Key-note in tekst en beeld

De Hierarchie Voorbij....

Dia 1: mensfiguren in het keurslijf

Bart:

De hiërarchie voorbij?? De hiërarchie voorbij?? Hiërarchie hoort erbij. Mijn eerste gedachte is dat hiërarchie heel natuurlijk is. Want er moet orde zijn....

  • de kinderen op het speelplein (weten precies wat de pikorde is. kan je jammer vinden, maar verandert het niet mee). Zei je moeder vroeger ‘doe even lief tegen dat zielige jongetje’. Nou, echt geen zin in
  • gesprek met mijn kinderen (zelf in positie van vader nu) die volhouden dat de studentenvereniging goede kanten heeft en dat dan vooral die orde naar voren komt. Als er ergens hiërarchie is... zorg dat je in Delft bij het dispuut koffievlag komt. Dan zit je goed.  

En als je erover nadenkt ook logisch. Zelfs als hiërarchie jou in een onderbedeelde positie plaatst ben je nog steeds tevreden met de orde, de ordening die dat oplevert. Laat dan de macht maar aan de ander, de beslissing, het overzicht enzovoort. Ik ‘heb’ en “ben’ dan wel minder, maar ik ken mijn plaats.

En dat geeft mij ook een vrijheid van handelen. Veel fijner dan wanneer die ‘natuurlijke orde’ zou ontbreken. Dan zou ik freischwebend zijn, niet weten hoe verder, niet weten wanneer te handelen of af te wachten en zo meer. Allemaal vage onzekerheid. Dus laten we die lijnen maar trekken.

Dia 2- rondedans van goden op olympos

En als ik even wat verder terug ga kom ik bij de mythologie uit en de goden op de Olympos. Ook daar volop Hierarchie. Zeus bovenaan en dan in lagen zo naar beneden. En wee je gebeente als je je daar niet aan houdt. Dan zwaait er wat.....

Anouk:

Bart, ...moeten we voordat we het over Zeus hebben niet even ook bij onszelf houden?

Even benoemen hoe het precies zit?

Jij bent 20 jaar ouder dan ik

Jij bent een man

Jij hebt een hogere functie

Jij verdient meer

Jij wordt gevraagd voor dit soort dagen

Jij stelt mij aan mensen voor

Jou kennen ze al

Jij kunt terugvallen op dingen

op mensen

op keuzes

op opgedane kennis

Jij kunt je fouten permitteren

Nu wil je natuurlijk zeggen: ‘dat is niet zo’

maar dan zeg ik:

Jij kunt je meer fouten permitteren dan ik

Jij bent een hogere boom

Jij vangt meer wind

En de wind is bij jou vaak in de rug

Jij hebt een boek en een hoofd vol wijsheid

Jij kunt zinnen zeggen als:

‘na mijn promotie…’,

of: ‘in de tijd dat ik bij de radio werkte’,..

Jij hebt meer ervaring

Jij bent op meer plekken geweest

Iedereen verwacht van jou dat je als eerste het woord neemt

Dat verwacht jij zelf ook

Er loopt een onzichtbare grens tussen ons

die we samen in stand houden

 

Stilte

Bart: Zal ik jou nu voorstellen?

Anouk: Graag

Dia 3: de waarzegster

Bart pakt cello en zet in

Ben ik dat?

Bart:

Ja, dit ben jij

Vind je het niks?

Anouk: Jawel...

Bart speelt verder

Anouk:

We hebben thuis elf kippen in de tuin

Kip Rosa kwam later bij ons wonen

We hebben haar ’s nachts tussen de kippen op stok gezet

Toen alle andere kippen sliepen

De volgende ochtend was de pikorde niet verstoord

Nu scharrelen er twaalf kippen in de tuin

 

Als we het licht uit doen, vallen grenzen weg

Ook onzichtbare

 

In het donker kunnen we dromen

In mijn dromen zit nooit een lijn

En ik droom graag

 

Kijk, het licht gaat uit

 

Dia 4 de indiaan en het spel bij de totempaal

Anouk (met Bart op cello)

