Manifest 'Artistry of the Teacher'

'Laten we een manifest maken' was de gedachte in de onderzoekgroep met Hanke Drop, Pieter Baay, Gert Biesta, Patrick van der Bogt, Bart van Rosmalen en Saar Frieling. Of zou het juist eerder een ode moeten zijn? Gaat het primair om waarderen of om op de zeepkist te staan? Het zou ook een uitnodiging kunnen zijn: doe je mee, denk je mee met wat dat thema van het kunstenaarschap van de leraar kan brengen? We maken allemaal een eerste opzet. Hieronder dat van mij. Manifest, ode, uitnodiging in progress in negen punten.

1- Het concept ‘artistry of the teacher’ wil het sterk instrumentele discours over onderwijs, over wat het moet zijn, waar het aan moet voldoen, wat er gehaald moet worden, openbreken. Het wil ruimte maken voor een wending, uitnodigen tot een ander gesprek. Er zit een polemische kwaliteit in het spreken over artistry (kunstzinnigheid) van de leraar, want de leraar is geen kunstenaar. Zeggen of suggereren van wel schept een nog niet vooraf ingevulde ruimte voor anders denken. Daar kunnen bijpassende manieren van werken uit ontstaan, vanuit vragen als: hoe dan, voor wie, met wat, hoe werkt het, wat is er anders …? Artistry of the teacher begint als een op scherp gezet spannend gesprek en krijgt vorm in onderwijspraktijken, niet in de laatste plaats het onderwijzen van leraren zelf.

2- Is het onderwijs dat we geven mooi of lelijk is een vreemde vraag. Je zou toch eerder zeggen ‘is het goed’ en niet ‘is het mooi’? Maar door de vergelijking met de kunst komt de esthetiek in het spel, de beleving van wat mooi en lelijk is en alles wat er tussen zit. Een sleutelbegrip als sensemaking gaat ineens niet alleen over betekenis scheppen in de cognitieve zin, maar ook over het aanspreken van de zintuigen en de zintuiglijkheid (senses). Die esthetische dimensie versterkt daarmee de ervaring en beleving van het ‘hier’ en ‘nu’. Dat werkt als een contrapunt van onze vaak sterke focus op verder weg liggende doelen en resultaten. De zin vh werk zit als we de vergelijking maken met de kunst (ook) in het werk zelf.

3- Als onderwijs een kunst is dan is het zoals dat heet bij muziek, theater en film een ‘time based art’. Onderwijs geven kan gezien worden als performance. Daarmee schijnt het licht op woorden die we in het gebruikelijke jargon niet gewend zijn zoals: dramaturgie, vorm en timing. Naast wat je doet aan lesinhoud gaat de aandacht veel meer uit naar hoe je het doet.

4- Een bijzondere ambachtelijkheid van het leraarschap komt in beeld. Wat zijn de basisoefeningen zoals de toonladders voor de musicus, de schetsen voor een verhaal, het stretchen voor een danser? Hoe zie je het opbouwen van je eigen repertoire, je eigen ‘taal’ en ‘stijl’. En hoe oefen je dat vanuit het gezegde ‘oefening baart kunst’? 

4- Telkens opnieuw beginnen. Een kunstenaar maakt meestal niet meer van hetzelfde maar begint als een werk af is aan een nieuw werk. Dat kan een variatie zijn op eerder werk, maar geen herhaling. Van onderwijs kan ook gezegd worden dat het ‘altijd anders’ is omdat geen groep hetzelfde is. Maar is dat echt zo? En hoeveel anders is dat dan? Wat kan het principe ‘telkens opnieuw beginnen’ betekenen voor lesontwerp, voorbereiding en uitvoering? En wat brengt bv het leren werken vanuit improvisatie als we spreken over de kunstzinnigheid van de leraar?

5- Bij het ontstaan van een ‘werk’ in de kunst (maar ook op andere terreinen van scheppende activiteit) valt op dat het ‘werk’ in zekere zin zichzelf aanwezig stelt. Een concert vindt plaats. Een beeldend werk neemt ruimte in. Anders dan een redenering of een gedachte die fluïde is kan je er niet om heen. Het ‘werk’ is Die evidentie van zichzelf, zou je nog los van de waardering ervoor ‘de waarheid van het werk’ kunnen noemen. (zie ook wat er bij 2 over het esthetische is gezegd). Zo zou ook de les gezien kunnen worden als een ‘werk’. Maar nu komt het: wie of wat is dan het publiek? Of is er niet zozeer sprake van publiek als wel van co-creatie? En gaat het in die zin dus ook om artistry of the student or the pupil? Die maken toch mee, hebben toch deel aan het werk dat ontstaat?

6- Een ander kenmerkend aspect van kunst, kunstwerk en kunstzinnigheid is dat gespeeld wordt met meerduidigheid. Er is niet een vaststaande betekenis. Het gaat juist om ruimte maken voor ambiguïteit, een potentieel van meerdere betekenissen. Er is ruimte voor de toeschouwer, de deelnemer, mee-maker om een eigen verhouding met het werk aan te gaan, zich iets uit het werk toe te eigenen. Het werk spreekt de deelnemer daarop aan. Hoe verhoud je je tot mij?

7- In die zin heeft ‘artistry of the teacher’ nooit betrekking op de leraar alleen. Het is een interactief kunstenaarschap. We zouden teacher in die zin ook kunnen vervangen door teaching omdat het werk altijd de deelnemer/student/leerling omvat. Het gaat anders dan in de klassieke kunst dus niet om een ‘uniek auteurschap’ van de leraar. De leraar is niet de auteur. Het is altijd en per definitie een scheppende vorm van co-creatie. Daarmee komt het accent steeds meer te liggen op ‘het werk’ dat ontstaat, de les, de manier waarop de opengetrokken nog niet ingevulde ruimte, zin en betekenis krijgt. Het ‘werk’ (lees: de betekenis, de duiding, het pedagogische moment, de….) dat door de artistry in the teaching in de wereld komt.

8- Artistry of the teacher beweegt weg van het idee dat onderwijzen zich afspeelt tussen leraar en leerling. Het gaat niet om dat ‘tussen hen tweeën’, maar om het derde: het ‘werk’, ‘de les’ die vorm krijgt. Die les (laten we dat telkens denkbeeldig ook even het werk noemen) wijst niet alleen naar de wereld, maar is zelf ook een stuk van de wereld. Leraar en leerling stappen daar samen in. Bewegen zich daarin op weg.

9- Het ‘aanwezig zijn’ van kunst en kunstzinnigheid maakt ruimte voor een hele staalkaart van ervaringen, gevoelens en gedachten. Niet alleen maar blij en opgewekt, niet alleen maar volhouden dat de wereld maakbaar zou zijn. Kunst en kunstzinnigheid weerspiegelt ook het tragische, het ongemak en dat wat niet lukt. Laat ook de donkere kanten van leven en werk er kunnen zijn. Om naast zo goed mogelijk ons best te doen ook af en toe constructief bij te pakken neer te mogen zitten is belangrijk als we ons realiseren dat de verschillende crises in de wereld eerder groter dan kleiner zullen worden.

Bart van Rosmalen

Reacties