Werk in opvoering

Is deel van: Werkvormen

‘Zou iedereen een paar minuten voor zichzelf willen schrijven/nadenken over een vraag, een fascinatie, of een kwestie om in te brengen?’ Zo begint ‘werk in opvoering’. We werken in groepjes van vijf (max zes) in heel precies ingevulde tijd-slots van een half uur per vraagstuk. Naast de inbrenger en de respondenten is er nog een derde rol: de kunstenaar in de hoek. Die maakt, zoals Nico Dijkshoorn destijds in DWDD, een eigen poëtische tekst op basis van het gesprek. In het groepje van vijf vraag je wie wil straks een kwestie inbrengen en wie is bereid kunstenaar in de hoek te zijn. Na drie minuten inbreng is er nog twee minuten voor verhelderende vragen. Inbreng dus max 5’. Maar meer niet! Dan komt er een verrassende vorm van feed-back. Iedereen schrijft bijvoorbeeld vijf minuten aan een brief aan de inbrenger (en de inbrenger aan zichzelf). Je hoeft het vraagstuk niet op te lossen. Schrijf wat opkomt en relevant voelt. (5’). Aansluitend leest iedereen de brief hardop voor zonder erover in gesprek te gaan (5’). Vervolgens zet je met elkaar de verschillende invalshoeken van de brieven op een rijtje. Je vraagt elkaar: ‘waar draaide het bij jou ook weer om’. (ook weer 5’). Dan is het moment daar om de kunstenaar uit de hoek te vragen. Die deelt zijn maaksel. Tenslotte besteden alle deelnemers de laatste 6 minuten van het halve uur aan de vraag: wat haal ik hieruit voor de vraag/ fascinatie waar ik zelf mee op pad ben? Wat heeft de brief (of andere brieven) die ik aan de ander geschreven heb mijzelf eigenlijk te zeggen? Dan volgt een tweede en daarna een derde ronde van precies een half uur met andere inbrenger en kunstenaar in de hoek. En NB telkens ook een andere vorm van feed-back zoals ‘zoek een voorwerp in de omgeving, schrijf de betekenissen ervan op en geef die aan de inbrenger’ of ‘maak iets’ of…….Het draait in alle variaties telkens om betekenisvol terug te maken en om generatief werken: tot meerdere perspectieven op een vraagstuk komen. 

Reacties