We spelen bij de halve maan

zoals we vroeger konden

dan was jij de indiaan

en had mij vast gebonden

wat veren en een touw

een lantaarntotempaal

ik ontsnapte weer aan jou

zo ging dan ons verhaal

je nam je stokkenpaard

je wang in oorlogskleuren

je ving me terug in volle vaart

en ik liet dat gebeuren

we wisselden op tijd van rol

want anders ging de lol

er voor ons beiden af

dan mocht ik de indiaan

en schoot jou in je graf

met zwarte nagels van het zand

treurend om de dood

stonden we dan hand in hand

in het bosje bij de sloot

of we begroeven onze strijd

en rookten echte vrede

zo simpel kon het leven zijn

een halve maan geleden

 

Dia 5: zee met opkomende gezichten

Anouk (met Bart op cello)

jij en ik

wij kenden elkaar

lang voor onze eerste ontmoeting

we deelden huizen, wegen, levens

we kropen miljoenen jaren geleden naast elkaar uit zee aan land

we wisselden onze kieuwen in voor longen

we vulden onszelf met dezelfde lucht

en lieten onze adem achter in de honderden schelpen op het strand

 

misschien dat we daarom altijd verlangen naar de zee

 

de zee heeft geen woorden nodig

ze geeft en neemt

vanzelfsprekend

in haar schuimkoppen laat ze haar vele gezichten zien

haar tranen laten de zeespiegel stijgen

haar woede spat uiteen tot metershoge golven

haar lach laat de meeuwen deinen op het wateroppervlak

haar jaloezie trekt schepen naar duistere diepte

in ruil geeft ze de verdronkenen het mooiste graf

een zeemansbed

voor elke gestorvene gaat de zon bloedend onder

 

misschien dat we daarom altijd een schelp bij ons steken

voor onze laatste adem

die ons met haar verbindt

Bart

Het beeld van een zee van stemmen is anders dan het beeld van de goden op de Olympos. De zee gaat veel meer over gelijkheid.

 

Zee is een beeld van voorbij de hiërarchie, de zee een beeld van meerstemmigheid. Misschien ook wel een beeld van de meerstemmigheid in onszelf. Misschien was dat daarnet wel een toevallige stem in mij die zomaar zei dat ie geneigd was om in te voegen: in dat hokje van de hiërarchie te gaan zitten.

 

Dia 6: drie opkomende manen achter vlammende bosjes

Nu wil ik uit die zee van meerstemmigheid graag drie stemmen uitnodigen die wat mij betreft voorbij de hierarchie gaan. Drie stemmen die ook naar voren komen in mijn proefschrift ‘muzische professionalisering’ waar ik eerder dit jaar op promoveerde.  

 

Juist deze drie stemmen wil ik in deze keynote centraal stellen, omdat ze ons veel vertellen over de plek die we innemen en in zouden kunnen nemen.

1 is de stem van het ‘wij’. Tegenover de dominantie van alles wat over ik en individu gaat is er ook een ‘wij’

2- is de stem van de onderzoekend houding

3- is de stem van de kunstenaar,

Dia 7: de maskers- vele gezichten die kijken

De eerste stem noem ik ‘voice of the practice’. Ik gebruik dat woord ‘practice’ omdat de auteur Alisdair Macintyre daar zo buitengewoon mooi over geschreven heeft. Over praktijken waarin als vanzelf het ‘wij’ leidend is, waarin het samenspel voorop gaat en de individuele eigenheid zijn plaats vindt. Dus eigenlijk andersom dan we nu denken gaat het ’wij’ daarin bijna aan het ‘ik’ vooraf.

Zelf is MacIntyre somber. Hij is bang dat we door individualisering en liberale markteconomie dat vanzelfsprekende wij verloren zijn. Ik denk dat daar meer over te doen is. Dat wij is dichterbij dan je denkt. Ik sta in de lijn van speelruimte van Michiel de Ronde en ben zeer gefascineerd door vorm, werk- en gespreksvormen die we praktisch kunnen doen en dat ‘wij’ in al zijn meerstemmigheid toelaten en ruimte geven.              

Twee beelden om dat ‘wij’ in de Voice of the Practice kracht bij te zetten

- Het eerste speelt zich af bij de Inuït die van heinde en verre naar de jaarvergadering komen door ijs ej sneeuw. Als ze eenmaal in vergadering bijeen zijn spreken ze niet. ze zwijgen en ze kijken. Kan uren duren. En als het klaar is is de orde hersteld.

