5- het herbarium- onderzoekend werken

102 jaar oud zijn ze, de gedroogde planten in het herbarium van mijn grootmoeder. Ik nam ze mee naar de les van de nieuwe lichting van de Master Kunsteducatie HKU die pas 12 dagen bezig is. Het ging om de vraag hoe je inzichten kan halen uit de levende praktijk. Nog even geen boeken, geen interviews, geen ontwerpen maar het laten spreken van de praktijk zelf. Daarbij inspireert de metafoor van het maken van een herbarium. Later die week werkte ik met een groep innovatiemanagers in het MBO-onderwijs aan hun werkvragen rond onderwijsvernieuwing in tijden van Corona. Ook daar kwam het herbarium nog een keer uit de tas als opmaat voor het maken van rijke A4-tjes. De magische wereld van die oude blaadjes blijft fascineren. Ik trek er drie aanwijzingen uit in bijgaand kort artikel.

Als kind woont mijn grootmoeder in Den Haag. Zo rond haar 17e, we schrijven het jaar 1918, maakt ze met vriendinnen wandelingen door bos en duinen. Onderweg zoekt ze naar planten en bloemen die ze nog niet heeft. Die neemt ze, vaak met wortel en al, mee naar huis. Daar gaan ze in een met vloeibladen gevulde plantenpers. Ze draait de dikke houten schroeven zo strak mogelijk aan om alle vocht uit de planten te persen. Dan een tijdje geduld hebben om ze te laten drogen. Als de plantenpers weer open mag haalt ze de nu droge planten voorzichtig los van de vloeibladen. Ze spreidt elke plant zo mooi mogelijk uit op een schoon vel. Met precisie gaan er kleine plakkertjes overheen om de plant op zijn plaats te houden. Op basis van de kenmerken zoekt ze de naam erbij in het Nederlands en in het Latijn. Die schrijft ze er in schoonschrift bij. Zo groeit gaandeweg een prachtig losbladig boekwerk met honderden soorten planten. Vele jaren later toen ze (inmiddels mijn grootmoeder) overleed heb ik het van haar geërfd. Lang stond het ongebruikt in de kast tot het ineens tevoorschijn kwam en mijn aandacht trok. Ik raakte gefascineerd door de stilte, de schoonheid, de fragiliteit en de ambachtelijkheid die uit het herbarium spreken. En ik ontdekte er een krachtige metafoor in die iets te zeggen heeft over het doen van ‘praktijkgericht onderzoek’. Als ik mijn levende professionele praktijk door onderzoek wil versterken hoe pak ik dat dan aan? Mag ik je meenemen in drie aanwijzingen die ik uit het herbarium haal? 

  • Instappen in plaats van uitstappen is de eerste. Het meisje trekt de natuur in en ze gaat op haar knieën om precies te kijken. Heb ik deze al of nog niet? Door het struikgewas heen, en er in... en dus niet van een afstandje ernaar kijken. Zo is het met de levende praktijk van het werk ook. Een onderzoekende houding in het werk is niet uitstappen en afstand nemen, maar erin gaan en kijken wat daar te vinden is. Dichtbij. Met je neus erbovenop. De details maken het verschil zoals de kroon- en kelkbladen, de bladoksels, een geveerde of gevinde structuur van de bladeren, de ronde of hoekige stelen bij de planten.
  • De tweede aanwijzing is Het is niet met één wandeling gedaan. Soms vindt ze maar een paar planten. De kunst is om rustig door te gaan. Dan groeit de verzameling vanzelf. Het is ook niet een werk met een kop en een staart. Het is niet hier beginnen en dan daar uitkomen. In modellen lijkt het soms alsof onderzoek in logisch op elkaar volgende fases plaatsvindt. Natuurlijk is er gaandeweg verdieping en ontstaat er structuur en ordening. Maar het verzamelen blijft. Daarom is het zo treffend dat een herbarium losbladig is. Het is letterlijk een portfolio: het draagt de bladen. Zo kan ik ook het verzamelen van praktijkmomenten zien. Als de collectie groeit ga ik soorten en ondersoorten herkennen, en hoort het één meer bij het ander. Maar beginnen is losbladig. Zelfs de wandeling is treffend: dat wat ik tegenkom, daar waar mijn oog op valt, dat wat mijn aandacht trekt is waar ik het mee moet doen.
  • Ambachtelijk maken is de derde aanwijzing. Eenmaal thuis is er dat mooie procedé van uitpersen, drogen, voorzichtig op papier leggen en de plakkertjes plakken. Ik zie telkens dat flauwe schijnsel voor me waarin dat meisje geconcentreerd aan het werk is. Buiten raast de oorlog tot een einde, maar zij wijdt zich aan de precisie van het maken van een herbarium. Het uitleggen van de blaadjes, een beetje ordenen van de wortels zodat de plant op zijn voordeligst op het blad verschijnt. Ze maakt iets dat heel dicht bij de levende natuur blijft en toch ook echt haar eigen maaksel is. Wat kan dat maakproces betekenen in praktijkgericht onderzoek? Foto’s maken en printen. Observaties uitschrijven in kleine precieze narratieven: wat gebeurde er en hoe zag het er uit? Dat allebei opplakken op een A4. Er inzichten bij schrijven die daar uit spreken. Een titel erboven. Misschien nog een motto en een associatief gevonden beeld erbij. Kortom een A4tje maken dat zo mooi en rijk is als een bladzijde uit een herbarium. Daar kan ik een verzameling praktijkmomenten mee opbouwen.

