bevraagbaar.

Het muzische maakt ook bewust van het verticale vlak, waarin voelbaar wordt dat “ik” en “wij” deel zijn van een groter geheel. De betekenis van het verticale vlak kan seculier worden uitgelegd als onderdeel zijn van de wereld, de natuur in grootste zin, het particuliere overstijgend; het kan ook een spirituele of religieuze betekenis krijgen en worden ervaren als het transcendentaal overstijgende.

Vier onderzoekslijnen

Het onderzoeksprogramma Muzische Professionalisering kent vier onderzoeklijnen.

De vier onderzoekslijnen hebben onderling veel raakvlakken, maar zijn onderscheidend in waar en hoe ze accenten plaatsen. We onderscheiden de volgende vier lijnen:

  1. de docent als maker (docentschap)
  2. connecting conversations, het gesprek als theater (ambachtelijkheid)
  3. performative research (onderzoeksmethodologie)
  4. muzisch leiderschap & organisatieverandering (leiderschap, organisatie-ontwikkeling)

ad 1: deze onderzoekslijn omvat allerlei aspecten van muzische professionalisering van de docent. Onderzoek naar muzische didactiek en methodiek; hoe werkt muzische professionalisering uit op de docent als individu? Het gaat om eigenzinnigheid, om de artisticiteit en creativiteit van het "ik."

ad 2: de connecting conversations onderzoekslijn omvat het onderzoek naar het verbindende gesprek, het gesprek als theater. Binnen deze lijn worden tal van muzische werkvormen en hun respectievelijke (verbindende) werking onderzocht. Dit is de ambachtelijkheid van het muzische

ad 3: deze onderzoekslijn omvat de onderbouwing van het onderzoek naar muzische professionalisering (onderzoeksmethodologie, de theorie behorende bij de muzische praktijk), de cultuurfilosofische bronnen, de reflectie.

ad 4: de onderzoekslijn muzisch leiderschap omvat onderzoek naar muzisch leiderschap en de betrokkenheid op de Ander (collega-docent), de gemeenschappelijkheid, het "wij.” Een goede (muzisch) leider draagt ook bij aan organisatie-ontwikkeling.

In het onderstaande figuur is te

zien hoe deze vier onderzoekslijnen zich verhouden tot de muzische kwaliteiten vertellen, spelen, maken en delen. In het kwadrant wordt ook zichtbaar dat de diagonale lijnen tussen 1 en 3 en 2 en 4 elkaar beïnvloeden.

Het praktijkonderzoek dat binnen het programma Muzische Professionalisering plaats vindt kan langs deze lijnen worden "ingedeeld."





Co-creatie van werkvormen

Kenmerkend voor onze methodiek is co-creatie: iedere docent of opleider die deelneemt kan een specifiek onderwerp introduceren dat hij nader wil verkennen en onderzoeken. Hij verzamelt daartoe een brede kring van collega’s en anderen. Voorbeelden van vragen die zo’n kring zich kan stellen zijn: “Hoe maak ik een lerend netwerk?”, “Hoe vinden we nieuwe vormen van ontwikkelingsgerichte feedback?, “Hoe gebruiken we expressieve uitingsvormen in opleidingen of trainingen?”, “Hoe kun je binnen de gestelde onderwijskaders je eigen professionele ruimte vergroten?” of “Waaraan zou een nieuwe leeromgeving moeten voldoen zodat je daarin ook kunt maken, vertellen en uitvoeren?”.
Deze vragen worden verkend in sessies in een openbare, voor iedereen toegankelijke werkplaats of playground. Hier delen we inspirerende bronnen uit literatuur, kunst of filosofie met elkaar, werken we met theatrale werk- en gespreksvormen of experimenteren we met verschillende vormen van reflectie. Hierbij hopen we nieuwe inzichten of verrassende innovatieve leervormen te ontdekken. Op www.musework.nl worden de outputs van de sessies vastgelegd en gedeeld zodat reflectie kan plaatsvinden.

Lector Bart van Rosmalen

Bart van Rosmalen, improviserend cellist en regisseur, onder andere werkzaam bij De Baak als programmavernieuwer, is sinds eind jaren ’90 in verschillende rollen als adviseur, opleider, lector en moderator intensief betrokken bij het versterken van het internationale kunstvakonderwijs door praktijkgericht onderzoek. Van Rosmalen stelt in zijn aanpak het begrip Connecting Conversations centraal en werkt aan nieuwe duurzame verbindingen tussen kunst, bedrijfsleven, wetenschap en maatschappelijke organisaties. Zijn focus ligt daarin altijd bij de mens, de professional die het moet doen. Neem contact op met Bart van Rosmalen via 0629014216

Samenwerking

HKU en De Baak gaan nauw samenwerken in het lectoraat Kunst en Professionalisering. Door synergie van wederzijdse kennis en netwerken beoogt het lectoraat het onderwijs- en opleidingsaanbod bij HKU en De Baak in een (inter)nationaal perspectief te versterken en te vernieuwen. De samenleving van nu vraagt professionals die zelf richting geven en maatschappelijk betrokken zijn. Daar zijn nieuwe innovatieve manieren van leren en doceren bij nodig. Kunst en creativiteit vervullen daarin een sleutelrol. Het lectoraat Kunst en Professionalisering brengt een toonaangevende kring vernieuwers in het onderwijs, de cultuureducatie en het opleiden van professionals bijeen. Hen biedt het lectoraat een lab en een platform om nieuwe concepten, methoden en werkvormen te ontwerpen, te onderzoeken en door te geven.

Het lectoraat Kunst en Professionalisering werkt binnen HKU nauw samen met het Expertisecentrum Educatie en met drie schools: HKU Theater, HKU Utrechts Conservatorium en HKU Beeldende Kunst.

Reacties