wendbaarheid naar de praktijk toe

Dit stukje gaat (bij nog eens nader doorlezen) over de vraag hoe belangrijk het is om in toenemende complexiteit toch de wending te blijven maken naar de concrete praktijk. 'hoe werk je precies'. Die vraag zou je jezelf kunnen stellen als het ingewikkeld wordt (wat zie je jezelf doen?). En je kan proberen die vraag in te brengen (en er vormen voor te hebben) in complexe werk situaties. In abstracte overwegingen. Op die momenten dat verveemding dreigt. Terug naar de practice. In de casus staat dat op scherp: er wordt professionals gevraagd naar innovatiekracht maar de vraag naar 'wat doe je' en 'hoe doe je het' wordt niet gesteld. Daarmee mist de gevraagde innovatiekracht grond onder de voeten

Er was eens een woud aan regelingen dat groeide en bloeide in het sociaal domein. In de wirwar van paden, wegen en sluiproutes was het de cliëntondersteuner die, voor de cliënten voor wie de regelingen bedoeld waren, telkens de juiste weg moest zien te vinden. Dinsdag 29 september organiseerde Movisie een landelijk congres om de cliëntondersteuner extra toe te rusten voor die taak. ‘Ontdek jouw innovatiekracht’ was de titel van de bijdrage die ik met sociaal ombudsvrouw Irma van Beek vorm mocht geven. 

Een ontmoeting  

Joost de Haan van Movisie belt me op en vraagt of ik aan het congres wil bijdragen. Hij kent mij omdat ik het team waar hij in werkt een paar keer heb begeleid bij het aanwakkeren van creativiteit in manieren van werken. ‘Ik wil je combineren met iemand uit de doelgroep’ zegt hij ‘Die kan helpen om de concrete brug te maken naar de deelnemers’. Joost denkt zeker dat ik anders te hoog overvlieg en zomaar ineens in de Griekse mythologie belandt. Daar heeft ie een punt! In het volgende gesprek ontmoet ik sociaal ombudsvrouw Irma van Beek. Ik zit in een decor van eigen tekeningen die ik in een andere sessie nog nodig heb. Zij zit in de zoom-sessie onder een grappig schilderij met allerlei soorten vogels en kleine dieren. Ze spreekt recht door zee met een poëtisch nuchtere inslag. Vanuit heel verschillende achtergronden, bij mij de kunst, bij haar het sociaal werk, blijken we dezelfde fascinatie te delen: dichtbij de drijfveren van mensen komen, die waarderen en aanwakkeren. Ze wil de mogelijke superioriteit van ons als sessie-leiders tegenover deelnemers graag doorbreken. ‘Ja graag!’ denk ik. Zo stappen we in het gezamenlijke ontwerpproces.

De cliëntondersteuner

Het congres is gericht op cliëntondersteuners en gaat over ‘wat werkt’ en over innovatie. Er zullen praktische sessies met handreikingen zijn, uitkomsten van onderzoek en een openingsdebat met oa Jet Bussemaker (Raad voor Volksgezondheid en Samenleving), Janny Bakker (Movisie), Ali Rabarison (VNG) en Illya Soffer (IederIn). Daarin zal de complexiteit van het zorg- en welzijnlandschap naar voren komen met de grote verscheidenheid aan regelingen en professionals. ‘Maar wie moet je nu hebben voor wat’? De cliënt weet niet zomaar de weg, zeker niet als die zelf echt in de problemen zit. De cliëntondersteuner legt de verbindingen en is zoals Bussemaker zal zeggen als ‘tolk-vertaler’ op pad. De cliëntondersteuner is onafhankelijk en gaat niet zomaar mee in de logica’s van zorg, verdeling en regelgeving, maar komt op voor de mens en voor de sociale logica daarvan zoals Bussemaker en Bakker aangeven in het debat.

 

Complexiteit

Wat maakt de functie lastig? Dat vragen we ons af in de voorbereidende ontwerpsessie. Ik leer dat er twee kanten aan het beroep zitten.