- doet direct denken aan David Böhm, de natuurkundige en nobelprijs winnaar voor de fysica die in dialoog geïnteresseerd raakte en bij de indianen op visite ging. Eens in de zoveel tijd komen ze bij elkaar en vertellen elkaar de verhalen. Er is geen voorzitter, geen agenda en er worden geen afspraken gemaakt. De volgende ochtend weet ieder wat hem of haar te doen staat. Het gaat pas mis als ze dit ritueel overslaan.      

Nu valt iets op. .... Zoals het donker, dus de afwezigheid van het zicht, de kippen helpt om de pikorde te omzeilen en kip Rosa volledig op te nemen, is er ook in deze twee verhalen iets niet. Bij de inuit ontbreken de woorden. En bij de indianen de leiding, de agenda en de afspraken. En dan komt dus merkwaardig genoeg dat verbindende ‘wij’ naar voren..... doordat er iets niet is

 

Dia 8: twee langgerekte figuren met starende ogen in de nacht

Anouk (plus Bart op cello)

Eigenlijk is dit tekstje niet van mij

Want eigenlijk zeg ik alleen wat al gezegd is

En eigenlijk heb mensen een hekel aan herhaling

Dus eigenlijk zou ik dit niet moeten zeggen,

Maar...

 

Wat is nou de betekenis van wat we echt zeggen?

Kan het normaler?

Kunnen we normaal doen?

Als twee bejaarden als een blok vallen voor elkaar,

mag de instelling niet worden afgerekend op het teveel aan valincidenten.

Ik zou zeggen:

Laten we het gevaar niet afwenden

Laten we onze vuren opstoken

Er zijn genoeg brandweermannen die met liefde vuur bestrijden

Laat hen blussen

Laat mannen met dikke koffers tien minuten langer lopen

Dat is gezond

Laat radiologen in het donker zitten

Ze willen niet praten

Laat hen zwijgen

Laat kapiteins met hoge-rangs-snorren iedereen kielhalen die niet wil luisteren

Want: laten we luisteren

Ook al hebben we geen woorden voor wat we nog niet kennen

Laten we onze oude woorden niet te snel weggooien

Laten we zoeken naar nieuwe

Laten we cirkels doorbreken

Laten we niet met microfoons naar elkaar gooien, of met stenen

Laten we stenen bijdragen

Laten we nooit vergeten te vragen waar de nijlpaarden wonen

Laten we luisteren naar de knopen in onze buik

Laten we dromen

Maar niet verder dan je kunt kijken

Want een droom die een brug te ver is, geeft alleen maar teleurstelling

Laten we onze ambitie reduceren

Ik vouw haar op tot ik haar in één hand kan houden

Dan leg ik haar op tafel als we samen koffie drinken

Ik kruip bij jou op schoot

Dat vind ik persoonlijk de mooiste vorm van verticaal samenwerken

En laten we,

-vlak voordat we weer eens gewoon beginnen met praten om onszelf te verdedigen-

de stilte oefenen

Bart

De tweede stem, die ook in deze laatste tekst naar voren komt is de Voice of Inquiry. Ik praat liever niet over research of over onderzoek. Grote woorden. Waar ik nu in geïnteresseerd ben is een onderzoekende houding. En dan vooral hoe ik een onderzoekende houding kan toepassen in de praktijk die ik doe als professional.

Zoals deze laatste tekst een reflectie was op wat we vanmorgen gehoord hebben en er vanmorgen nog niet was. Echt ingaan op wat eerder gezegd is. Dat opnieuw bekijken. Wat waren de woorden. Wat hebben ze ons gezegd?  

Met die onderzoekende houding ook onze professionele praktijken benaderen?

Twee voorbeelden.

Als mevrouw Janssen dementeert gaat het niet alleen om de zorg-handelingen die je kan afvinken en die zoals we hoorden tot perverse uitkomsten kunnen leiden.

Als de accountant op visite is gaat het niet alleen om de rekensom of wat er daarin fout zit. Dan moet je meteen naar de mensen die het doen zei Hans Vermaak. Pendelen tussen die levels.

Welk beroep dan ook de menskant, de menselijke maat, de menselijke interactie speelt een steeds grotere rol. Deze tweede onderzoekende stem is nieuwsgierig naar het werk zelf en niet alleen naar het resultaat.

