Inspiratiecafé november 2020

Goed onderwijs is geen diplomafabriek. Bij de HU organiseert een aantal collega's van mij een 'inspiratiecafé', twee startsessies over binding met studenten. Op uitnodiging stap ik in bij de vormgeving van deze sessies. Dat doe ik door muzisch te werken met 'verschijnen en verbinden'. En dan werkt dit op allerlei manieren door.

Ze vielen op tussen zoveel andere die langs het pad lagen. Het is nooit goed te zeggen wat maakt dat de ene meer straalt dan de andere. Het zal wel in het oog van de toeschouwer zitten. Onder een theedoek en een paar zware boeken lagen ze te drogen in een hoek van mijn hoogpolig vloerkleed. Toen ik met een fineliner de silhouetten van mijn studenten op hen tekende, merkte ik dat een té scherpe punt en té veel druk de vezels zou doen scheuren. Dus in opperste concentratie en volledige stilte trok ik langzaam zwarte lijnen, terwijl ik door de pen heen de vederlichte tegendruk van het uitgestreken herfstblad bleef voelen. Bij vlagen komt die verstilde manier van werken vanzelf afgelopen jaar. Soms ligt deze ook weer voor weken buiten mijn bereik. Dan voel ik mij een onrustige heremiet die niet alleen uit contact is met de dagelijkse wereld, maar ook met zijn vermogen om uitdrukking te geven aan die onrust en die afzondering. Dit is 2020 voor mij. Toen Erik mij vroeg om bij te dragen aan een inspiratiecafé vanuit hoe ik studenten begeleid in hun persoonlijke groei en betekenisgeving, toen voelde dat meteen als een manier om uit de afzondering te breken. En dat niet alleen: Erik nodigde mij ook uit om iets te delen over wat er voor mij toe doet. Want de afgelopen anderhalf jaar heeft het leven mij meer dan ooit de balans doen opmaken wat dat dan is. Het is dus niet zo gek dat ik het ook spannend vond om me met mijn verhaal daarover bloot te stellen aan collega’s die ik niet kende. Alsof je na jaren in de woestijn opeens weer midden in het openbare leven in de stad moet gaan spreken.

Een vriendelijker metafoor is dat ik aanschuif bij het kampvuur in een oase. Die oase hebben Maaike, Rogier, Sander, Erik en ik zelf ingericht een paar dagen tevoren. We voerden een doorloop uit van wat we in het inspiratiecafé zelf beoogden te doen. Dat is enorm helpend. Het is als repeteren voor een toneelstuk. Dus niet alleen praten over het script, maar het ook ensceneren en uitvoeren. Dan voel je ook wat er kan resoneren en wat er schuurt. Daar kan je dan niet omheen eigenlijk. Dat opent de mogelijkheid voor een beter gesprek. Tegelijkertijd is de gedeelde ervaring een script zonder woorden. Voor mij schuurde het bijvoorbeeld toen Maaike pleitte voor het ‘klantperspectief’. ‘Je geeft ons nu een krachtige regieaanwijzing, Maaike’ was mijn repliek. Het resoneerde juist toen zij voor de camera stralend een schoolwerkje van haar zoontje over complimenten geven liet zien. Het loonde dus om vol te houden ook toen het spannend werd. Niet door er aan voorbij te gaan, maar door de ruimte te openen waarbinnen de ander wordt opgeroepen nog wat meer te delen over waarom iets er toe doet. ‘Laten we ruimte creëren’ was de strekking van Eriks eerste woorden voor onze doorloop. De concepten ‘speelruimte’ en ‘jezelf vrij spelen als professional’ heb ik geleerd van Bart van Rosmalen, lector aan de HKU. Van zijn collectief komen ook de manieren van werken waarmee we met elkaar in uitwisseling traden in dit inspiratiecafé. Die moet je hebben doorleefd om ze goed te kunnen inzetten en begeleiden.

Het inspiratiecafé zelf begint met zijn zeventien deelnemers waaronder een studente en ik ben vrij gespannen, maar ook geconcentreerd. Maaike en Erik zorgen voor een mooie inleiding en check-in. Wanneer ik mag praten dan praat ik tegen een scherm en voel volgens mij het minst mogelijke contact. Ik hoor mijn woorden als reuzen door mijn woonkamer denderen. Niets lijkt er even op te wijzen dat dit echt is, dat er echte mensen luisteren. We gaan kijken naar een clip van mij, een video-essay. Gelukkig is er niemand die nu al afhaakt. De techniek werkt godzijdank ook als ik deze deel vanaf mijn computer. Ik plug mijn hoofdtelefoon in wat maakt dat het volume opeens zachter gaat. Shit. Snel weer uit pluggen. Als we klaar zijn met kijken is het stil. Dan vraag ik iedereen om voor zichzelf een zin uit mijn video-essay terug te halen, op te schrijven en er wat bij te schrijven in lopende zinnen. Daarna zullen we in drie kleinere groepjes die delen. Weer is het stil aan de andere kant van mijn scherm. Ik zie collega’s die ik niet ken schrijven. Dit is mooi. En het is geruststellend. Pennen maken contact met papier. Anderen lijken te typen. In de stilte zingen er allerlei gedachten door mijn hoofd. Met welke zin uit mijn verhaal maken zij nu contact? Wat vinden ze van deze manier van werken? Valt het tegen?