  • De context waar je als verbinder in werkt is complex. Hoe zorg je voor afstemming en samenwerking met instanties en organisatie? Hoe werk je aan de betrokkenheid van de gemeente? Op het voortdurend oplossen van problemen in het systeem kan energie weglekken. Als het krachtenspel te groot is kan een gevoel van onmacht en afhankelijkheid ontstaan, een ‘overgeleverd zijn aan’. 
  • Het directe contact met de cliënt is de andere kant. Je staat op de stoep, gaat naar binnen en daar kan je van alles tegenkomen. Dat is onvoorspelbaar. De cliënt kan wantrouwen hebben, kan terughoudend zijn om de sores op tafel te leggen. Vitale informatie kan onder het tapijt blijven liggen. Wat doe je dan, lukt het je of lukt het je niet? Die ontmoeting met de ander wordt wel gevoeld als de essentie van het werk  

Aan welke kant zit onze sessie ‘ontdek jouw innovatiekracht’? Aan die van nieuwe manieren van samenwerken en het meekrijgen van organisaties en instanties of beginnen we bij de haarvaten van het werk, bij wat de professional ‘doet’? We kiezen voor het laatste. Een belangrijke kern van innovatie kan besloten liggen in wat je al doet breder en anders inzetten.

 

Opzet van de workshop  

We doen onze digitale workshop twee keer. Nadat we ons hebben voorgesteld vragen we de deelnemers om in de chat een paar woorden te wijden aan de vraag ‘wat brengt je hier’? In de eerste sessie, vlak na het plenaire debat, gaan veel vragen over hoe samen te werken en hoe mensen mee te krijgen: de context van het werk! Na de lunch is het verrassend anders. Dan gaat de motivatie over eigen nieuwsgierigheid, inspiratie opdoen en kijken bij collega’s. Kennelijk zijn de deelnemers nu meer bij zichzelf aangekomen en is de externe druk op wat er allemaal ‘moet’ wat afgenomen. Na de opening brengen we de deelnemers twee keer in wisselende groepjes in gesprek. Onverwachte ontmoetingen zijn goed voor innovatie weten we uit een boekje ‘Innovation- The Missing Dimension’ van twee MIT- professoren Lester en Piore. Het eerste gesprek gaat over een uitwisseling van leermeesters en leerervaringen. Dat nodigt uit tot delen van wat je bij je draagt en daarmee van een ander kan oppikken. Het tweede gesprekje gaat over hoe je wendingen maakt. Wat is jouw persoonlijke repertoire in de ontmoeting met de cliënt?

 

Persoonlijk repertoire   

We geven zelf eerst een voorbeeld. Irma vertelt dat ze, op bezoek bij de cliënt, ook zonder hoge nood altijd even naar de WC gaat. Ze komt op andere plekken in het huis, ziet de keuken, de trap naar boven. Dan heeft ze meer beeld: dat is één. Als ze dit in de middagsessie nog een keer vertelt komt er een tweede reden bij. Dat ze zich tijdens het bezoek aan de cliënt even afzondert in het kleinste kamertje werkt als een reset. Het helpt om de eerste indrukken (vooroordelen) op te schorten en de situatie als nieuw te bezien. Aansluitend gaan de deelnemers onderling aan de slag met een verkenning van hun eigen repertoire. Als dat klaar is schrijft ieder de voorbeelden uit in de chat. We lezen over foto’s aan de muur bespreken, naar kinderen vragen, jezelf inbrengen en dus de rollen omdraaien, wandelsessies en vragen als ‘hoe zaten jullie hier vroeger aan tafel’. Van alle opbrengsten maakt Movisie later nog een doosje ‘wendingen van de cliëntondersteuner’.    

 

Het draait in dit werk veel om eigenaarschap van de cliënt, om vertrouwen en om wederkerigheid. Dat maakt het verschil. Dwars door de afstand van het scherm ervaren we dat deelnemers op hun beroepstrots zijn aangesproken, dat ieder daarin zijn mannetje of vrouwtjes staat, wil leren, nieuwsgierig en hongerig is en tot slot graag bijdraagt aan het schrijven. Wat naar voren komt in de cliëntondersteuner is passie, autonomie en zelfbewustzijn en geenszins de vermoeidheid van het ‘overgeleverd zijn aan’. Ik herinner me de eerste vraag van Irma aan het begin van de sessie aan mij: ‘denk je dat in iedereen een maker zit’? Dat denk ik inderdaad. En dat blijkt nu ook weer zo te zijn. We komen bij het creatieve, intuïtieve, originele en verrassende stuk dat, zoals de socioloog Richard Sennett beschrijft in zijn boek de ambachtsman, zit in het vakmanschap waarmee wordt gewerkt.   

