tien punts reflectie

Nog uit te werken verhaal over het ontstaan van een werkvorm vanuit theatrale invalshoek. dus wat draagt theater bij?

Je werkt als maker/ontwerper met creatieve maakprocessen, met ervaringen. Die breng je in allerlei contexten. Maar hoe denk je daar dan over na. Zelf. Maar zet ook degenen met wie je werkt aan tot reflectie. Anders loopt alles zo weer weg. Maar nu komt het: zo dat het leven er niet uit gaat. Over de 10-puntsreflectie. Hoe zo’n manier van werken organisch groeit en door verschillende mensen in co-creatie is ontstaan.

‘Mag ik af en toe eens meelopen en vanuit een vrije rol proberen iets vanuit mijn vak theater bij te dragen aan het gesprek’? Die vraag komt van theatermaker Alexander de Vree. Hij is gefascineerd door hoe gesprekken en manieren van werken tussen mensen eigenlijk verlopen. Hoe begin je? Welke personages zijn er en hoe maken ze hun entree? Wat zijn de dramatische ontwikkelingen en hoe kom je tot een ‘mooi’ einde? Gesprekken zijn natuurlijk geen theater, maar ze lijken er soms wel verrassend veel op! Kunnen we daar niet meer mee doen? Dat is zo’n beetje de onderbouwing die er onder zijn vraag ligt. Ik ben nieuwsgierig geworden, zeg ja en vandaag is het zover. In de muziekkamer van Huize Gaudeamus, een oud componistenhuis met een illuster verleden, werken we samen in een groep die ik begeleid. ‘Ga om te beginnen een ochtend observeren’ stel ik voor. Onder de ramenrij van de ronde kamer die van enige hoogte uitziet op de tuin zijn houten bankjes ingebouwd. Een mooie plek voor een observerend theaterman.

 

De ochtend die goed loopt sluiten we af met een rondje ‘lessons learned’: wat haal je er uit. Alexander blijkt in het geheel niet verlegen. Op weg naar de keuken voor de lunch schiet hij mij aan met een waterval van eerste indrukken. ‘Wat raar is dat. We zijn de hele ochtend bezig er ‘in’ te gaan, dingen meemaken, verbeelding toelaten en een ander soort gesprek aan te moedigen. En dan is die afsluitend ronde in verhouding ineens heel algemeen. Net of iedereen in die reflectiemodus weer uitzoomt, naar veilige waarheden. Het vuur dat was aangewakkerd ging langzaam uit. Gek is dat. Mijn vak, theater, werkt precies andersom. Dat gaat om inzoomen. Daar draait het om de levende momenten en niet zozeer over wat je daarover denkt. Bij een slotrondje na een ochtendje theater maken zou je een pakkend moment juist nog een keer vertellen, en desnoods nog een keer. Want dáár zit echte inhoud, dáár gebeurt het. Die algemene waarheden en voornemens die hier op beleefde toon worden uitgewisseld bewegen van dat levende weg’!

 

Het valt even stil en ik sta er wat beteuterd bij te kijken. Ik loop een en ander in gedachten even na. Het was toch goed, de swing zat er toch goed in? Maar ik herken ook het punt van Alexander. De reflectie voegde inderdaad niet zoveel toe. En er zat aardig wat herhaling en meer van hetzelfde in. Maar nog voor ik mijn mond open doe gaat ie al verder. ‘Toen jij’, zegt hij tegen mij, ‘de rondleiding gaf wilde iedereen precies de details weten en ging het zo van: waar zat Walter Maas (uitleg over dat hij daar woonde) ondergedoken? Wie is die vrouw op deze foto? Hoorde deze staande klok origineel bij het huis’? ‘Dat klopt’ zeg ik. ‘Die hele rondleiding gaat over levende details. Waar destijds de tafeltjes stonden voor de pensiongasten. Dat Walter, toen al oud, niet elke dag alles wilde afruimen. En dat hij na het ontbijt dus plasticjes legde over de bakjes met hagelslag en gekeurde muisjes. Het zijn allemaal ‘momenten’ waar zo’n verhaal uit bestaat’. En dan vraag ik aan Alexander benieuwd waar hij mee komt: ‘wat kunnen we nu met zo’n observatie en deze groep waar we mee werken. Hoe zou het anders kunnen denk jij’? Alexander kijkt me aan met een blik vol onbegrip die lijkt te zeggen: ‘is dat nu zo moeilijk’? ‘Nou gewoon’ zegt hij ‘ze bij de slotronde een moment terugvragen dat nog voelbaar of levendig voor ze aanwezig is’. Ik word een beetje kribbig van die eenvoud: ‘hoe kan ‘een moment’ nou een hele sessie samenvatten of de diepere doorwerking naar boven halen?’ zeg ik. ‘Dat lukt toch niet. Een moment om te vertellen is leuk zoals die plasticjes over de hagelslag of waar de Duitsers in de hal hun motorfietsen parkeerden en je op de vloer nog kan zien waar de olie er uitlekte. Maar dat is toch geen samenvatting….?!’ Maar Alexander voelt dat hij beet heeft en geeft hij niet op. ‘De kracht van een moment is dat het de levende energie openhoudt. Het is als een deur die misschien smal is, maar wel toegang geeft tot de hele breedte, hoogte en diepte van de sessie die erachter ligt. Een moment is niet iets wat je van buitenaf formuleert, niet iets wat je ‘er uit haalt’, het moment trekt je naar binnen en laat je de rijkdom opnieuw ervaren. Dat is het grote verschil’. Het is een tamelijk vasthoudend type deze Alexander. Ik snap heel goed dat hij ook voorstellingen regisseert en er dan in slaagt om zijn publiek in wonderlijke denkbeelden geheel en al mee te nemen. We gaan ermee experimenteren.