Wat doe je precies? Door die vraag krijgt de intrinsieke motivatie weer die ruimte die vaak verdwenen is onder invloed van taak, rol, functie, verantwoordelijkheid, protocol, verantwoording, resultaatverplichting en zeg maar ‘hierarchie’. Weer kijken naar wat het werk zelf te zeggen heeft. En wie jij daarin bent en kan zijn. Daar ligt een schat aan verborgen praktijkkennis.      

Hoe treed ik de ander tegemoet? Daarover gaat de volgende tekst

 Dia 9: een ontmoeting op een bruggetje

Anouk (met Bart op cello)

Op een dag in januari

wandelden we langs het water

Een voorzichtige winterzon brak door de wolken

We trokken onze jassen uit

en hingen ze over de leuning van een brug

We liepen verder

We spraken met elkaar

Honderduit en vol vuur

Over alles wat er in onze hoofden opkwam

We ritsten onze huiden los

Haalden onze armen uit ons vel

We hingen ze over een houten bankje

Nog verder liepen we

De wind blies ons goede moed in

en wakkerde ons vuur nog meer aan

We vertelden elkaar alles

Het meeste in de woorden die we niet zeiden

We knoopten onze spieren los

Ritsten ons weefsel helemaal open

We lieten onze aderen over onze schouders glijden

Haalden onze botten uit elkaar

We trokken onze ingewanden uit

en legden ze op een hoopje naast het pad

Toen stonden we stil

We keken naar elkaar

Volledig

Tot er een kraai kraste

Tot het ging regenen

Tot de zon onder ging

Tot de eerste brem ging bloeien

We glimlachten

We pakten de ingewanden van de ander

We kusten oude wonden dicht

en reikten elkaar onze harten

Botje voor botje bouwden we elkaar weer op

We haalden knopen uit spieren,

lieten bloed sneller door aderen stromen,

bliezen adem door weefsel

We liepen terug

en vonden onze huiden over het bankje

We zagen hoe ze vaal geworden waren door de jaren,

omdat we er nauwelijks naar hadden omgekeken

We wreven ze voor elkaar op

Streken rimpels glad

We hielpen elkaar met aantrekken

Tenslotte vonden we onze jassen over de leuning van de brug

We trokken ze aan

Zo gingen we naar huis

Precies zo

 

Dia 10: twee figuren, ieder op zichzelf in niemandsland

Éen van de dingen die ik mooi vind in deze tekst is dat het ook hier gaat om dingen níet doen, om ergens dieper op in te gaan en voorbij de vaste patronen te komen. Het donker ontneemt de kippen het zicht als Rosa aankomt. De inuit spreken niet op de jaarvergadering. De Indianen maken geen afspraken als ze hun verhalen vertellen. En ook hier heel tastbaar worden de een na de ander de bindingen losgemaakt: de jassen, de huiden, de botten, de aderen en het weefsel. Alle inhakingen loslaten om te kijken waar het ‘echt’ over gaat.

Ik moet denken aan mijn moeder die als ik bang was voor de politie tegen mij zei dat die ‘s avonds ook gewoon in zijn onderbroek voor het bed stond om in te stappen. Ik moet denken aan de asceet die niet eet en niet vrijt om aan de macht en de hiërarchie te ontsnappen en zijn naastenliefde aan te wakkeren. Ik moet denken aan de darkroom, ook al was ik er nooit. Het lijkt me dat ook daar iets van ‘gelijk worden’ gaande is. En ik denk aan het motief dat ‘ontbering bindt’ een trend in teambuilding om juist het gevaar op te zoeken. Dan is het comfort er niet. Telkens helpt dat wat er niet is om voorbij de hiërarchie te gaan.    

 

(Dia 11) de twee aan een vliegertouw opstijgend boven stad, rivier en mensen

 

Dat introduceert de derde stem: the voice of the artist

Want misschien is dat wel de grootste bijdrage van de kunst: dat het ‘de gewoonten’ waar we normaal inzitten even uitzet. Het schort het zogenaamde ‘werk’ even op. Kunst schept een eigen wereld. Even is er geen baas, geen naast hogere, geen extern doel en nog zo wat. Dat staat even uit. En dat heeft dus een enorm effect.....

Die voice of the artist zit in ieder van ons. Of die stem nu actief of sluimerend is. In de oud-griekse samenleving na een dag vol politiek en filosofie naar het theater. Daarin ’andere orde’. Betreden van andere wereld met andere wetten, andere logica, andere verbindingen: de hierarchie voorbij.  

