17- twaalf inzichten uit eigen maakonderzoek

Toen ik mijn proefschrift klaar had…. gaan tekenen. Zelf weer een maakproces ter hand nemen. Daar kwamen teksten van Anouk bij. Dat leidde tot twee bundels van tekst/tekening. Daarna de teksten op muziek gaan zetten. Op heel veel professionalisering gespeeld: artist in residence bij de Baak., congressen, conferenties, andere leertrajecten. Vervolgens een voorstelling gemaakt. (lang voor er woorden waren). Daarna in een serie van drie korte films de dialoog aangegaan met het werk ‘muziek’ van Serre en de filosoof Rene ten Bos. We hebben al spelend/ werkend een eigen signatuur ontwikkeld om poëtische taal en muziek in elkaar te vlechten. Toen corona uitbrak konden we van de ene dag op de andere ineens niet meer spelen. Alles werd geschrapt. Stilte. Uit verlangen om de dialoog wel voort te zetten zijn we brieven gaan schrijven, Daarin bevragen we elkaar en worden de personages: ‘vrouw met woorden’ die de taal representeert en ‘man met cello’ die voor de muziek staat. In dit stuk 12 inzichten uit eigen maakonderzoek.

 Nog eens hetzelfde in andere woorden:

  • Verlangen en noodzaak om eigen makerschap te herzien na promotie. Begonnen met tekenen. Was mijn vak niet. Juist daardoor weer midden in maakproces zelf. Anouk is terug gaan schrijven. Ontstond vanzelf werk. Dat niet bedoeld was voor iets. Maar gaandeweg wel bleek te werken. Twee bundels uitgegeven bij IJZER met tekeningen en poezie. Veel van die combi’s ook gaan spelen. Bleek sterk te resoneren met thema’s in professionalisering. Artist in Residence de Baak.
    • Daar dus idd ‘eerst spelen en dan uitleggen of ervaren wat de betekenis is of zou kunnen zijn’.
  • Tweede stap is maken van een theatervoorstelling ‘lang voor er woorden waren’. Thematiek van die spanning tussen muziek en taal opgepakt. Wat je wel kan zeggen. Wat je niet kan zeggen. Ook die voorstelling weer gespeeld in de context van professionalisering (hoewel het werk zelfstandig bedoeld was en is)
  • Derde stap is terugmaken op het boek muziek van Serres. zelfstandige werken die ontstaan zijn als inspiratie uit Serres. die opgegeven aan voorheen denker des vaderlands. Rene ten Bos. En hij in dialoog (maar dus vertrekkend van het werk zelf). Links.. En in dialoog met HU.
  • Vierde stap. Ten tijde van Corona boek gemaakt. Judi marshall. Persoon in het onderzoek. Biografische verder uitgezocht is 1. En 2 is door de vergelijken van taal met muziek maakgericht vragen stellen waar je niet direct antwoord op weet: kan muziek liegen? Wanneer is het goed? Etc.
    • We hebben eraan gewerkt door telkens het maakproces te volgen. Dus echt onze eigen vragen en fascinaties te volgen. Weg te blijven uit het corona discours. Onze eigen tegenkracht opbouwen door naar ons eigen werk te blijven kijken. (niet vraag gericht, niet doelgericht). Voorbeelden van vragen die we stellen: waar houdt jij op en begint de cello, wanneer is het goed, speel je om ergens bij te horen?    
    • Kwamen als vanzelf in corona-tijd existentiele vragen op. Dus door de schijnbaar moeiteloze buitenkant heen te prikken. Ook de donkere kanten van scheppende belichten. Was ook een motivatie om ‘de achterkant van Bart&Anouk te laten zien’.
    • We zoeken in het boek zelf naar een tussentaal. Of zoeken met behulp van verschillende talen. Dus moeite doen om ook de kwaliteit van schrijven zelf alsmaar te polijsten. Stijl zoeken.       

                        

Wat ontdekt door boek? wat is mijn/onze methode? Wat zetten we op de agenda? Wat is onze bijdrage aan muzische professionalisering? Of breder: wat is onze bijdrage aan zoals we op HKU zeggen ‘creatieve maakprocessen en leren’?

 