 

Eerst met niet meer dan één moment terug te vragen. Dat werkt goed. Meer levendigheid, meer herkenning over en weer en een rijkere opbrengst doordat in al die momenten bij elkaar de hele sessie verkort nog eens langs komt.     

 

De volgende keer gaat de ontwerp-uitdaging over wat we aan de groep vragen als reflectie achteraf. VVVdat mensen thuis sturen. Dan is één moment wel erg weinig. Laten we vragen om een reflectie van tien momenten waarop elk moment in een klein narratief gevangen wordt. Mini-verhaaltjes van niet meer dan vijf regels. Maar wel zo dat ze weer tot leven komen. En we zeggen erbij ‘probeer elk volgend moment wezenlijk anders te laten zijn dan het vorige’. Als het eerste bijvoorbeeld gaat over de deelnemers zou het volgende over de inhoud kunnen gaan. En daarna over de setting, over jezelf, over een plotselinge opmerking van iemand, de aankomst, het weer en zo verder. Dat is leuk om te doen en het daagt het herinneren uit op allerlei lagen.

 (Noot: In de vrije geïmproviseerde muziek is de pianist Anto Pett een groot leermeester geweest. Hij leerde me om met een groepje zonder voorbereiding een set of short pieces te improviseren. ‘speel een stukje Wonderlijke spelregel die zo enorm goed werkt. speelt een kort stukje, dan nog een maar die moet totaal verschillend zijn, en dan nog een. Niet herhalen. Weer totaal verschillend. Leidt tot conceptuele diversiteit)

 

De rijkdom aan verhalende fragmenten is groot. Maar het blijft nog vrijblijvend: ‘mooi, maar wat kan je er mee? De opdracht groeit uit: ‘als je alle momenten hebt opgeschreven stel je dan de vraag ‘welk inzicht spreekt er uit deze verzameling miniverhaaltjes’? Wat goed werkt is het onderscheid tussen verhaaltje en inzicht. In ons hoofd lopen die meestal door elkaar. Vertel eerst wat er gebeurde en laat dan pas het inzicht ontstaan. Dat zou je het opschorten van het inzicht kunnen noemen

 

Alexanders waardevolle snuffelstage is alweer lang voorbij, de bewuste groep is geëindigd, mijn verbintenis met huize Gaudeamus ligt alweer achter me, maar de manier van werken blijft groeien. Er komen twee aanwijzingen bij. ‘Zet er een titel boven’ is de eerste. Dan breng je een lens aan om naar het geschrevene te kijken. Waar draait het om? Kan je dat vangen in een goede titel?

De tweede is: ‘kan je een motto vinden om erboven te zetten’? Als je aan het schrijven ben komt er soms vanzelf een bron boven: een boek, een beeld, een stuk muziek of een paar regels die je wel eens hoorde. Niet voorbij laten gaan maar beetpakken! Want het is een cadeau. Daar een motto aan ontlenen voegt een verdiepende laag toe. Het zet je reflectie in perspectief.  

 

Er is ook een sociaal effect. We herinneren ons allemaal iets anders! Er is dus niet zoiets als ‘hét verslag’ en iemand die de ondankbare taak heeft dat te maken. Iedereen draagt bij aan een stukje collectieve herleving (her-innering) van wat de sessie was. Maar let op. Om die diversiteit en eigenheid van ieder echt te krijgen is er nog een spelregel nodig. Want zo gauw de eerste reflecties worden rondgestuurd worden ze gelezen. En kuddedieren die we zijn bepalen die eersten dan ongewild veel van de volgenden. We zijn geneigd de herinnering van de ander ook de onze te laten zijn: o ja, dat was goed! Daarom de volgende spelregel: lees de reflectie die je ontvangt van een ander pas als de jouwe hebt verstuurd. Laat dat de erecode zijn Niet mee sjoemelen, dan ontstaat werkelijk meerstemmigheid.

 

AFMAKEN

Herken je het thema van de urban dance? Vanuit de kring maakt ieder zijn eigen move (reflectie) op de inhoud van de sessie die gegeven is. De optelling is het geheel.

 Theoretische reflectie/ andere makers  

Tussendoor worden we erg aangemoedigd doordat we met exemplarisch schrijven aan de gang gaan. (michiel). Noemen we zelf fenomenologisch schrijven. Je hebt een vraag, je schrijft en je haalt er inzichten uit. Iets over michiel de ronde.     

Nog weer veel later (echt jaren later) vrij recent. We zijn veel met pg onderzoek bezig. Altijd speelt daarin de vraag een rol. Beetje de standaard gedachte: je hebt een vraag en daar ga je antwoord op zoeken. Maar is deze vorm van reflectie nu onderzoek? Wat is dan de vraag? We komen erop (ik denk via Daan dat een inzicht (daar is een artikel over dat over annoteren gaat Lowgren) mobiele telefoon is een antwoord op een vraag.

Want nu je die vraag weet kan je ook vervolgstappen zetten

Nou dan zou je dus ook kunnen zeggen: op welke vraag (of vragen) zouden jouw vragen een antwood kunnen zijn.

 

Nu staat er een werkstukje. De 10-punstreflectie integraal?

10 tien punten

Inzichten

Vraag

Vervolgstappen

Bron/motto

Pas laten lezen als je het af heb

 

 

Reacties