Een grappig detail is dat naast haar, mijn grootmoeder als 17-jarig meisje dus, op de tafel dat boek van Linnaeus ligt. Daarin worden alle planten inclusief afwijkingen en specialiteiten van a tot z beschreven. Alle kennis is er al zou je kunnen zeggen. Het staat in dat boek. Maar dat is nog iets anders dan de levende kennis. Die kennis van Linnaeus krijgt pas betekenis als die telkens opnieuw de verbinding aangaat met de levende werkelijkheid: als er een persoon is die zijn eigen verzameling gaat maken en die kennis afhankelijk van eigen smaak en plaats vorm krijgt. Greta Uitterdijk. Ze schrijft haar naam op de voorkant, het is háár herbarium. Dat is waarin zij ook als persoon zichtbaar wordt. Ik heb het verhaal in eerdere situaties altijd verteld alsof zij alleen was daar in bos en duinen. Maar dat was niet zo. Recent kreeg ik van mijn moeder een meer dan 100 jaar oud schriftje waar nieuwe informatie in stond. Ze had met vriendinnen een club opgericht. Met officiële leden, rollen, statuten en contributie en al. Het maken van een herbarium had een persoonlijk signatuur en een sociale inbedding. In het onderwijs ook. Dat deed je nu eenmaal een herbarium maken. Dat hoorde bij schoolgaan. Ik leer eruit dat ‘mijn’ verzameling niet op zichzelf betekenis heeft, maar in context van de verzamelingen van anderen betekenis krijgt.

Veel later schrijft ze er op de voorkant onder haar eigen naam nog bij: ‘later voor Bart’. Ze wil het werk ook laten zien, in ieder geval aan mij. Het is niet alleen bedoeld voor in de kast. Maar ook om te tonen. Toen ik eenmaal ontdekte hoe mooi het na al die jaren nog steeds was ben ik het op mijn beurt gaan tonen. Het werd oneerbiedig gezegd een werkvorm. Of misschien moet ik zeggen performance. Alleen al door de werking van het te openen in een vergadering of op een conferentie. Zo kwamen de planten inmiddels op talloze plekken in Nederland maar ook in Sint Petersbrug, in Rome, in Londen en in Helsinki. En telkens weer werkte het om als vanzelf een gesprek laten ontstaan door wat de stilte, de schoonheid, de fragiliteit en de ambachtelijkheid oproepen. En natuurlijk dat subtiele spel op de grens van dood en leven. Want dat hadden de planten in 1918 niet gedacht dat ze terwijl ze vroegtijdig dood gingen zo lang en op zoveel plaatsen zouden voortleven! Nu al meer dan een eeuw lang.

Samenvattend brengt het herbarium als metafoor mij drie aanwijzingen die inspireren bij het onderzoekend benaderen van mijn eigen levende werkpraktijk: 

  • instappen in plaats van uitstappen,
  • momenten die er uit springen verzamelen,
  • die momenten vorm laten krijgen door er iets van te maken (rijk A4)

 En jij lezer?

Hoe zou jij deze herbarium metafoor kunnen aanwenden? Benader parallel aan dit verhaal je eigen werk eens als levende natuur waar je iets over aan de weet wil komen. Trek er plantjes uit, zijnde de relevante praktijkervaringen. Probeer het concreet eens uit om daar een rijk A4 tje van te maken. Schrijf een stukje narratief over een praktijksituatie die je bezighoudt. Vervolg met een paar inzichten die daaruit spreken. Zoek er een plaatje bij. Pas op voor het zogenaamde rode rozen rood kleuren en neem dus niet een plaatje dat precies laat zien wat er al staat, maar zoek het contrast zodat het spannend wordt. Kies een titel en eventueel een motto en kijk dan eens wat je hebt: een eerste item. Bedenk dan dat het nog veel interessanter wordt met een groeiende verzameling.         

Bart van Rosmalen

 

Reacties

  • eline Janssens

    Dag Bart, een herbarium inzetten als metafoor is een interessante ingang. Als beelden kunstenaar (www.elinejanssens.nl)en oud student en docent werk ik al jaren (20) met Herbaria lasdagboek, inspiratiebron en aanleiding voor kunstlessen.
    Onder de noemer 'Ik bewaar de seizoenen voor jou',verwerk ik eigen en antieke Herbaria tot tentoonstellingen, porseleinen objecten, creatieve workshops en zet geïnteresseerden aan tot het dichterbij brengen van eigen omringende natuur. Mocht je geïnteresseerd zijn om eens van gedachten te wisselen en aanvulling / verfijning van je gestarte project dan ben ik te bereiken op 06-55382461 en via elinejanssens@planet.nl. Zou het erg leuk vinden. Met vriendelijke groet,

    Eline Janssens

Media