Even later luister ik naar vier collega’s die om de beurt hun gedachten delen bij wat ik zeg over de nuances tussen studenten, die ik uitdruk met de hersftblaadjes waarop de silhouetten getekend zijn. Daarna citeert ieder een van de anderen, die hij net heeft horen vertellen. Daar gaat weer een schrijfmoment in stilte aan vooraf. Rogier zal later zeggen dat dit bij hem de ‘U’ van Theory U oproept van Otto Scharmer; het proces van afdalen voorbij de oppervlakkige reacties, luisteren naar elkaar, loslaten en dan laten komen wat gezegd of gezien wil worden. Ik ben geraakt door wat een van de deelneemsters in mijn groepje opmerkt: ‘Het lijkt wel alsof we allemaal die verschillen tussen studenten enorm belangrijk vinden.’ ‘We raken hier gemeenschappelijke waarden’ geef ik terug. Dat is het moment waarop ik weer contact voel met de dagelijkse wereld. In de tweede sessie nodigen de deelnemers mij uit om ook in te stappen in de werkvorm die we dan uitvoeren: het schrijven van een brief aan een ander.

'Lieve collega's,

Het schrijven van brieven is al zo oud als het schrift zou je kunnen zeggen. Toch voelt het spannend om jullie daartoe uit te nodigen. Want biedt dit wel voldoende inspiratie? Of leidt deze vorm teveel af? Wat ik zie is dat jullie, soms gehinderd door techniek en werkzaamheden bij huis, toch in alle rust en aandacht deze werkvorm volhouden. Dan is het even heel stil. Dat vind ik ook mooi. Want het is een beroep op collegiaal vertrouwen in jullie kunnen, jullie intenties en jullie bereidheid. Dat is een kado om te ontvangen. Zoals een geboortekaartje. Zoals een Museum van je Leven en de levende expositie die wij met brieven aan elkaar opvoeren.'

 

Mensen geven warme woorden terug als ze uit-checken aan het eind van de sessies. Misschien had het niet het karakter van een klantgerichte transactie waarbij wij precies uitserveerden wat elk van de deelnemers nodig had voor zijn of haar eigen kwestie. We boden een ervaring waarin zij zelf zichtbaar mochten worden vanuit wat er voor hen toe doet. En dat zij binnen een uitnodigende ruimte daarover konden uitwisselen. Vorm is inhoud. Maar een vorm is niet een trucje, het is voor mij ook de doorleefde en gedragen uitvoering van iets waarin die inhoud als een bepaalde set waarden tot uitdrukking komt. De werkvorm die daar dit keer een centrale rol in speelde was de ‘contemplatieve dialoog’. Voor Sander bleek op deze manier werken eveneens spannend te zijn vertelt hij ons achteraf. Doordat hij dat vertelt besef ik ook meer wat het spannend maakt voor mij. Kennelijk staat er voor elk van ons iets op het spel. Ik ben nieuwsgierig wat dat is voor ieder.

Het is een vraag die ik meeneem naar mijn formatieve assessments van studenten van Creatieve Industrie een week later. Dan zitten we weer met een groep bijeen. De student vertelt over de eigen persoonlijke groei en zijn of haar leerteamgenoten en -begeleider zitten er in kleine schermpjes omheen. Ik ontvang en tast af waar het contact het meest mogelijk is. Ik luister terwijl het potlood contact maakt met het stugge papier van mijn dummy. Zelf verschijn ik ook door even terug te geven wat me treft in het verhaal van de student. Daarna komen pas de vragen. Eerst die van de student. Dan die van mij. Soms haken de anderen ook spontaan in. Dat is niet gescript maar wel een goed teken voor mij. Zo ontvang ik dertien unieke verhalen. Dat unieke mag uitgelicht worden en mag ook schuren. Maar er is ook veel wat gemeenschappelijk te maken is door te verbinden dwars door de verhalen heen. Door te verwijzen en te hernemen in een nieuwe context wat iemand eerder al deelde. De intentie is om het zo steeds betekenisvoller te maken. En hier krijg je mij met geen mogelijkheid meer van af. Dit is hoe ik wil blijven werken. Daar wil ik geen consessies meer in doen. Die houding hoorde ik ook terug bij een collega in het inspiratiecafé: ‘Er zijn zaken waar je gewoon voor staat en die je geen geweld gaat aandoen.’ Voor hem speelt er een spannende wending in hun onderwijsconcept.

Op ons 'oaseclubje' mag hij wat mij betreft altijd een beroep doen. En moge die verzamelingen unieke studenten op dezelfde manier samen gaan staan voor wat er toe doet voor hen. Het is wat ons mens maakt om de verscheidenheid die we waarnemen naast elkaar te bezien, te verbinden en te contrasteren, te bezingen en nog meer tot uitdrukking te laten komen. Het is zonde om elkaar langs het pad te laten liggen.

Reacties