Contemplatieve Dialoog

Het samen lezen en bespreken van teksten is niet zelden teleurstellend. Het blijft vaak bij een uitwisseling van individuele leeservaringen en opvattingen die elkaar in zienswijze proberen te overtuigen. Vaak is er bovendien een pikorde, deels door macht en deels door niveauverschil. Echt op de tekst zelf ingaan en doen aan close reading schiet er vaak bij in. De contemplatieve dialoog helpt om dat wél te doen, door elke deelnemer een gelijkwaardig eigenaar- en deelnemerschap aan het gesprek te geven en zo krachtige verbindingen tot stand te brengen.
Aanwijzingen

Er is een ruimte met een tafel. De tafel is helemaal leeg, op papier en pennen om mee te schrijven na. Het gezelschap zet zich aan die tafel.
De tekst is van tevoren door de deelnemers thuis gelezen. Daarbij is hen gevraagd om streepjes in de kantlijn te zetten bij passages die er extra veel toe doen of die vragen of commentaren oproepen.

De uitvoering van het gesprek kent een heel precies tijdsverloop. Er is twee keer een ronde van schrijven en voorlezen en een slotronde met een kort gesprek over de uitkomsten.

In de eerste ronde vraagt de begeleider van het gesprek aan alle deelnemers of ze een passage uit willen kiezen en op willen schrijven waar ze tijdelijk ambassadeur van zijn. Daaronder schrijft de deelnemer wat dat citaat hem te zeggen heeft, of voor welke vragen hij daardoor komt te staan. De oogst wordt na het schrijven in willekeurige volgorde rustig aan elkaar voorgelezen zonder commentaar of reactie.
In de tweede ronde citeert elk van de deelnemers iemand anders aan de tafel met dat wat hem heeft geraakt of aan het denken heeft gezet. Ook dat citaat wordt vervolgens voorzien van een geschreven toelichting. Opnieuw lezen de deelnemers aansluitend in vrije volgorde de opbrengst van hun schrijven voor.
Pas daarna is het tijd voor een korte, afsluitende derde ronde om te bespreken wat er nu aan gesprek op tafel ligt. Welke onderliggende thema’s, kansen en problemen dienden zich aan? Welke verschillen in gezichtspunten kwamen er naar voren? Welke inzichten ontstonden?

Het is de bedoeling om de geschreven teksten letterlijk voor te lezen en er geen geïmproviseerde toespraak van te maken.

Werking

De contemplatieve dialoog kan gezien worden als een spel met strenge spelregels en een strak tijdsverloop. Hierdoor zijn alle deelnemers gelijkwaardig aan elkaar. Elke leeservaring van pril tot geschoold vindt zijn plaats en draagt bij. Pas als alle individuele stemmen tot klinken hebben kunnen komen in het grotere meerstemmige, en dus diversiteit toelatende collectief, is er ruimte voor de normale uitwisseling in een kort gesprek.
De regels zorgen er tevens voor dat de contemplatieve dialoog wordt gekenmerkt door scherpte en precisie in de formuleringen, diepgang en rijkdom aan inzichten en rust en evenwicht in het gezelschap.
De uitnodiging in deze gespreksvorm is om ontvankelijk te luisteren naar de ander. Degene die luistert moet zich een stukje mee laten voeren in dat wat de ander te zeggen heeft. Hij kan zich niet louter vastklampen aan het eigen denken, want aansluitend wordt hij geacht over dat vreemde en andere te schrijven. Hij zal moeten expliciteren wat dat andere hem wel of niet te zeggen heeft.
Dat maakt het mogelijk dat hij geraakt wordt door dat wat anders, vreemd en nog niet gekend is. Het geraakt worden door de impuls van buiten wekt een antwoord van binnen. Daar wordt iets opgeroepen, een resonans. Met dat verstaan van het werk geoefend of ongeoefend treedt de toeschouwer in verbinding met het vertoonde. Zo komt de toeschouwer vanuit de vervoering die hem meesleepte terug bij zichzelf verrijkt met het nieuwe en andere dat hij zich in de beleving blijvend eigen heeft gemaakt. De toeschouwer/maker herschept zijn inzichten hardop ten overstaan van de (kleine) gemeenschap waarmee de tekst wordt gedaan. Daar ligt de kiem voor publieke waarden in professioneel handelen.

In het begin kunnen de deelnemers met de tekst nog alle kanten op. Maar in de dialoog worden ze ertoe aangezet hun verstaan van de tekst op te schrijven en voor te lezen. Daaruit komt een sterke evidentie naar voren: je kan er niet omheen dat dat wat is opgeschreven en wordt uitgesproken precies dat is wat er klinkt - de waarheid van het werk. Dat gaat niet zozeer over de feitelijke waarheid of onwaarheid van de inhoud van de tekst, maar meer over de waarheid van de gebeurtenis.

 

Duur bij 8 deelnemers, of bij groepen van 8

1e ronde: 20 minuten: 10 minuten schrijven, daarna voorlezen

2e ronde: 20 minuten: 10 minuten schrijven, daarna voorlezen

3e ronde: nagesprek 15 minuten

Benodigdheden: tafel met stoelen, schrijfgerei en papier