Ook ruimte voor ongemak, schuring, vreemde van het niet-weten en tragedie.

Is dat goed te doen? Niet zo makkelijk om aan over te geven- zekere vreemdheid, verlies van controle. Ook voor mij. Hoezeer het ook de bedoeling is dat wij nu dit doen. Vandaag is ook eng. Hier nu staan. Alsof ik mijn huid, mijn botten, mijn ingewanden heb afgelegd. Totaal kwetsbaar zijn en van het pad af durven stappen van wat een keynote geacht wordt te zijn. Tegen alle verwachtingen ingaan en tegenkracht uitoefenen.

 

Dia 12: de wolf en het schaap dat verleidt

 

Anouk (met Bart op cello)

Er stond een wolf op mijn pad

Of eigenlijk er naast

Ik was niet eens verbaasd

Wolven kom je doorgaans tegen

Op nog onbetreden wegen

 

Er stond een wolf naast mijn pad

Door de wolken brak de maan

Ik keek het dier schaapachtig aan

Hij likte langs zijn woeste snuit

Ik trok mijn kleren langzaam uit

 

Een wolf raakte van zijn pad

Ik nam hem in mijn handen

Bloot grijnsde ik mijn tanden

Nog voor hij hielen had gelicht

Zag de wolf zijn laatste licht

 

Ik sta te wachten naast jouw pad

Te loeren in ’t duister

Wees niet bang, maar luister

Want in een maanverlichte nacht

Draag ik voor jou mijn schapenvacht

 

Bart

Toch wil ik nog iets terugzeggen

Op jouw openingsportret van mij

een weerwoord, het laatste woord

Het is een ode aan de kunst

Jij bent onbevangen

Jij staat buiten de hiërarchie

Jij schept jouw eigen ruimte

 

Weet je wat ze zeggen...?

De mensen....?

Die jonge schrijver moeten we hebben

Die zetten we in het licht

Zij wijst naar de toekomst

En neemt ons mee

Zij is onbevangen

 

Jij, kunst, neemt hindernissen

Alsof ze niet bestaan  

Leeft zomaar gretig het leven binnen

En het leven?

Dat stroomt vervolgens net zo hard

Als vanzelf bij jou naar binnen

 

Jij wil regisseur zijn

En schrijven wat ik moet doen

Doe je best en oefen het maar op mij uit:

De macht van het idee

De macht van de verbeelding

De macht van het woord

De macht van de influistering

Ik zal je volgen en spelen

Ik zal ontvangen

En in die orde mijn plaats innemen

 

Anouk

Jij bent 20 jaar ouder

en jij hebt me mee hierheen genomen

Jij betaalt de drankjes en jij neemt het eerste en het laatste woord

Maar wij staan naast elkaar

En ik kan altijd het licht uit doen

en ik kan altijd stil worden

Op elk moment

 

Bart

En ik kan altijd mijn agenda, mijn afspraken neerleggen

ik kan altijd iets veranderen

door mijn gewoonte breken

Op elk moment

 

Dia 13: een jongen sleept zich voort: O had hij maar vleugels.

Anouk (met Bart op cello)

De jongen duwt zijn lichaam voor zich uit

Tegen alle weerstand in

Hij moet en zal zijn hakken door het zand duwen

Over wegen vol stof

Over asfalt

Bruggen

Pleinen

Langs koffiebars to go

Want verder gaat zijn weg

De jongen duwt

en de zwaartekracht blijft maar trekken aan dat lijf van hem

 

Oh wat verlangt hij naar vleugels

 

De jongen staat stil

kijkt om

naar de weg die hij gekomen is

en dan naar de lucht

Er is altijd wel ergens een vogel te zien

Twee kraaien cirkelen boven de stad

Hij kijkt hoe ze zweven

zwermen

zwerven

door het luchtruim

Hij snakt naar ruimte voor lucht

 

Oh had hij maar vleugels

 

Hij zou geen sporen nalaten

nooit meer hoeven omkijken

omdat een terugweg voor iemand met vleugels niet bestaat

Hij zucht

Dan loopt zichzelf voorbij

Hij pakt zich bij zijn armen

slaat ze om zijn schouders

en sleept zijn lichaam verder

achter zichzelf aan

De jongen trekt

Hij moet nog een lange weg gaan om zichzelf te zijn

 

Oh had hij maar vleugels

 

Dia 14: de dans

 

Einde

Reacties