12 inzichten uit ons onderzoek   

  • Meerstemmigheid (gedaantes en rollen) van de taal zelf. Ik heb iets geleerd over de taal. De plaats van woorden/ tussentaal. De scene. Het narratief. Dat door het te polijsten steeds meer gaat spreken. Nog een keer te vertellen. Manieren van vertellen over ervaring. Verschillende soorten taal.
  • Ontvankelijkheid in het scheppende proces (maak ik of word ik gemaakt). Mezelf in een plek brengen waar ik het nog niet weet. En dan iets maken. Hoe je dat doet. (play it first). Elke week (soms) opnieuw daar gebracht. (de omgang met de innerlijke criticus hierin verwerken of een apart punt van maken).    
  • Dialoog. Hoor en wederhoor. De ander die inbreekt en dat maken openhoudt. Ik dacht dat maken nogal ‘jij bent de maker’ was, maar kom achter dat het dialogische zo sterk is, maken en terugmaken en weer terugmaken. Inbreuk doen op mijn ‘isolement’ blijkt voor mij bijna een voorwaarde om te kunnen maken. de ander/ het andere breekt iets open. Wanneer en hoe laat je dat toe?    
  • Meerstemmigheid ipv gefixeerde identiteit. Er is geen onvervreemdbaar ‘ik’ in dit. Dus die meerdere stemmen ontdekken en laten spreken/tekenen/ zingen. Al die uitingsvormen resoneren met andere ‘ikjes’. Kan je snel ervaren en verkennen!
  • Amateur (en wat liefde in dat verband betekent) Dat aan niets hoeven te beantwoorden. Hoe breng je jezelf in de positie van ‘liefhebber’. Dat dat je leidraad is. Dat het je hobby is. Dat wat je het liefste doet. Daar waar je vrij bent.
  • Voeling hebben- dus stem krijgen door iets kleins te doorbreken en dat te laten groeien. Mijn uh. Dus groei. Iets nieuws ontwikkelen/ leren gaat dus langs de weg van een klein doorbraakje. Dat wat je jezelf niet ziet doen terugbrengen tot de kleinste vorm en dat dan wel  
  • Abstractie versus figuratief (mijn wiskundige ordegevoel/ ordeningen en ritmiek versus praatjes en plaatjes). Veel keuzes, patroonmatig. Zoals je als kind over de tegels loopt. Ordenen. Verzamelen. Ordenen een afspiegeling van orde. Ritme
  • Verlangen naar ‘eigen wereld’ eigen werk. dus eigenaarschapkwestie. Splendid isolation verlangen. daaraan toegeven. Contrapunt van 3!! ((Maar er is die duidelijke ervaring van een eigen wereld maken. Ook iets waar je je in terug kan trekken. Waar de splendid isolation is. Maar ook om een werk op te leveren dat als werk de wereld in gaat. Als musicus alleen soms met anderen. Maar dan buiten het werk. Als tekenen moment waarop de tijd passeert ik in een stille wereld ben die eigen vragen stelt. Zou dat te vergelijken zijn met de amateur? De liefhebber? Waarom hij dat doet.
  • Lichamelijkheid (kan je dus steeds verder oprekken- aandacht aan geven) en materialen (toen ik bruine boek kocht. En daardoor dus veel met wit moest gaan werken. Gevoelig worden voor wat die cello zelf te zeggen heeft. Dat het klopt wat Sennett zegt over woorden en begrippen die met maken vandoen hebben (grenzen, waarden van een baksteen, cello als personage,      
  • Werken met weerstand. Tegen de afschuw in. De zwaarte. Het niet willen. Toch moeten. De zwaarte van de oefening. En het opgaan in de oefening. Karakteristiek aan de oefening is ook dat je die doet omwille van het scheppen zelf. Daar zit geen ander doel in. Waarom zou je het goed willen uitvoeren als redelijk dezelfde betekenis heeft?
  • Herhalen- alsmaar dezelfde stukken spelen, dezelfde verhalen vertellen, je daar blijvend toe verhouden. Ruimte door de kunst wordt opengemaakt die dichtgaat als je het begrijpt.
  • Zonder bedoeling en dat dat werkt. Grootste verrassing was en is telkens weer dat we iets maken dat we zelf graag maken. vragen die we onszelf stellen zijn de leidraad. Of sosm zelfs helemaal geen vragen, maar fascinatie. Er is geen bedoeling. Geen beoogde uitkomst. Geen vraag die er concreet aan vooraf gaat. Maar als we het dan laten horen blijkt het wel degelijk te resoneren. Aan te spreken. Mensen aan te raken. Ruimte te geven. In beweging te zetten. (die dimensie mist ook in het boek: de publieke werking….)                     

 

DOORWERKING: hoe nu verder?

als ik dit punt zou gaan versterken wat betekent dat dan voor MP in de verschillende praktijken waar we in werken. Toch erg goed om het weer praktijken van Muzische Professionalisering te noemen. Daar begint voor mij de nieuwe uitdaging……

  • In de sessies die ik begeleid aandacht voor maken. Nieuwe sets oefeningen maken. Die biografisch en ambachtelijk zijn. (niet discipline specifiek- maar maakprocessen specifiek). Ook nog eens vergelijken met de woorden die Arja heeft ontleend aan maakonderzoek. En met de maakprocessen van Nirav.     
  • Specifieke aandacht aan geven. Workshops ‘maakprocessen aanbieden’. Houding van het scheppen. Hoe je jezelf die tien en meer vragen hierboven kan stellen.
  • Mensen die ik begeleid begeleiden op hun scheppende proces. En van ze vragen dat ook aan te gaan. (MS etc.).

 

Reacties