 

Kan de professional nu vanuit dit eigen vuur een impuls geven aan dat andere stuk van het werk: de complexe context? Kan dit vuur ook iets bieden daar waar de energie vaak weglekt? Dat zou een verrassend stukje innovatiekracht zijn….

 

Naar vergadering en samenwerking

Kan je je voorstellen dat in een vergadering en het samenwerken met verschillende partijen dezelfde onderliggende vragen spelen als in een één-op-één ontmoeting met een cliënt? Dat ook daar wantrouwen een rol speelt? Dat ook daar, waar of niet, het risico gevoeld wordt dat een ander de poten onder je stoel zou kunnen wegzagen? Dat ook daar deelnemers twijfelen over of ze het wel goed doen, wel helemaal snappen wat er gebeurt en hoe het zit? Kan je je voorstellen dat in die vergadering dezelfde wendingen zouden kunnen werken als in die één-op-één ontmoeting? Even naar de WC ook al hoef je niet zodat je de situatie opnieuw kan bezien? Even over de foto’s aan de muur praten of vragen naar iemands lievelingsmuziek tussendoor of welke wending dan ook? Kan je je de reset voorstellen die daarvanuit gaat, de reset ten opzichte van vaste gewoontes en patronen? Kan je je voorstellen dat jij ook in deze setting mee verantwoordelijkheid neemt om door de logica van de regels heen te breken en ruimte voor de sociale logica te maken en elkaar gelegenheid te geven als mens te verschijnen?

 

Naar het debat

Zou datzelfde vuur, nog iets verder uitzoomend, niet ook kunnen bijdragen aan het debat dat we voeren? Jet Bussemaker vertelde wel over de ervaring van een ondersteuner, maar niet een verhaal over of vanuit zichzelf. Het was een degelijk debat met goede en betrokken gasten en een vaardige interviewer (Evert van Rest!). Maar was het niet net iets té verstandig en té veel doortrokken van zorg-, verdeel- en regellogica’s? Zou precies hier niet iets meer van ‘de mens zelf’ hebben kunnen verschijnen, met onverwachte wendingen, een sociale logica (zoals Bussemaker en Bakker dat noemden), die ertoe doet?

 

De vraag

Hoe kan de professional het vuur uit het hart van het werk meenemen naar de context? Dat is de vraag die voor mij past bij ‘ontdek jouw innovatiekracht’. Kijken naar je eigen praktijkervaringen. Bewust worden van wat je doet. Én van wat ertoe doet. En die wendingen meenemen naar projectgroep, afstemmingsoverleg, vergadering en wat er nog meer zit in de context waarin het werk wordt uitgevoerd. Wat ik van Irma leer is dat eenvoudige principes ook werken als het complexer wordt. Maar dat je ze dus wel moet leren kennen om er meer mee te kunnen doen. Anders gezegd: als het complex wordt, ga dan terug naar de eenvoud en kijk of en hoe die eenvoud in meerdere situaties kan passen. Werk met wat je bij je hebt! 

 

Conclusie

Laat ik mijn inzicht maar eens kras formuleren: Als je vanuit de context van de complexiteit een beroep doet op de wendbaarheid van professionals dan leg je ze lam. Als je ze vraagt naar ‘hoe werk jij eigenlijk’ dan vuur je ze aan. 

We zoomen nog even na als de deelnemers vertrokken zijn. ‘Wat is dat schilderij achter jou op de muur?’ vraag ik aan Irma. ‘Het is een litho van de kunstenaar Hans Innemé’ zegt ze. Het heet about contact en gaat voor mij over al die verschillende manieren van contact maken’.

 

Bart van Rosmalen

 

 

Reacties