LKCA

Hoe maken we de persoonsgebonden kennis van professionals zichtbaar? Deze vraag delen we met het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). Het LKCA wil ervoor zorgen dat iedereen goede cultuureducatie krijgt (op school én in de vrije tijd) en dat iedereen kan meedoen aan culturele activiteiten.

 

Om professionals en bestuurders van en met elkaar te laten leren of samenwerken zoeken we naar nieuwe, aansprekende vormen van kennis delen en co-creëren. Vormen die de impact van het werk in ons veld laten zien, uitgaande van de variëteit in opvattingen over werkzaamheid, duurzaamheid en kwaliteit. Vormen die niet alleen ‘het hoofd’ informeren, maar ook het hart raken. We onderzoeken wat het muzische vertellen, spelen en maken op landelijk niveau te betekenen hebben voor het delen van de kennis die ‘opgeslagen’ zit in mensen.

 

Heel in het groot gesteld werkt het LKCA aan beweging. Professionals aan elkaar verbinden, omdat relaties en onderling vertrouwen ertoe doen als het over kennis delen gaat. In de werkplaats Muzisch onderzoek werkt Vera Meewis, specialist onderzoek bij het LKCA, via actieonderzoek aan haar rol als verbinder, vanuit de overtuiging dat we als gemeenschap met elkaar samen, door samen te onderzoeken, te maken en te leren van en met elkaar, meer impact kunnen realiseren dan alleen. Als we weten dat het delen van kennis, het samen leren, beweging in gang zet, hoe kan een medewerker van een kennisinstituut dan zelf een instrument zijn om de cyclus van kennis geven en kennis nemen positief te beïnvloeden in netwerken?

 

Voor een organisatie als het LKCA is het heel belangrijk om aandacht te hebben voor het cyclisch leren rond de vraagstukken waar we aan werken, in relatie tot de buitenwereld. Dat we onszelf en elkaar van tijd tot tijd de vraag stellen wat ‘goed werk’ is voor een instituut waar kennis grondstof én product is. Altijd in het licht van de opgaves waar we als verbindende partij voor staan. Dit is een normatieve vraag waar geen eenduidig antwoord op is, maar die wel gemeenschappelijke uitgangspunten nodig heeft om samen te kunnen evalueren of we het goed(e) doen. Deze uitgangspunten vinden we door (zelf)onderzoek en professionele dialoog, waarin we reflecteren op onze eigen kennisbasis, referentiekaders, professionele identiteit, beroepsrollen en waarden. Wanneer we elkaar vinden in het leren en ontwikkelen ontstaat de energie en het plezier die nodig zijn voor om samen te werken aan vooruitgang. Muzisch werken en onderzoeken geeft hier een impuls aan.